Instructions / Assembly

- 12 -
Om het risico op huidinjectie te verminderen:
Controleer ofalle aansluitingen goed vastzitten VOORDAT u het apparaat
inschakelt.
Richt het pistool niet en spuit niet op personen of dieren.
Houd handen en andere lichaamsdelen uit de buurt van de spuittip en
lekkages. Probeer geen lekkages met welk lichaamsdeel dan ook te stoppen.
Gebruik altijd een mondstuktipbeschermer. Spuitnooitzonder dat er een
spuittipbeschermer is geïnstalleerd.
Schakel de trekkervergrendelingin als u niet aan het spuiten bent. Apparatuur
behoudt de druk nadat de stroom is uitgeschakeld.
Inspecteer de slangen en onderdelen ór elk gebruik op eventuele
schade. Vervangbeschadigde slangen of onderdelen uitsluitend door originele
vervangingsonderdelen.
Vervangingsonderdelen moeten een nominale druk hebben die niet lager is
dan die van de pomp van 3000 PSI (205 bar).
Volgaltijdde Drukontlastingsprocedureom dedruk uit te schakelenen te
ontlasten. Laat het apparaat nietonderspanningstaanofonderdrukstaanterwijlhet
onbeheerdisofnietingebruikis.
Wees voorzichtig bij het reinigen en vervangen van slangen, mondstuktips,
tipbeschermersof bij het installeren van verlengstukken. Volgde
Drukontlastingsprocedurevoor het uitschakelen en ontlasten van de druk voordat u
probeert te wisselen.
HEET OPPERVLAKTEVEILIGHEID OPPERVLAKTEVEILIGHEID_