Operation Manual
3Gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding actoSTOR BE
1.3 Regelapparaten
De voor de ecoVIT/icoVIT aanbevolen regelapparaten
(zie planningsdocumenten, prijslijst) kunnen ook in com-
binatie met de actoSTOR gebruikt worden.
Aanwijzing!
Sluit de boilervoeler van de actoSTOR aan de
ecoVIT/icoVIT aan, niet aan het regelapparaat.
De warmwaterbereiding van de actoSTOR wordt via de
ecoVIT/icoVIT gestuurd. Vrijgavetijden voor de warm-
waterbereiding kunnen via de betreffende regelappara-
ten geprogrammeerd worden.
1.4 Typeplaatje
Het typeplaatje is onder het afneembare bekledingsdek-
sel vooraan rechts voor de pompkop aangebracht.
1.5 CE-aanduiding
Met de CE-aanduiding wordt aangegeven dat de toestel-
len conform de fundamentele vereisten van de laagspan-
ningsrichtlijn (richtlijn 73/23/EEG van de raad) en de
richtlijn over de elektromagnetische compatibiliteit
(richtlijn 89/336/EEG van de raad) en het geteste proef-
model voldoen.
2 Veiligheidsvoorschriften en
aanwijzingen voor de installatie
en inbedrijfname
2.1 Voorschriften, normen en richtlijnen
De plaatsing, installatie en eerste ingebruikname van het
Vaillanttoestel mag enkel uitgevoerd worden door een
bekwaam installateur die, onder zijn verantwoordelijk-
heid de bestaande normen en de installatievoorschriften
naleeft.
Deze brochure moet aan de gebruiker overhandigd wor-
den. De installatie dient uitgevoerd te worden in over-
eenstemming met de volgende normen, voorschriften en
richtlijnen:
• Alle bestaande voorschriften van de plaatselijke water-
maatschappij en BELGAQUA.
• Alle NBN-voorschriften in verband met drinkwater-
voorziening en reglementen waaronder de NBN E 29-
804.
• De Belgische norm NBN D 51-003 voor brandstoffen
lichter dan lucht.
• NBN 61-002
• Voor propaan NBN 51-006
• Alle NBN-voorschriften voor elektrohuishoudelijke toe-
stellen m.a.w. :
- NBN C 73 - 335 - 30
- NBN C 73 - 335 - 35
- NBN 18 - 300
- NBN 92 - 101 enz.
• De ARAB-voorschriften. AREI
• Bij de eerste in bedrijfstelling moet de installateur
zowel de gasals de wateraansluitingen van de instal-
latie en het toestel op dichtheid te controleren.
2.2 Veiligheidsvoorschriften
2.2.1 Opstelling
Gelieve er voor uw eigen veiligheid rekening mee te hou-
den, dat uw boiler alleen door een erkende installateur
geïnstalleerd mag worden!
Die is ook voor inspectie/onderhoud alsook reparaties of
andere wijzigingen aan uw cv-installatie bevoegd!
2.2.2 Vorstbeveiliging
Om alle veiligheidsfuncties voor uw cv-installatie te kun-
nen gebruiken, mag u het verwarmingstoestel niet hele-
maal uitschakelen. Blijft uw toestel echter langere tijd in
een door vorst gevaar lopende, onverwarmde ruimte
buiten gebruik, dan moet de boiler volledig geleegd wor-
den (zie hoofdstuk „Boiler legen”).
2.2.3 Ondichtheden
Bij ondichtheden in het leidingnet tussen boiler en aftap-
punten sluit u het best het koudwaterafsluitventiel aan
de veiligheidsgroep aan en laat u het lek door uw erken-
de installateur herstellen.
Toestelbeschrijving 1
Veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen voor de installatie
en inbedrijfname 2










