Operation Manual

POW63700 NL
Copyright © 2015 VARO P a g i n a | 10 www.varo.com
9.4 Informatie over correct maaien
We raden u aan om in overlappende banen te maaien. Maai enkel met scherpe en perfecte
messen zodat de messen het gras niet uitrafelen waardoor dit geel verkleurt.
De maaihoogte moet tussen de 4 en 6 cm liggen en de groei tot aan de volgende maaibeurt
moet tussen de 4 en 5 cm liggen. Wanneer het gras hoger is uitgegroeid bij de volgende
maaibeurt, maak dan niet de fout om het in een beurt tot zijn normale lengte af te maaien
omdat dit het gras zal beschadigen. Maai nooit meer dan de helft van de lengte van het gras
af. Hou de onderkant van de motorbehuizing proper en verwijder alle grasresten. Grasresten
bemoeilijken het starten van de grasmaaier en hebben ook een negatieve invloed op de
maaikwaliteit en de grasuitworp. Maai op hellingen altijd haaks t.o.v. de helling (niet in op- en
neergaande bewegingen). U kunt de neiging van de maaier om van de helling naar beneden
te schuiven compenseren door hem onder een kleine hoek naar boven te richten. Stel de
maaihoogte in rekening houdend met de actuele lengte van het gras. Maai het gras in
verschillende keren en zorg ervoor dat u per keer niet meer dan 4 cm van het gras afmaait.
Schakel de motor uit vóór u het mes controleert. Onthoud dat het mes nog even door blijft
draaien nadat de motor werd uitgeschakeld. Probeer nooit om het mes tegen te houden.
Controleer regelmatig of het mes stevig vastzit, in goede toestand verkeert en scherp
geslepen is. Indien dit niet geval is, slijp of vervang dan het mes. Wanneer het draaiende
mes een vreemd voorwerp raakt, schakel de grasmaaier dan uit en wacht tot het mes
volledig tot stilstand is gekomen. Controleer dan het mes en de meshouder. Wanneer ze
beschadigd zijn, moeten ze vervangen worden.
Leg het voedingssnoer in lussen op de grond, voor het stopcontact uit. Maai in de richting
weg van het stopcontact en het snoer en zorg ervoor dat het snoer altijd op dat gedeelte van
het grasveld ligt dat reeds is afgemaaid zodat u met de grasmaaier niet over het snoer kunt
rijden. Zodra u tijdens het maaien ziet dat er grasresten op het gras achterblijven, moet u de
grasopvangzak leegmaken.
9.5 Maaitips
We raden u aan om uw maaier te gebruiken zoals in dit deel wordt uitgelegd om optimale
resultaten te bereiken en om het gevaar voor het doorsnijden van het netsnoer te voorkomen.
Plaats het grootste gedeelte van de kabel dicht bij het startpunt.
Schakel de maaier in zoals eerder werd beschreven.
Ga verder zoals op Fig. 4 getoond wordt.
Ga van positie 1 naar positie 2.
Draai rechts en ga verder naar positie 3.
Draai links en ga naar positie 4.
Herhaal bovenstaande handelingen wanneer het nodig is.
Waarschuwing! Werk niet naar de kabel toe.
10 REINIGING EN ONDERHOUD
Opgelet! Trek de stekker uit het stopcontact vóór u aan het toestel werkt.
10.1 Reiniging
Hou alle veiligheidsvoorzieningen, luchtkanalen en de motorbehuizing zo goed als
mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel af met een droge vod of blaas het af met
perslucht onder lage druk.
We raden u aan om het toestel onmiddellijk na elk gebruik te reinigen.