Operation Manual

3Gebruiksaanwijzing uniSTOR BE
3 Veiligheid
Veiligheidsventiel en uitblaasleiding
Telkens bij het opwarmen van warm water in de boiler
vergroot het watervolume, daarom moet elke boiler met
een veiligheidsventiel en een uitblaasleiding uitgerust
worden.
Gevaar!
Verbrandingsgevaar door heet water!
Tijdens het opwarmen treedt er heet water uit
de uitblaasleiding. De uitblaasleiding moet naar
een geschikte aftapplaats geleid worden, waar
personen geen gevaar kunnen lopen. Sluit nooit
het veiligheidsventiel of de uitblaasleiding.
Anders kan niet uitgesloten worden dat de boi-
ler springt.
Gevaar!
Verbrandingsgevaar door heet water!
De uitlooptemperatuur aan de aftappunten kan
bij de VIH CB 75 tot 85 °C bedragen.
Vorstgevaar
Blijft de boiler gedurende langere tijd in een onverwarm-
de ruimte buiten gebruik (wintervakantie e.d.), dan moet
de boiler volledig geleegd worden.
Veranderingen
Aan boiler of regeling, aan toevoerleidingen voor water
en aan de uitblaasleiding en aan het veiligheidsventiel
voor het boilerwater mag u niets veranderen.
Ondichtheden
Bij ondichtheden in het warmwaterleidingbereik tussen
boiler en aftappunt sluit u het best het koudwaterafsluit-
ventiel aan de veiligheidsgroep tussen boiler en huisaan-
sluiting aan en laat u het lek door uw erkende installa-
teur herstellen.
4 Bediening
4.1 Inbedrijfname
bar
iFP
1
Afb. 4.1 Watertemperatuur instellen (voorbeeld: ecoTEC pro)
Open voor de eerste (of volgende) ingebruikneming
altijd een aftappunt om te controleren of de boiler met
water gevuld en de afsluitinrichting in de koudwaterlei-
ding geopend is.
Daarna gaat u als volgt te werk:
Controleer of het verwarmingstoestel klaar is voor
gebruik.
Stel de boilerwatertemperatuur in: Met de tempera-
tuurkeuzeknop (1) aan het verwarmingstoestel kunt u
de ingestelde temperatuur wijzigen:
linker aanslag ca. 15 °C
rechter aanslag ca. 70 °C
De boilertemperatuur is af fabriek conform de ener-
giespaarwet op ca. 60 °C ingesteld. Voor de gewone
warmwaterbehoefte garandeert deze instelling een
maximum aan hygiëne en rendement. Bovendien
wordt bij sterk kalkhoudend water de kalkvorming ver-
traagd.
• Verwarmingstoestel inschakelen.
Aanwijzing!
Bij het eerste opwarmen of na langere uitscha-
keltijden staat het maximale boilervermogen
pas na een bepaalde wachttijd ter beschikking.
4.2 Instelvoorschriften
Om economische en hygiënische (b.v. bescherming tegen
de legionellabacterie) redenen raden we u aan om de
watertemperatuur op ca. 60 °C in te stellen. Bij installa-
ties met lange buisleidingen moet u de warmwatertem-
peratuur op minstens 60 °C instellen. Dit geldt ook voor
installaties met meerdere boilers, voor zover die samen
een inhoud van meer dan 400 l hebben.
Veiligheid 3
Bediening 4