PC 5200 Quick operating and installation guide Notice d'utilisation et de montage Kurzbedienungs- und Einbauanleitung Korte gebruiksaanwijzing en montage-instructies Istruzioni per il montaggio e brevi istruzioni per l'uso Instrucciones breves de uso y de montaje Kortbeskrivning och monteringsanvisning Kort betjenings- og monteringsvejledning Pikaopas ja asennusohjeet www.vdodayton.
English. . . . . . . . . . page 5 Français . . . . . . . . page 33 Deutsch . . . . . . . . Seite 61 Nederlands . . . . . pagina 89 Italiano . . . . . . . pagina 117 Español . . . . . . . página 145 Svenska . . . . . . . . Sida 173 Dansk . . . . . . . . . side 201 Suomi . . . . . . . . .
INHOUD BEDIENING SET-UP MONTAGE Inhoud Gebruikte symbolen Gebruikte symbolen . . . . . . . . . . . . 89 Dynamische routeplanning – DRP . . . . 101 In deze gebruiksaanwijzing worden de functies van uw multimediasysteem maar zeer ten dele beschreven. De volledige beschrijving in Adobe PDF-formaat vindt u op de meegeleverde DVD-ROM. Wij raden u aan om deze door te lezen om het systeem in al zijn facetten te kunnen gebruiken.
INHOUD Voor uw veiligheid! A Het gebruik van het navigatiesysteem ontslaat u in geen geval van uw verantwoordelijkheid als bestuurder. De geldende verkeersregels en de huidige verkeerssituatie moeten altijd worden opgevolgd. Deze hebben altijd voorrang op de door het navigatiesysteem gegeven aanwijzingen wanneer de momentele verkeerssituatie en de aanwijzingen van het navigatiesysteem elkaar tegenspreken.
INHOUD Functies van uw navigatiesysteem ■ Functies Sommige in deze handleiding beschreven functies kunnen alleen in combinatie met accessoires worden gebruikt. Het is ook mogelijk dat functies in sommige landen niet kunnen worden gebruikt, omdat de gegevens niet zijn geregistreerd. Vanwege de vele functies is er omwille van het bedieningsgemak en de functionaliteit van afgezien om alle instellingen willekeurig combineerbaar te kunnen gebruiken.
INHOUD BEDIENING SET-UP Aanwijzingen: In veel landen mogen lege batterijen niet bij het normale huisvuil worden gegooid. Informeert u zich over de plaatselijke voorschriften voor de afvoer van lege batterijen. Gebruik uitsluitend batterijen die niet leeglopen. Leeglopende batterijen kunnen de afstandsbediening of uw auto beschadigen. Stel de afstandsbediening niet bloot aan direct zonlicht of extreme hitte. De batterijen ontladen zich bij hoge temperaturen en er bestaat gevaar voor leeglopen.
INHOUD ■ Uitschakelvertraging Onmiddellijk na het uitschakelen van het contact wordt de monitor uitgeschakeld, maar blijft de navigatiecomputer nog gedurende een instelbare tijd actief. Het voordeel hiervan is dat u na een korte stop (bijv. bij een benzinestation) de begeleiding kunt voortzetten zonder dat de navigatiecomputer de route opnieuw moet berekenen. De uitschakelvertraging kan in het menu “Instellingen –> Alg. instellingen –> Uitschakelprocedure“ tussen 1 en 10 minuten worden ingesteld.
INHOUD BEDIENING SET-UP ■ Land selecteren Als uw bestemming in een ander land dan het weergegeven land ligt of als er nog geen land is geselecteerd, selecteert u eerst het land van bestemming uit de lijst met beschikbare landen. Invoer bestemmingen De bestemming kan op de volgende manieren worden ingevoerd: ❑ Directe invoer van adres via plaats/postcode, straat, huisnummer of kruising. ❑ Invoeren van bijzondere bestemmingen (hotels, restaurants, benzinestations, openbare voorzieningen, enz.).
INHOUD ■ Opties bij het invoeren van tekens Bij het invoeren van tekens kunt u kiezen uit de volgende opties: ❑ Spatie: hiermee voegt u een spatie in de tekenreeks in. ❑ Wissen: hiermee wist u het laatst ingevoerde teken. ❑ Lijst: hiermee geeft u alle vermeldingen in de geselecteerde navigatiedatabase weer die met de tot nu toe ingevoerde tekenreeks beginnen. ❑ Terug: hiermee breekt u het invoeren af en gaat u terug naar het naasthogere menu. ❑ OK: hiermee neemt u de ingevoerde tekenreeks over.
INHOUD BEDIENING SET-UP Pictogramweergave De pictogramweergave biedt de volgende informatie: 1 Afstand naar bestemming resp. volgende viapunt. 2 Richtingspijl hemelsbreed naar bestemming of naar volgende viapunt. 3 Menunaam 4 Afstand tot de volgende verandering van richting. 5 Naam van de weg waarnaar moet worden afgeslagen (volgende richtingsverandering). 96 6 Rijrichtingspijl en evt. vooraankondiging voor de volgende kruising of splitsing.
INHOUD Kaartweergave De kaartweergave toont de volgende informatie: 1 Ingestelde schaal. 2 Geplande route (wordt in wit weergegeven). 3 Kompas: De zwarte pijl wijst naar het noorden. 4 Afstand tot de volgende verandering van richting. 5 Vereenvoudigde grafische weergave van de rijrichting, de volgende kruising of splitsing. 6 Voertuigstandplaats, pijl wijst naar de huidige rijrichting.
INHOUD Split-screen-weergave (gecombineerde weergave) De beide split-screen-weergave verenigen telkens de kaartweergave aan de linker- met de pictogram- of boordcomputerweergave aan de rechterkant. ✎ De menuopties bij split-screen-weergave zijn alle identiek aan die bij de kaartweergave. ✎ Bij deze weergavesoort is de menuoptie “Verkeersinfo“ niet beschikbaar. ✎ De gegevens van de boordcomputer worden bij het invoeren van een nieuwe bestemming automatisch gewist.
INHOUD TMC-verkeersinformatie Uw navigatiesysteem beschikt over de geïntegreerde Dynamic TMC Receiver verkeersinformatie die voor de dynamische routeplanning wordt gebruikt. Bovendien kunt u informatie over de huidige verkeerssituatie opvragen, zowel als tekstmelding als via de kaartweergave. Om gebruik te kunnen maken van de TMCinformatie moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: ❑ De TMC-gegevens worden in deze regio door de geselecteerde database op de navigatie-SD-kaart ondersteund.
INHOUD ■ In de kaartweergave Zijn er verkeersmeldingen, dan geeft het systeem u op de kaart aan waar er bijv. ongevallen of files zijn. 1 Belemmering op de route (rood omkaderd). 2 Betreffend gedeelte van het traject. 3 Grijs of oranje omkaderde symbolen liggen niet op de geplande route en zijn niet relevant voor de begeleiding. ✎ Alleen de TMC-meldingen die in het menu “Info“ of “Instellingen“ onder “Berichtselectie“ zijn geactiveerd verschijnen.
INHOUD BEDIENING SET-UP MONTAGE Dynamische routeplanning – DRP ■ In de pictogramweergave ✎ 1 TMC-symbool van de volgende verkeersbelemmering op de geplande route. Wanneer er meer verkeersopstoppingen zijn, wordt dit door een tweede, achterliggend gedeeltelijk afgedekt TMC-symbool aangegeven. ✎ 2 Lengte van het traject met de verkeersbelemmering. Als u al op het betreffende traject bent: afstand tot aan het einde van het traject met de verkeersbelemmering.
INHOUD Als u de automatische modus hebt geactiveerd, plant het systeem de route automatisch zo dat u ruim om verkeersbelemmeringen heen wordt geleid, zonder dat het systeem een aanwijzing geeft. Het systeem controleert tijdens de navigatie voortdurend aan de hand van de verkeersinformatie of er een betere route voor de begeleiding is en berekent evt. een nieuwe route, bijv. wanneer er een file opgelost is.
INHOUD ■ Een flexibel routepunt vastleggen. Naast de reguliere viapunten kunt u het navigatiesysteem de geplande route naar de bestemming zo laten bepalen dat het traject zo dicht mogelijk langs een bepaald punt op de landkaart loopt. ☞ Kies tijdens de begeleiding de kaartweergave. ☞ Plaats de cursor met de cursortoetsen 4, 6, 8 of 2 op het punt op de kaart dat u als flexibel routepunt wilt vastleggen. Druk op OK. ☞ ☞ Kies in het invoegmenu “Opslaan –> Flex. routepunt“.
INHOUD Adresboek Met de radio met geïntegreerd navigatiesysteem kunt u ten minste 200 bestemmingsadressen in een persoonlijk adresboek opslaan. Het adresboek is in de beide categorieën “Privé“ en “Zakelijk“ verdeeld. Bovendien kan onder “Thuis“ en “Werk“ elk een adres voor snelle toegang (bijv. via de afstandsbediening) worden opgeslagen. Daarnaast kunt u met de optie “Adres lezen -> Vorige bestemming“ de recent voor de begeleiding gebruikte bestemmingen oproepen.
INHOUD Navigatiesysteem aanpassen BEDIENING SET-UP Berichtselectie U kunt talrijke instellingen wijzigen om het navigatiesysteem naar wens aan te passen. Een gedetailleerde beschrijving van alle functies vindt u in de gebruiksaanwijzing op de DVD/CD ROM. Kiezen van de soort TMC-verkeersberichten die door het navigatiesysteem moeten worden weergegeven. ☞ Sla de gewijzigde keuzelijst met “Opslaan“ op. ✎ Belangrijke verkeersberichten kunnen niet worden gedeselecteerd.
INHOUD ❑ Verkeershorizon: deze instelling beïnvloedt de omgeving waarin het navigatiesysteem verkeersbelemmeringen in de routeplanning opneemt. ❑ Totale vertraging: via deze waarde geeft u aan vanaf welke te verwachten vertragingstijd als gevolg van een verkeersbelemmering het navigatiesysteem een nieuwe berekening van de route moet voorstellen. ✎ De te verwachten vertraging wordt met behulp van de gegevens van de ontvangen TMC-zender bepaald en kan van de werkelijke situatie afwijken.
INHOUD Alg. instellingen In het menu “Alg. instellingen” zijn de volgende opties beschikbaar: ■ Taal Kiezen van de taal voor menuteksten en gesproken aanwijzingen. ✎ De taal voor menuteksten kan onafhankelijk van de taal voor navigatieaanwijzingen worden ingesteld. ✎ Voor het laden van een andere als de twee weergegeven taalbestanden is een SD-kaart met de desbetreffende taalbestanden nodig. De taalbestanden kunnen met het PC Copy Tool van de meegeleverde DVDROM op een SD-kaart worden gekopieerd.
INHOUD Fouten opsporen In een heel enkel geval kan het gebeuren, dat het multimediasysteem niet zo functioneert op de manier zoals u het verwacht. Lees eerst de uitgebreide gebruiksaanwijzing op de DVD-ROM door en loop eerst de checklist na, voordat u zich tot de klantenservice wendt. Een vermeende fout kan op deze manier vaak snel worden hersteld. BEDIENING SET-UP Probleem Systeem start niet, beeldscherm donker. MONTAGE Mogelijke oorzaak/oplossing Contact uitgeschakeld: • schakel het contact in.
INHOUD Probleem BEDIENING SET-UP MONTAGE Mogelijke oorzaak/oplossing De tekst “TMC” op de statusregel blijft rood, er wordt geen verkeersinformatie op de kaart aangegeven. TMC-ontvangst gestoord/onderbroken. Systeem meldt “Gegevensdrager fout of defect”. De aangebrachte SD-kaart is niet geschikt voor uw systeem. Systeem meldt “Systeemfout”. Uw systeem moet worden onderhouden. • Neem contact op met uw inbouwstation of uw dealer.
INHOUD Montage Belangrijke aanwijzingen A Het systeem dient alleen door geschoold vakpersoneel te worden ingebouwd! A Neem alle kwaliteitsstandaards van de automobielindustrie in acht! A Brandgevaar! Let bij het boren op verdekte kabelbomen, tank en brandstofleidingen! A Boor nooit in dragende delen of veiligheidsonderdelen van de carrosserie! Neem bij het inbouwen van componenten in het interieur in elk geval het volgende in acht: A Zorg ervoor dat de bestuurder vrij uitzicht heeft! A Vergrote kans op v
INHOUD BEDIENING SET-UP MONTAGE Instelling van de gyrosensor Computer bevestigen GPS-antenne monteren De PC 5200 kan in een bereik van -90 tot +90 graden worden gemonteerd. Vóór de definitieve montage van de computer moet de gyrosensor in de navigatiecomputer op de desbetreffende inbouwpositie worden ingesteld. ☞ Stel de hoek van de gyrosensor aan de kant van de navigatiecomputer met een munt of een soortgelijk geschikt voorwerp op de desbetreffende inbouwpositie in.
INHOUD Houder afstandsbediening ■ 1. Houder vastplakken ☞ Meegeleverd lijmstrookje op de daarvoor bedoelde plek op de houder plakken, vervolgens houder vastlijmen en stevig aandrukken. ✎ Het montagevlak moet stof- en vetvrij zijn. ✎ De montagetemperatuur moet minstens 15° Celsius bedragen, zodat het plakband goed hecht. ■ 2. Houder vastschroeven ☞ Houder met twee geschikte bouten direct op de inbouwplaats vastschroeven.
INHOUD ■ Digitaal (standaard): ☞ Leg de zwart-witte kabel A1 van de kabeltros naar het meetpunt van het signaal van de snelheidsmeter. De juiste plaats en de details voor de aansluiting vindt u in de gegevensbladen (als CD-ROM verkrijgbaar).
INHOUD Computer monteren 1. GPS-antenne op de bus “GPS“ en TMCantenne (accessoire) op de bus “TMC“ aansluiten. 2. Steek de aansluitkabel in ISO-bus A’ van de navigatiecomputer. 3. Indien gebruikt: steek de signaalkabel in ISO-bus B’ van de navigatiecomputer. 4. Steek de monitorkabel in de monitorbus D’ van de navigatiecomputer. Eerste inbedrijfstelling 1. Sluit de accu weer aan. 2. Breng de SD-kaart met de kaartgegevens in één van de SD-kaartsleuven van de computer aan. 3.
INHOUD Functies van de auto controleren A Controleer de veiligheidsfuncties van de auto alleen als deze stilstaat of bij een lage snelheid! Voer de controle alleen in de vrije ruimte uit! Remsysteem, verlichting, snelheidsmeter, boordcomputer. Zorg voor een correcte werking van het elektrische systeem (klok, boordcomputer, alarmsysteem, airbag, startblokkering, radiocodering, enz.).
Car Multimedia Systems. 061053117005 A2C53117005 VDO Dayton. The Car Brand.