Operation Manual
12 Installatie- en onderhoudshandleiding auroSTEP 0020054745_00
1
2
3
4
5
Afb. 5.4 Zonnesysteemaansluitingen op de boilereenheid
Gebruik voor de verbinding de klemkoppeling als volgt:
a
Attentie!
Als u klemkoppelingen zonder de steunhulzen
monteert, dan kan de koperbuis vervormd
raken. Een lekkende en beschadigde zonnesy-
steemaansluiting zou het gevolg zijn!
Zorg ervoor dat de klemkoppelingen stevig wor-
den aangedraaid.
Houd de zonnesysteemaansluiting bij het vast-
draaien tegen om schade te vermijden.
• Breng een steunhuls (2) tot de aanslag in de koper-
buis (1) naar binnen.
• Schuif een wartelmoer (3) en een klemring (4) op de
koperbuis.
• Steek de koperbuis tot de aanslag op het schroefele-
ment (5) en draai de wartelmoer in deze positie vast.
5.3 Elektrische installatie
5.3.1 Voorschriften
Voor de bedrading moeten gewone leidingen gebruikt
worden.
Gewenste doorsnede van de leidingen:
– Aansluitleiding 230 V
(netaansluitkabel): 1,5 mm
2
of 2,5 mm
2
– Laagspanningsleidingen
(voelerleidingen): min. 0,75 mm
2
Voelerleidingen mogen een maximale lengte van 50 m
niet overschrijden.
Aansluitleidingen met 230 V en voelerleidingen moeten
vanaf een lengte van 10 m afzonderlijk geleid worden.
Als alternatief gebruikt u afgeschermde leidingen voor
de voelers.
Aansluitleidingen van 230 V moeten 1,5 mm
2
doorsnede
hebben en met de bijgeleverde trekontlastingen op de
basissokkel bevestigd worden.
Vrije klemmen van de toestellen mogen niet als steun-
klemmen voor andere bedrading gebruikt worden.
De installatie van de zonneboilereenheid moet in droge
ruimtes gebeuren.
De zonneboilereenheid moet via een vaste aansluiting
en een scheidingsinrichting over alle polen met een con-
tactopening van ten minste 3 mm (b.v. zekeringen of
contactverbrekers) aangesloten worden.
5.3.2 Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag alleen door een erkend
installateur worden uitgevoerd.
e
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok aan span-
ningsvoerende aansluitingen.
Voor werkzaamheden aan het toestel de
stroomtoevoer uitschakelen en tegen het op-
nieuw inschakelen beveiligen.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging van de printplaat
door kortsluiting aan de aansluitleidingen.
Draadeinden met 230 V mogen om veiligheids-
redenen voor de aansluiting op een ProE-stek-
ker max. over een lengte van 30 mm gestript
worden. Wordt een langer stuk gestript, dan be-
staat er gevaar voor kortsluitingen op de print-
plaat.
Attentie!
Gevaar voor beschadiging van de printplaat
door overbelasting.
De installatie van een optioneel elektrisch ver-
warmingselement (EP) moet met een extra ex-
tern relais of een contactverbreker met een
schakelvermogen van minstens 10 A gebeuren.
Nooit een elektrisch verwarmingselement zon-
der extra extern relais of extra contactverbre-
ker in combinatie met de thermostaat in ge-
bruik nemen.
Attentie!
Gevaar voor beschadiging van de printplaat
door overbelasting.
Het C1/C2-contact is een 24-V-laagspannings-
contact en mag in geen geval als
230-V-schakelcontact gebruikt worden.
5 Installatie










