Operation Manual
14 Gebruiksaanwijzing ecoCOMPACT
• Druk voor de „ontstoring” op de ontstoringsknop (1)
en houd hem ca. een seconde lang ingedrukt.
Attentie!
Gevaar voor beschadiging door ondeskundige
veranderingen!
Als uw compacte gastoestel na de derde ontsto-
ringspoging nog altijd niet in werking treedt,
moet u een controle laten uitvoeren door een
erkende gespecialiseerde firma.
4.8.3 Storingen in de verbrandingsluchttoevoer/
verbrandingsgasafvoer
De toestellen zijn met een ventilator uitgerust. Bij niet-
reglementaire werking van de ventilator schakelt het
toestel uit.
Op het display verschijnen dan de symbolen
en
alsook de foutmeldingen „F. 3 2 ” of „F. 37 ”.
Attentie!
Gevaar voor beschadiging door ondeskundige
veranderingen!
Bij deze foutmelding moet u een controle laten
uitvoeren door een erkende gespecialiseerde
firma.
4.8.4 Toestel/cv-installatie vullen
bar
2
13
0
1
Afb. 4.13 Vuldruk van de cv-installatie controleren
Voor de perfecte werking van de cv-installatie moet bij
een koude installatie de wijzer aan de manometer (1)
tussen 1,0 en 2,0 bar vuldruk staan. Staat hij onder
0,75 bar, gelieve dan water bij te vullen.
Strekt de cv-installatie zich over meerdere verdiepingen
uit, dan kan een hogere vuldruk van de installatie nodig
zijn. Vraag hierover om advies bij uw gespecialiseerde
firma.
Attentie!
Beschadigingsgevaar voor het compacte gas-
toestel.
Gebruik voor het vullen van de cv-installatie
alleen zuiver leidingwater.
Het toevoegen van chemische middelen, zoals
b.v. antivries- een corrosiemiddelen (inhibitoren)
is niet toegestaan.
Daardoor kan er schade aan afdichtingen en
membranen en kunnen er geluiden bij het ver-
warmen optreden.
Hiervoor alsook voor eventuele schade als
gevolg hiervoor kunnen we niet aansprakelijk
gesteld worden.
Voor het vullen en bijvullen van de cv-installatie kunt u
normaal gezien leidingwater gebruiken. In uitzonderlijke
gevallen zijn er echter waterkwaliteiten die onder
bepaalde omstandigheden niet voor het vullen van de
cv-installatie geschikt zijn (sterk corrosief of sterk kalk-
houdend water). Gelieve in zo'n geval contact op te
nemen met uw erkende gespecialiseerde firma.
Gelieve voor het vullen van de installatie als volgt te
werk te gaan:
• Open alle thermostaatventielen van de installatie.
• Verbind de vulkraan van de installatie met een slang
met een koudwatertapventiel (uw installateur moet u
getoond hebben waar de vularmaturen zich bevinden
en moet u uitgelegd hebben hoe u de installatie moet
vullen of legen).
• Draai de vulkraan langzaam open.
• Draai het tapventiel langzaam open en vul water bij tot
aan de manometer (1) de vereiste druk aan de installa-
tie bereikt is.
• Sluit het tapventiel.
• Ontlucht alle verwarmingstoestellen.
• Controleer daarna aan de manometer (1) de druk van
de installatie en vul evt. nog eens water bij.
• Sluit de vulkraan en verwijder de vulslang.
4 Bediening