Operation Manual

Montage
Belangrijke aanwijzingen
A
Het systeem dient alleen door geschoold
vakpersoneel te worden ingebouwd!
A
Neem alle kwaliteitsstandaards van de
automobielindustrie in acht!
A
Brandgevaar! Let bij het boren op verdekte
kabelbomen, tank en brandstofleidingen!
A
Boor nooit in dragende delen of veilig-
heidsonderdelen van de carrosserie!
Neem bij het inbouwen van componenten in
het interieur in elk geval het volgende in
acht:
A
Zorg ervoor dat de bestuurder vrij uitzicht
heeft!
A
Vergrote kans op verwondingen bij aan-
rijdingen! Monteer geen componenten in de
actieradius van de airbag en niet op plaatsen
waar de inzittenden hun hoofd of knieën
kunnen stoten!
A
De installatie mag alleen in auto’s met
12 V-boordspanning en de minpool aan de
carrosserie worden uitgevoerd! Installatie in
auto’s met andere boordnetten (bijv. 24 V
zonder desbetreffende omvormer) kan sto-
ringen, beschadiging of brand veroorzaken!
Systeemcomponenten
Voor de montage zijn ten minste de volgende
componenten vereist:
navigatiecomputer
GPS-antenne met kabel
voedingskabel
infraroodafstandsbediening
monitor met monitorkabel
kaartensoftware op SD-kaart
Accessoires
RCD 5400: actieve houder afstandsbe-
diening. In de actieve houder werkt de
afstandsbediening ook zonder batterijen.
MA 6500: TMC-antenne
ML 5100: externe luidspreker
Tweede SD-kaart (geen VDO Dayton-
accessoire)
Veiligheidsmaatregelen
nemen
A
Voordat u met de montagewerkzaamhe-
den begint, moet u de massakabel van de
minpool van de accu losmaken om kortslui-
ting te voorkomen! Neem hierbij de veilig-
heidsaanwijzingen van de autofabrikant in
acht (alarmsysteem, airbag, startblokkering,
radiocodering enz.)!
De juiste plaats kiezen
Om goed bij de beide SD-kaartsleuven
te kunnen komen, moet aan de voor-
kant van de navigatiecomputer een
ruimte van minstens 40 mm aanwezig
zijn.
Een stabiele verbinding met de carrosse-
rie is vereist voor een goede werking!
110
BEDIENING SET-UP MONTAGEINHOUD