Operation Manual

Verkeershorizon: deze instelling be-
ïnvloedt de omgeving waarin het navi-
gatiesysteem verkeersbelemmeringen in
de routeplanning opneemt.
Totale vertraging: via deze waarde geeft
u aan vanaf welke te verwachten vertra-
gingstijd als gevolg van een verkeersbe-
lemmering het navigatiesysteem een
nieuwe berekening van de route moet
voorstellen.
De te verwachten vertraging wordt met
behulp van de gegevens van de ont-
vangen TMC-zender bepaald en kan van
de werkelijke situatie afwijken.
Automatisch: als deze functie geacti-
veerd is, leidt de dynamische routeplan-
ning u automatisch om files heen. Er
verschijnt geen nadere vraag.
Snelh. waarschuwing
(snelheidswaarschuwing)
Instellingen voor de aanwijzingen en waar-
schuwingsmeldingen bij het overschrijden
van de wettelijke of handmatig instelde
maximumsnelheid:
Waarsch. ... ov. limiet: instelling van de
tolerantiewaarde voor het overschrijden
van de op de navigatie-SD-kaart opge-
slagen wettelijke snelheidslimiet. Bij
overschrijden van de ingestelde waarde
wordt de snelheid op de statusregel
rood weergegeven.
Hiervoor moet de snelheidsaanduiding
op de statusregel geactiveerd zijn. Zie
ook paragraaf “Beeldscherm -> Status-
balk“.
De beschikbaarheid van de wettelijke
maximumsnelheid is afhankelijk van de
gebruikte navigatie-SD-kaart en van het
desbetreffende land.
A
BELANGRIJK! De gegevens over maxi-
mumsnelheden uit het navigatiesysteem
worden vrijblijvend verstrekt en kunnen niet
altijd de actueel geldende regelingen weer-
geven. Houd u altijd aan de geldende wette-
lijke maximumsnelheden en verkeersregels.
Voor het weergeven van de snelheid is uit-
sluitend de snelheidsmeter bindend.
Waarsch. bij: instellen van een absolute
waarde voor een snelheidswaarschu-
wing. Bij overschrijden van de waarde
verschijnt er een waarschuwingsmelding.
Deze functie is handig bij bijv. een maxi-
mumsnelheid voor winterbanden.
Pers. snelh.waars. aan/uit: activeren/ de-
activeren van een gesproken aanwijzing
voor de snelheidswaarschuwing.
Afstandsbediening
Instellingen voor de ondersteuning van ver-
schillende afstandsbedieningen:
activeer de afstandsbedieningen waar-
mee uw systeem wordt bediend (bijv.
wanneer u ook nog een afstandsbedie-
ning op het stuur gebruikt).
Functie FAVORIETEN
Vastleggen van de functies die met de
FAVOURITE-toets van de afstandsbediening
moeten worden bediend. Uit de functielijst
kan steeds een functie voor het kort en voor
het lang indrukken van de toets worden ge-
kozen.
106
BEDIENING SET-UP MONTAGEINHOUD