Product Manual
7 
EN  NL  FR  DE  ES  SE  IT 
3. Laadalgoritmes 
3.1 Intelligent laadalgoritme met optionele reconditioning 
voor loodzwavelzuuraccu's 
Laadspanningen bij kamertemperatuur: 
MODE 
ABS 
V 
FLOAT 
V 
STORAGE 
V 
RECONDITION 
Max V@% of Inom 
NORMAL 
14,4 
13,8 
13,2 
16,2@8%, max 1h 
HIGH 
14,7 
13,8 
13,2 
16,5@8%, max 1h 
LI-ION 
14,2 
13,5 
13,5 
n.v.t. 
Voor 24V-acculaders: vermenigvuldig alle waarden met 2. 
NORMAL (14,4V): aanbevolen voor natte vlakke-plaat-lood-
antimoonaccu's (startaccu's), vlakke-plaat-gel- en AGM-accu's. 
HIGH (14,7V): aanbevolen voor natte loodcalciumaccu's, Optima 
spiraalcelaccu's en Odyssey-accu's. 
De knop MODE 
Nadat de acculader op de AC-voeding is aangesloten, drukt u op 
de knop MODE om een ander laadalgoritme, indien nodig, te 
kiezen (de acculader onthoudt de modus na het loskoppelen van 
de voeding en/of van de accu). 
Als herconditionering wordt geselecteerd, brandt de LED 
RECONDITION en gaat deze knipperen als de herconditionering 
actief is. 
De acculader schakelt over op NIGHT (nachtstand) door 3 
seconden lang de knop MODE ingedrukt te houden. De LED 
NIGHT gaat dan branden. De modus NIGHT eindigt automatisch 
na 8 uur en kan eerder worden beƫindigd door nogmaals 3 
seconden lang de knop MODE ingedrukt te houden.  
De acculader schakelt over op LOW (lage spanning) door 6 
seconden lang de knop MODE ingedrukt te houden. De LED 
NIGHT knippert dan twee keer per seconde. De modus LOW blijft 
actief tot de knop MODE nogmaals 6 seconden lang wordt 
ingedrukt. 
Als NIGHT of LOW actief zijn, wordt de uitgangsstroom beperkt 
tot max. 50% van de nominale uitgangsstroom en wordt de 
acculader geheel geruisloos. 










