Operation Manual
18
3 Voorbereiden op de Duik
UWATEC
®
Smart dive computers
3.1 Het gasmengsel en de MOD instellen
Voor iedere duik, oftewel na het wisselen van fles, dient u na te gaan of de instellingen van
de Smart Z overeenkomen met het gasmengsel dat u gaat gebruiken. Een onjuiste instelling
leidt tot verkeerde berekeningen van de Smart Z, met gevaarlijke gevolgen. Als uw ingestelde
percentage te laag is, kunt u plotseling en zonder waarschuwing zuurstofvergiftiging krijgen. Bij
een te hoog percentage loopt u kans op decompressieziekte. Onjuistheden in de berekeningen
hebben gevolgen voor alle volgende herhalingsduiken
.
Om het gasmengsel in te kunnen stellen moet de Smart Z zich in de normale
gebruiksstand bevinden.
1. Overbrug contacten B en + totdat het symbool voor het instellen van het
zuurstofpercentage verschijnt.
2. Bevestig uw keuze door B en E te overbruggen.
3. Verander het zuurstofpercentage in stappen van 1% door contacten B en +
of B en – te overbruggen. De Smart Z toont u het huidige zuurstofpercen
-
tage, de maximale partiële zuurstofdruk (ingesteld met de SmartTRAK) en
de MOD.
4. Bevestig het zojuist ingestelde zuurstofpercentage met B en E.
5. Door B en + of B en – te overbruggen kunt u de MOD
van een bepaald zuurstofpercentage veranderen. De
Smart Z zal nu de corresponderende maximale partië
-
le zuurstofdruk voor de nieuwe MOD weergeven.
6. Bevestig de gekozen MOD met B en E.
•
Als u de O
2
-Mix functie na 3 minuten inactiviteit automatisch verlaat, zullen veranderingen
aan de instellingen niet worden opgeslagen.
• De tijd waarna het zuurstofpercentage automatisch teruggezet wordt op 21%, kan met
behulp van de SmartTRAK software ingesteld worden tussen 1 en 48 uur, of op “no reset”
gezet worden (standaard instelling).
3.2 Het MB-niveau instellen Zie hoofdstuk IV op pagina 28
3.3 Voorbereiding op een duik en veiligheidscontrole
Bij de volgende procedures gaan we er vanuit dat de zender correct is gemonteerd op de hogedrukpoort
van uw automaat (->12) en dat deze gekoppeld is aan de Smart Z ->13.
1. Monteer de ademautomaat op de fles.
2. Controleer eventueel de reserve van uw kraan. Als u een kraan met reserve
gebruikt moet deze gedurende de gehele duik open (getrokken) blijven.
3. Zet de Smart Z aan (B-E) en controleer het display. Zijn alle segmenten van
het LCD zichtbaar? Gebruik de Smart Z nooit als delen van het display niet
oplichten.
4. Open de kraan van de fles (de zender activeert automatisch) en controleer
na ongeveer 10 seconden de flesdruk. Als de flesdruk ontoereikend is voor
de geplande duik dient u een andere fles te gebruiken.
5. Controleer alle aansluitingen en afdichtingen op lekkages. Duik nooit met
lekkende apparatuur!
%
+
–
CNS O
2
%
NO
NO
DECO
STOP
NO STOP
LEVELSTOP
%
…
…
%
+
–
ppO
2
max.
O
2
% in
mengsel
ppO
2
max.
Maximale veilige
diepte (MOD)