Operation Manual

5Installatiehandleiding turboMAG 11-2/0, 14-2/0 en 17-2/0
3.1.3 Inbedrijfname
Gevaarlijk!
Hoge koolstofmonoxideconcentraties door
onjuiste verbranding zijn levensgevaarlijk.
Het ombouwen van het toestel op een andere
gassoort mag u enkel uitvoeren met de af
fabriek geleverde ombouwsets.
Gevaarlijk!
Levensgevaar door uitstromend gas bij defecten
door ongeschikte inspuiters.
Het ombouwen van het toestel op een andere
gassoort mag u enkel uitvoeren met de af
fabriek geleverde ombouwsets.
Attentie!
Bij een te hoge gasvoordruk mag u het toestel
niet in gebruik nemen. Neem contact op met
het energiebedrijf als u de oorzaak voor deze
fout niet kunt verhelpen.
3.1.4 Inspectie en onderhoud
Gevaarlijk!
Vergiftigings- en explosiegevaar door defecten!
Stel geen beveiligingen buiten werking. Er
mogen ook geen handelingen op deze inrichtin-
gen uitgevoerd worden waardoor de goede wer-
king ervan in gevaar kan komen.
Attentie!
Let er bij het demonteren en inbouwen van de
warmtewisselaar op dat deze niet gebogen
wordt.
Schade leidt tot vroegtijdige slijtage van het
toestel.
Attentie!
Gebruik in geen geval draadborstels of andere
gelijkaardige harde borstels om de warmtewis-
selaar te reinigen.
Schade leidt tot vroegtijdige slijtage van het
toestel.
Attentie!
Houd er bij de controle van het ionisatiesys-
teem rekening mee dat de meetleidingen en
meetklemmen schoon moeten zijn en niet door
zeepoplossing (lekzoekspray) nat mogen zijn.
3.2 Voorschriften
De Geyser mag enkel door een erkend installateur geïn-
stalleerd worden.
Deze is ook verantwoordelijk voor de deskundige instal-
latie en de eerste inbedrijfname.
Voor de installatie van de Geyser moet het advies van
het energiebedrijf ingewonnen worden.
Voor de installatie moeten bovendien de volgende wet-
ten, verordeningen, technische regels, normen en bepa-
lingen in de geldige versie in acht genomen worden:
NEN 1078. Voorschriften voor aardgasinstallaties
GAVO 1987 (en aanvullingen);
NPR 3378. Toelichting bij NEN 1078;
NEN 1010. Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsin-
stallaties;
NEN 3287. Binnenrioleringen in woningen en woonge-
bouwen. Aansluiting van condensvormende, met gas-
gestookte toestellen.
NEN 1006. Algemene voorschriften voor drinkwaterin-
stallaties.
– Het bouwbesluit.
De voorschriften van het plaatselijk energiebedrijf.
4 Montage
4.1 Omvang van de levering
Aansluitset bestaande uit:
Wandaansluitstuk koud water met afsluitventiel
Wandaansluitstuk warm water
– Flexibele aansluitslang koud water
Twee waterhoeveelheidsbegrenzers koud water
Waterfilter koud water
Flexibele aansluitslang warm water
– Bij type 17-2/0
Gasaansluitstuk
– Inlaatmondstuk
Pakkingen, pluggen, schroeven
– Adapter verbrandingsluchttoevoer/
verbrandingsgasafvoer
– Verbrandingsgasbuisringen
– Ophangbeugel
4.2 Vereisten aan de plaats van opstelling
U dient bij de keuze van de opstellingsplaats de volgen-
de aanwijzingen in acht te nemen:
De wand, waaraan de Geyser gemonteerd wordt, moet
voldoende stevig zijn om het gewicht van de bedrijfs-
klare Geyser te kunnen dragen.
De bijgeleverde bevestigingselementen voldoen soms
niet aan de vereisten van de opstellingswand. In dit
geval moet u zelf voor de vereiste bevestigingselemen-
ten zorgen.
De opstellingsplaats moet permanent vorstvrij zijn. Als
u dit niet kunt garanderen, neem dan de vermelde
vorstbeveiligingsmaatregelen in acht (zie hoofdst. 4.7
van de bedieningshandleiding).
De opstellingsplaats moet zodanig gekozen worden,
dat de leidingen (voor gastoevoer, watertoe- en afvoer)
goed geplaatst kunnen worden).
Veiligheidsvoorschriften en voorschriften 3
Montage 4