Operation Manual

10
UWATEC
®
Smart dive computers
2 Bediening
2.3 Het display inschakelen
automatisch wanneer de computer wordt ondergedompeld in water of wan
-
neer een aanpassing aan veranderde omgevingsdruk nodig is.
wanneer handmatig watercontacten B en E op de behuizing worden over
-
brugd.
Wanneer de Smart Z in de ruststand staat, wordt er geen
informatie op het display getoond. Wanneer na meting
van de atmosferische druk een nieuw hoogtegebied wordt
geselecteerd, zal de Smart Z zich gedurende 3 minuten
inschakelen ->25.
De Smart Z kan geactiveerd worden door watercontacten
B en E te overbruggen. Om u de gelegenheid te geven om
het display op een volledige weergave te controleren, zullen
5 seconden lang alle segmenten oplichten.
Daarna wordt het ingestelde
O
2
-percentage, de tempera-
tuur en in sommige gevallen de hoogte-instelling getoond
->25.
Als de zender is ingeschakeld en deze zich binnen het ont
-
vangstbereik bevindt, zal de flesdruk worden weergegeven,
anders ziet u <---> op het display. Als er nog geen zender
gekoppeld is aan de computer, zal het display leeg blijven.
Als u reststikstof in uw lichaam heeft van een eerdere duik, zal
de Smart Z ook de resterende desaturatietijd, de zuurstofbloot
-
stelling en de resterende tijd van het vliegverbod tonen -> 24.
2.4 De batterijcapaciteit controleren
Nadat u de Smart Z heeft ingeschakeld kunt u met het E contact de resterende
batterijcapaciteit bekijken. De batterijspanning wordt 3 seconden lang als een
percentage van het maximum getoond. Wanneer deze waarde 0% bereikt zal
de batterijspanningswaarschuwing aangaan (->17) als teken dat u de batterij
moet laten vervangen door een geautoriseerd SCUBAPRO UWATEC dealer.
Gedurende een 7-daagse duikvakantie gebruikt de Smart Z tussen 2 en 5% van
zijn batterijcapaciteit.
%
CNS O
2
%
NO
%
CNS O
2
%
NO
NO
DECO
STOP
NO STOP
LEVELSTOP
%
Symbool voor
vliegverbod
Batterijcapaciteit
2.5 Keuze en activering van functies
Aan de oppervlakte kunt u de duikplanner, het logboek
en de gauge modus selecteren. Daarnaast kunt u aan de
oppervlakte het zuurstofpercentage in uw gasmengsel
en het gewenste microbelletjesniveau instellen. Voor al
deze functies gebruikt u de watercontacten B en + of
B en –.
Na het kiezen van de gewenste functie kunt u met contact B en E uw keuze
bevestigen en later de functie verlaten.
Nadere bijzonderheden over deze vier functies vindt u op de genoemde
pagina’s.
Temperatuur
O
2
Mix
Tijd van vliegverbod
Zuurstofblootstelling
Desaturatietijd
Gauge modus ->26
Ingave microbelletjesniveau ->30
Ingave zuurstofpercentage ->18
Logboekfunctie ->35
Duikplanner ->33