Nederlands Español Italiano Istruzioni per l’uso Instrucciones para el uso Handleiding Smart PRO Smart COM ® SWISS MADE BY UWATEC AG
Veiligheidsoverwegingen Alvorens u met de Smart duikt dient u deze handleiding zorgvuldig gelezen en begrepen te hebben. Aan het duiken zijn bepaalde risico’s verbonden. Zelfs als u de aanwijzingen in deze handleiding nauwkeurig opvolgt, loopt u kans op levensbedreigende verwondingen als gevolg van decompressieziekte, zuurstofvergiftiging of een ander risico inherent aan het duiken met perslucht of Nitrox.
I Veiligheidsoverwegingen Herhalingsduiken • Maak uw volgende duik pas wanneer het CNS O2% kleiner is dan 40%. • Zorg ervoor dat uw oppervlakte-interval voldoende lang is, zoals u gewend bent bij het persluchtduiken. Houd een minimale oppervlakte-interval aan van twee uur. Uw lichaam heeft tijd nodig om te herstellen van de blootstelling aan een hogere partiële zuurstofdruk. • Pas het gebruikte gasmengsel aan de te maken duik aan. zichtbaar is op het display.
Introductie Gefeliciteerd met de aanschaf van de Smart en welkom bij UWATEC! Vanaf nu kunt u tijdens uw duiken genieten van de begeleiding van de meest bijzondere duikcomputer op de markt, voorzien van UWATEC’s innovatieve technologieën. Deze handleiding bevat uitgebreide informatie over de bediening en werking van zowel de UWATEC Smart PRO als de Smart COM duikcomputers.
Referentie I Microbelletjesniveau Symbool (Ingave / MB-Niveau verlaagd) Klaar voor ingave (O2 Mix, MB-niveau) Onderhoudssymbool O2 Mix Symbool (Ingave) Logboeksymbool Duikplannersymbool O2 Mix / Microbelletjesniveau / Batterijcapaciteit % F C DEPTH Huidige Diepte NO h CNS O2% Verplichting op te stijgen Hoogte-instelling Te Snelle Opstijging Logboeksymbool % LOG S L O W Total Stijgtijd / Duiknummer SPEED Stijgtijdsymbool Desaturatietijdsymbool DESAT ft h m DECO STOP LEVELSTOP NO STOP Max
Inhoudsopgave I Veiligheidsoverwegingen Introductie Belangrijke opmerkingen met betrekking tot gebruikte termen en symbolen Referentie / Bedieningsschema Index ___________________________________ 2 ___________________________________ 4 ___________________________________ 4 ___________________________________ 5 ___________________________________ 6 II Systeem & de Bediening 1 Beschrijving ___________________________________ 8 ___________________________________ 8 2 Bediening 2.1 Basisprincipes 2.
Inhoudsopgave I 5.4 Waarschuwing voor microbellen __________________________________ 20 6 Bergmeerduiken 6.1 Hoogtesecties 6.2 Maximale hoogte 6.3 Decompressieduiken in bergmeren __________________________________ 21 __________________________________ 21 __________________________________ 21 __________________________________ 21 2 Terminologie 2.1 Display gedurende de MB geen-decompressiefase 2.
II Systeem en de Bediening 1 Beschrijving De Smart toont u alle belangrijke duik- en decompressiegegevens. De Smart is tevens voorzien van een geheugen waarin alle duikgegevens worden opgeslagen. Deze gegevens kunnen met behulp van de standaard IrDA infrarood interface en het SmartTRAK programma naar een Windows® PC gedownload worden. De SmartTRAK software CD vindt u in het SmartTRAK pakket. De infrarood communicatieapparatuur kunt u in vrijwel iedere computerwinkel aanschaffen.
II 2 Bediening Met behulp van de software kunt u de volgende gegevens bekijken: • Het totaal aantal duiken gemaakt met de computer • Totaal aantal uren gedoken met de computer • Atmosferische druk • Duikprofielen • Logboek • Temperatuurcurve • COM Curve van inspanningsniveau • Waarschuwingen en aandachtsignalen 2.3 Het display inschakelen • automatisch wanneer de computer wordt ondergedompeld in water of wanneer een aanpassing aan veranderde omgevingsdruk nodig is.
2 Bediening 2.6 De displayverlichting U heeft zowel aan de oppervlakte als onder water de mogelijkheid om de displayverlichting in te schakelen. Hiervoor hoeft u bij de Smart PRO alleen boven het display op de behuizing te drukken. Bij de Smart COM bevindt de drukgevoelige schakelaar zich naast het display. Standaard zal na 8 seconden de displayverlichting automatisch weer uitschakelen; de brandtijd van de displayverlichting kunt u met het SmartTRAK programma aanpassen.
III Duiken met de Smart III 1 Terminologie en Symbolen De informatie die u te zien krijgt op het display van de Smart varieert en is afhankelijk van het soort duik dat u maakt en in welke fase van de duik u zich bevindt. Voor meer informatie over duiken met een hoger MB-niveau (veiligheidsniveau), zie hoofdstuk IV op pagina 22. 1.
1 Terminologie en Symbolen 1.3 Nitrox informatie (O2-informatie) Voor duiken met perslucht is stikstof het gas dat de noodzaak tot decompressie bepaalt. Wanneer u met Nitrox duikt kan echter uw zuurstofblootstelling, als functie van het percentage zuurstof en de diepte, uw maximum diepte en duikduur gaan beperken. De Smart maakt deze berekeningen voor u en toont u de benodigde informatie: Het ingestelde zuurstofpercentage.
2 Aandachtssignalen en waarschuwingen III De Smart maakt gebruik van akoestische en visuele waarschuwingen om de aandacht van de duiker te vestigen op een onveilige handeling. Deze waarschuwingen zijn onder water altijd zowel akoestisch als visueel, en aan de oppervlakte alleen visueel – met uitzondering van de waarschuwing voor een overgeslagen decompressiestop. De akoestische aandachtssignalen (maar niet de waarschuwingen) kunnen desgewenst uitgeschakeld worden met behulp van de SmartTRAK software. 2.
3 Voorbereiden op de Duik 3.1 Het gasmengsel instellen Het is van levensbelang dat u vóór iedere duik nagaat of het ingestelde zuurstofpercentage overeenkomt met het percentage zuurstof in uw perslucht- of Nitroxfles. Een onjuiste instelling leidt tot verkeerde berekeningen van de Smart, met gevaarlijke gevolgen. Als uw ingestelde percentage te laag is, kunt u plotseling en zonder waarschuwing zuurstofvergiftiging krijgen. Bij een te hoog percentage loopt u kans op decompressieziekte.
4 Functies gedurende de Duik III 4.1 Te water gaan Na het te water gaan, zullen op een diepte van ongeveer 0,8 m alle duikfuncties geactiveerd worden. De computer geeft nu de huidige diepte en de duiktijd weer, laat u zien wat uw maximum diepte is en berekent uw weefselverzadiging. Aan de hand daarvan toont de computer u uw resterende geen-decompressietijd (nultijd) of decompressieprofiel.
4 Functies gedurende de Duik U dient zich te allen tijde aan de voorgeschreven maximum stijgsnelheid te houden! Een te snelle opstijging leidt tot de vorming van microbelletjes in de slagaderlijke circulatie met decompressieziekte als gevolg. Decompressieziekte kan resulteren in ernstig lichamelijk letsel en de dood. • De Smart kan u - vanwege het gevaar van microbelvorming - na een te snelle opstijging een decompressiestop voorschrijven, ook al bent u nog binnen de geen-decompressiefase van uw duik.
III 4 Functies gedurende de Duik 4.7 Zuurstofblootstelling (CNS O2%) % Uw zuurstofblootstelling wordt onder water berekend als een functie van diepte, tijd en zuurstofpercentage. De huidige zuurstofblootstelling wordt in het midden van het display weergegeven in stappen van 1%, tot een maximum % van 100%, onder het CNS O2%-symbool. Hetzelfde deel van het display wordt gebruikt voor de weergave van de stijgsnelheid. C DEPTH DIVE TIME CNS O2% NO STOP DECO INFO MAX.
4 Functies gedurende de Duik TANK DATA 4.9 COM Resterende Bodemtijd (RBT) De RBT is de tijd die u nog op de huidige diepte mag verblijven voordat u uiterlijk bar uw opstijging moet beginnen. De RBT wordt in het onderste display getoond. De berekening van de RBT wordt gebaseerd op de huidige flesdruk, het luchtverbruik, RBT de watertemperatuur en de duikgegevens die tot op dat moment zijn geregistreerd.
4 Functies gedurende de Duik III Decompressiegegevens Wanneer u uw geen-decompressielimiet overschrijdt, wordt de duik een decompressieduik. De NO STOP pijl verdwijnt en daarvoor in de plaats ver% schijnt de DECOSTOP pijl. Tevens klinkt een geluidssignaal. Direct rechts van deze pijl ziet u de diepte en tijd van uw eerste decompressiestop. In dit voorbeeld betekent <3m 7:> dat u een decompressiestop op 3 meter diepte moet maken % en dat deze stop 7 minuten duurt.
5 Functies aan de Oppervlakte 5.1 Het einde van een duik % Na het bereiken van de oppervlakte (ondieper dan 0,8 m) blijft de Smart 5 minuten aan staan. Pas na deze 5 minuten wordt de duik afgesloten en ingevoerd in het logboek. Deze periode kunt u gebruiken om uzelf aan de oppervlakte te oriënteren en indien gewenst uw duik te vervolgen. C DEPTH DIVE TIME Een duik wordt na 5 minuten afgesloten en opgeslagen in het logboek. DECO INFO MAX.
6 Bergmeerduiken 6.1 Hoogtesecties DIVE TIME DESAT h DECO INFO MAX.DEPTH Hoogtesectie 1 Desaturatietijd Aanpassingstijd Hoogtesecties 1 2 3 4 1000 m 905 mbar 0m 6.2 Maximale hoogte De Smart zal aan de oppervlakte met behulp van knipperende hoogtesecties aangeven op welke hoogte u geen bergmeerduiken meer kunt maken. Opstijgen naar bergmeer in sectie 3 en 4 niet toegestaan. Maximale hoogte: 2650 m. Max.
IV Duiken met het Microbelletjes-Niveau (MB) In het volgende hoofdstuk worden de bijzonderheden van het duiken met verschillende Microbubble Levels besproken (MB-niveaus). Voor meer informatie over de displays en functies van de Smart tijdens het duiken kunt u hoofdstuk III lezen. Microbelletjes zijn zeer kleine gasbelletjes die bij iedere duik in het lichaam van de duiker gevormd worden en die het lichaam op normale wijze verlaten bij het maken van een opstijging en de daarop volgende oppervlakte-interval.
2 Terminologie IV In dit hoofdstuk wordt de terminologie van het duiken met verschillende MB-niveaus behandeld, alsook de betreffende displays van de Smart. Alle andere kenmerken en mogelijkheden worden in hoofdstuk III, pagina 11 behandeld. 2.1 Display gedurende de MB geen-decompressiefase van de duik Diepte % C DEPTH Level stop fase MB geen-decompressiefase Het gedeelte van de duik waarbinnen een directe terugkeer naar de oppervlakte, zonder MB stops, toegestaan is.
3 Voorbereiden op een duik met een hoger MB-niveau 3.1 Het instellen van het MB-niveau Om het MB-niveau in te stellen moet de Smart in de normale gebruiksstand staan. … DEPTH DIVE TIME 1. Overbrug contacten B en + of B en – totdat het symbool voor MB-niveaus verschijnt. 2. Bevestig dat u het MB-niveau wilt veranderen door B en E te overbruggen. + – 3. Verander het MB-niveau door B en – of B en + te overbruggen totdat u de gewenste waarde ziet. DECO INFO MAX.DEPTH DEPTH DIVE TIME 4.
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau 4 sec % C DEPTH DIVE TIME h CNS O2% IV De melding van een overgeslagen level stop wordt geactiveerd wanneer u een voorgeschreven level stop negeert. U hoort een geluidssignaal*, waarop de LEVELSTOP pijl en de diepte en tijd van uw eerste level stop gaan knipperen. % LEVELSTOP m DECO INFO MAX.
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau 4.4 Level stop en decompressiestop Diepte Tijd L0 3m Duur van de decompressiestop Microbellenniveau Duur van de level stop L0 L5 LEVELSTOP Decompressiediepte = level stop diepte LEVELSTOP L5 Zodra de level stop diepte overeenkomt met de diepte van de eerste decompressiestop, en u niet meer dan 1.5m van de stop verwijderd bent, zullen zowel de DECOSTOP als de LEVELSTOP pijlen verschijnen.
V Gauge modus De gauge modus is bestemd voor duikers die liever hun eigen tabellen volgen (technische duikers), of die naast duiken ook aan freediving doen. Duiken in de gauge modus geschiedt altijd op eigen risico! Wanneer de computer in de gauge modus staat, zal de Smart alleen diepte- en tijdinformatie bieden. Stikstofverzadiging en zuurstofblootstelling zullen op de achtergrond berekend worden zoals bij een normale persluchtduik.
Gauge modus Duiken in de gauge modus In de gauge modus wordt uw zuurstofblootstelling niet getoond, maar alleen op de achtergrond uitgerekend op basis van het ingestelde zuurstofpercentage. Wanneer de berekende waarde 75% of 100% bedraagt, zullen respectievelijk een attentiesignaal en een alarmsignaal klinken.
VI Duikplanner VI De Smart is uitgerust met een duikplanner waarmee u geen-decompressieduiken en decompressieduiken kunt plannen met een door uzelf te bepalen oppervlakte-interval. De planning wordt gebaseerd op: • het ingestelde zuurstofpercentage • het ingestelde MB-niveau • de watertemperatuur van de meest recente duik • eventuele bergmeerinstellingen • de stikstofverzadiging op het moment dat de duikplanner geactiveerd wordt.
VI Duikplanner 2 Het verlaten van de duikplanner Met de B en E contacten (1-2 sec) kunt u de duikplanner verlaten. Dit gebeurt ook automatisch na drie minuten inactiviteit.
VI VI Logboek 1 Overzicht Een duik wordt pas in het logboek opgeslagen wanneer deze langer heeft geduurd dan 2 minuten. De Smart PRO slaat de duikprofielen van de laatste 100 uur aan duiken op. De Smart COM heeft voldoende geheugencapaciteit voor maximaal 50 uur aan duiken. Alle gegevens die de Smart opslaat kunnen met behulp van de Windows® SmartTRAK software en een standaard IrDA infrarood interface naar een PC worden gedownload. U kunt tot 99 duiken direct op de duikcomputer bekijken.
VIII Appendix 1 Technische specificaties Maximale gebruikshoogte: met decompressie-informatie: zeeniveau tot ongeveer 4000 m hoogte zonder decompressiegegevens en zonder RBT informatie: te gebruiken in de gauge modus (ongeacht de hoogte boven zeeniveau). Maximum diepte op display: 120m, Resolutie van de diepteweergave: tussen 0,8 en 99,9 meter: 0,1 m beneden 99,9 m: 1 m • Duik niet dieper dan de limiet die u opgelegd is op basis van het ingestelde zuurstofpercentage (stikstofnarcose, zuurstofvergiftiging).
VIII VIII Appendix 3 COM Conversie van de flesdruk De flesdruk die in het display van de Smart wordt weergegeven kan afwijken van de druk die een mechanische manometer weergeeft. De Smart geeft altijd de flesdruk weer, omgerekend naar de druk bij 20°C, terwijl een normale manometer de druk weergeeft die ongeacht de temperatuur gemeten wordt.
VIII Appendix 4 Garantiebepalingen Alleen duikcomputers die aantoonbaar via een geautoriseerd SCUBAPRO UWATEC dealer zijn aangekocht vallen onder de garantie. De garantietermijn bedraagt 2 jaar. Reparaties of vervangingen die binnen deze periode worden gedaan, verlengen de garantietermijn niet. Bij een eventuele garantieclaim dient u de duikcomputer met een van datum voorziene aankoopnota naar een geautoriseerd verkoop- of servicepunt te brengen.
Active backlight __________________________ 10 Attentiesignalen __________________________ 13 Batterij, levensduur _______________________ 32 Batterijcapaciteit __________________________ 9 Batterijspanningswaarschuwing _____________ 13 Belletjes, microbellen ___________________ 20,29 Bergmeren, duiken in __________________ 21, 31 CNS O2 _____________________ 2,3,11,12,13, 31 Decompressiegegevens ____________________ 11 Decompressiegegevens, geen-decompressietijden 11 Decompressiestop, overgeslagen ________
SCUBAPRO UWATEC Americas (USA/Canada/Latin America) 1166 Fesler Street El Cajon, CA 92020 USA t: +1 619 402 1023 f: +1 619 402 1554 www.scubapro.com SCUBAPRO UWATEC France Les Terriers Nord 175 Allée Belle Vue F-06600 Antibes t: +33 (0) 4 92 91 30 30 f: +33 (0) 4 92 91 30 31 www.scubapro-uwatec.fr SCUBAPRO UWATEC Asia Pacific 1208 Block A, MP Industrial Center 18 Ka Yip St. Chai Wan Hong Kong t: +852 2556 7338 f: +852 2898 9872 www.scubaproasiapacific.
Nederlands Handleiding Smart TEC ® SWISS MADE BY UWATEC AG
Veiligheidsoverwegingen Alvorens u met de Smart TEC duikt, dient u deze handleiding zorgvuldig gelezen en begrepen te hebben. Aan het duiken zijn bepaalde risico’s verbonden. Zelfs als u de aanwijzingen in deze handleiding nauwkeurig opvolgt loopt u kans op levensbedreigende verwondingen als gevolg van decompressieziekte, zuurstofvergiftiging of een ander risico inherent aan het duiken met perslucht of Nitrox.
Veiligheidsoverwegingen I Herhalingsduiken • Maak uw volgende duik pas wanneer het CNS O2% kleiner is dan 40%. • Zorg ervoor dat uw oppervlakte-interval voldoende lang is, zoals u gewend bent bij het persluchtduiken. Houd een minimale oppervlakte-interval aan van twee uur. Uw lichaam heeft tijd nodig om te herstellen van de blootstelling aan een hogere partiële zuurstofdruk. • Pas het gebruikte gasmengsel aan de te maken duik aan.
Inleiding Gefeliciteerd met de aanschaf van de Smart TEC en welkom bij UWATEC! Vanaf nu kunt u tijdens uw duiken genieten van de begeleiding van de meest bijzondere duikcomputer op de markt, voorzien van UWATEC’s innovatieve technologieën. Met de Smart TEC bent u in staat om tot maximaal drie verschillende gasmengsels te gebruiken binnen één duik. Om deze handleiding beter leesbaar te maken wordt de meeste uitleg echter gegeven voor één gasmengsel.
Referentie I O2 Mix Symbool (Ingave) Microbelletjesniveau Symbool (Ingave / MB-Niveau verlaagd) Symbool van Vliegverbod Niet Duiken Symbool / Microbelletjesalarm Gauge symbool Logboeksymbool Duikplannersymbool Duiktijd / Tijd van Vliegverbod / Duur van SOS-toestand Symbool voor stopwatch en veiligheidsstop Logboeksymbool Totale Stijgtijd / Duiknummer Stijgtijdsymbool Desaturatietijdsymbool Geen-decompressietijd / Duur van de decompressie MB Geen-decompressietijd / Level-stop tijd / Duur van de Microbell
Inhoudsopgave I Veiligheidsoverwegingen Inleiding Belangrijke opmerkingen met betrekking tot gebruikte termen en symbolen Beschrijving van het Systeem Referentie / Bedieningsschema Inhoudsopgave ___________________________________4 ___________________________________5 ___________________________________5 ___________________________________6 II 1 Systeem en Bediening Beschrijving ___________________________________8 ___________________________________8 2 Bediening 2.1 Basisprincipes 2.2 SmartTRAK 2.
6 I 5.2 Desaturatietijd 5.3 Tijd van vliegverbod 5.4 Waarschuwing voor microbellen __________________________________24 __________________________________24 __________________________________24 Bergmeerduiken 6.1 Hoogtesecties 6.2 Maximale hoogte 6.
II Systeem en Bediening 1 Beschrijving De TEC geeft gedurende de duik alle essentiële informatie weer en is bovendien uitgerust met een unieke meerkanaals ontvanger, waarmee de flesdruk van maximaal 3 zenders ontvangen kan worden. Iedere flesdrukzender wordt op een hogedrukpoort van de ademautomaat gemonteerd waar het de flesdruk meet en deze gegevens doorzendt aan de TEC.
II Systeem en Bediening Drukknoppen II De drukknoppen functioneren pas nadat de duikcomputer is geactiveerd. De werking van de drukknoppen is onderverdeeld in «indrukken» and «indrukken en vasthouden (1 seconde)». Met de , en knoppen worden de volgende functies bediend: 2.2 SmartTRAK Met behulp van de SmartTRAK software kunt u duikgegevens overbrengen naar een PC en alle relevante gegevens grafisch weergeven.
2 Bediening 2.3 Het display inschakelen • automatisch wanneer de computer wordt ondergedompeld in water of wanneer een aanpassing aan veranderde omgevingsdruk nodig is. • wanneer handmatig watercontacten B en E op de behuizing worden overbrugd. • Wanneer de TEC in de ruststand staat wordt er geen informatie op het display getoond. Wanneer na meting van de atmosferische druk een nieuw hoogtegebied wordt geselecteerd, zal de TEC zich gedurende 3 minuten inschakelen.
2 Bediening/ 3 SOS-modus II 2.6 De displayverlichting I U heeft zowel aan de oppervlakte als onder water de mogelijkheid om de displayverlichting in te schakelen. De displayverlichting kunt u activeren door de knop 1 seconde lang in te drukken. Standaard zal na 8 seconden de displayverlichting automatisch weer uitschakelen; de brandtijd van de displayverlichting kunt u met het SmartTRAK programma aanpassen.
4 Configuratie van het Smart TEC Systeem (Zender en Duikcomputer) 4.1 Montage van de flesdrukzender Iedere cylinder heeft zijn eigen flesdrukzender nodig. De zender moet vóór de duik gemonteerd worden op de hogedrukpoort van de eerste trap. • Gebruik speciale Nitroxgeschikte componenten indien vereist onder de plaatselijke wetgeving. Procedure: HP (Adapter) Houd de zender niet vast aan het kunststof deel. Draai de zender met de hand in de hogedrukpoort (HP).
II I 4 Configuratie (Flesdrukzender en Duikcomputer) 4.2 Koppelen van zender en duikcomputer Om ontvangst van flesdrukgegevens mogelijk te maken, moeten alle gebruikte zenders gekoppeld worden aan de TEC. Dit koppelingsproces is nodig wanneer: – de TEC voor het eerst samen met de zender gebruikt wordt. – u een nieuwe duikcomputer of zender in gebruik neemt. – de batterij van één van beide apparaten vervangen is. – een bepaalde zender geassocieerd moet worden met een ander flessymbool (1, 2, D).
4 Configuratie (Flesdrukzender en Duikcomputer) • Het koppelen van de flesdrukzender en de duikcomputer kunt u al thuis uitvoeren. Het is doorgaans maar één keer nodig, voor het eerste gebruik van het systeem. • Een zender kan maar met één flessymbool tegelijk geassocieerd worden. Als u dezelfde zender aan een tweede symbool probeert te koppelen zal de eerste koppeling gewist worden.
III Duiken met de Smart TEC III 1 Algemene terminologie De informatie die u te zien krijgt op het display van de TEC varieert en is afhankelijk van het soort duik dat u maakt en in welke fase van de duik u zich bevindt. Voor meer informatie over duiken met een hoger MB-niveau (veiligheidsniveau), zie hoofdstuk V op pagina 28. Specifieke informatie over het “Duiken met meer dan één gasmengsel” vindt u in hoofdstuk VI ->32. 1.
1 Terminologie en Symbolen 1.3 Nitrox informatie (O2-informatie) Voor duiken met perslucht is stikstof het gas dat de noodzaak tot decompressie bepaalt. Wanneer u met Nitrox duikt kan echter uw zuurstofblootstelling, als functie van het percentage zuurstof en de diepte, uw maximum diepte en duikduur gaan beperken. De TEC maakt deze berekeningen voor u en toont u de benodigde informatie: Het ingestelde zuurstofpercentage.
2 Attentieberichten en Waarschuwingen III De TEC maakt gebruik van akoestische en visuele waarschuwingen om de aandacht van de duiker te vestigen op een onveilige handeling. Deze waarschuwingen zijn onder water altijd zowel akoestisch als visueel, en aan de oppervlakte alleen visueel – met uitzondering van de waarschuwing voor een overgeslagen decompressiestop. De akoestische attentieberichten (maar niet de waarschuwingen) kunnen desgewenst uitgeschakeld worden met behulp van de SmartTRAK software. 2.
3 Voorbereiden op de Duik 3.1 Het gasmengsel en de MOD instellen Voor iedere duik, oftewel na het wisselen van fles, dient u na te gaan of de instellingen van de TEC overeenkomen met het gasmengsel dat u gaat gebruiken. Een onjuiste instelling leidt tot verkeerde berekeningen van de TEC, met gevaarlijke gevolgen. Als uw ingestelde percentage te laag is, kunt u plotseling en zonder waarschuwing zuurstofvergiftiging krijgen. Bij een te hoog percentage loopt u kans op decompressieziekte.
4 Functies gedurende de Duik III 4.1 Te water gaan Na het te water gaan zal de TEC op een diepte van ongeveer 0,8 m gasmengsel 1 selecteren en alle duikfuncties activeren. De computer geeft nu de huidige diepte en de duiktijd weer, laat u zien wat uw maximum diepte is en berekent uw weefselverzadiging. Aan de hand daarvan toont de computer u uw resterende geen-decompressietijd (nultijd) of decompressieprofiel.
4 Functies gedurende de Duik U dient zich te allen tijde aan de voorgeschreven maximum stijgsnelheid te houden! Een te snelle opstijging leidt tot de vorming van microbelletjes in de slagaderlijke circulatie met decompressieziekte als gevolg. Decompressieziekte kan resulteren in ernstig lichamelijk letsel en de dood. • De TEC kan u - vanwege het gevaar van microbelvorming - na een te snelle opstijging een decompressiestop voorschrijven, ook al bent u nog binnen de geen-decompressiefase van uw duik.
4 Functies gedurende de Duik III 4.8 Zuurstofblootstelling (CNS O2%) Uw zuurstofblootstelling wordt onder water berekend als een functie van diepte, tijd en zuurstofpercentage. De huidige zuurstofblootstelling wordt in het midden van het display weergegeven in stappen van 1%, tot een maximum van 100%, onder het CNS O2%-symbool. Hetzelfde deel van het display wordt gebruikt voor de weergave van de stijgsnelheid.
4 Functies gedurende de Duik 4.10 Resterende Bodemtijd (RBT) De RBT is de tijd die u nog op de huidige diepte mag verblijven voordat u uiterlijk uw opstijging moet beginnen. De berekening van de RBT wordt gebaseerd op de huidige flesdruk, het luchtverbruik, de watertemperatuur en de duikgegevens die tot op dat moment zijn geregistreerd. De tijd die u op het display ziet is de tijd die u nog resteert totdat u uw opstijging moet beginnen, waarbij een reserve gasvoorraad van minimaal 40 bar wordt aangehouden.
4 Functies gedurende de Duik III Decompressiegegevens Wanneer u uw geen-decompressielimiet overschrijdt wordt de duik een decompressieduik. De NO STOP pijl verdwijnt en daarvoor in de plaats verschijnt de DECOSTOP pijl. Tevens klinkt een attentiesignaal. Direct rechts van deze pijl ziet u de diepte en tijd van uw eerste decompressiestop. In dit voorbeeld betekent <3m 7:> dat u een decompressiestop op 3 meter diepte moet maken en dat deze stop 7 minuten duurt.
5 Functies aan de Oppervlakte 5.1 Het einde van een duik Na het bereiken van de oppervlakte (ondieper dan 0,8 m) blijft de TEC 5 minuten aan staan. Pas na deze 5 minuten wordt de duik afgesloten en ingevoerd in het logboek. Deze periode kunt u gebruiken om uzelf aan de oppervlakte te oriënteren en indien gewenst uw duik te vervolgen. % Een duik wordt na 5 minuten afgesloten en opgeslagen in het logboek.
6 Bergmeerduiken % Hoogtesectie 1 Desaturatietijd Aanpassingstijd Hoogtesecties 1 2 3 4 De TEC meet iedere minuut de atmosferische druk. Als de computer een voldoende grote daling in de luchtdruk meet, zal hij automatisch aan gaan. De computer geeft de nieuwe hoogtesectie (1-4) en desaturatietijd weer. De desaturatietijd die op dat moment wordt weergegeven is de tijd die uw lichaam nodig heeft om zich aan te passen aan de grotere hoogte.
IV Gauge modus In de gauge modus worden alle akoestische en visuele waarschuwingen uitgeschakeld, inclusief die voor te hoge stijgsnelheid, te lage flesdruk en een onderbreking in de signaalontvangst van een zender. In de Gauge modus zal de TEC de diepte, duiktijd en flesdruk weergeven. De maximum diepte wordt opgeslagen en de stijgsnelheid wordt gemeten en weergegeven. Met behulp van de knop kunt u de huidige temperatuur weergeven in plaats van de maximum diepte.
IV Gauge modus IV Stopwatch De stopwatch start automatisch bij het afdalen Automatisch aan het einde van de duik Wanneer de stopwatch loopt kunt u met de tussentijd of split time bekijken en weer terugkeren naar de gemeten tijd. De tijdmeting wordt niet beïnvloed door het oproepen van de tussentijd.
V Duiken met het Microbelletjes-Niveau (MB) In het volgende hoofdstuk worden de bijzonderheden van het duiken met verschillende Microbubble Levels besproken (MB-niveaus). Voor meer informatie over de displays en functies van de TEC tijdens het duiken kunt u hoofdstuk III lezen. Microbelletjes zijn zeer kleine gasbelletjes die bij iedere duik in het lichaam van de duiker gevormd worden en die het lichaam op normale wijze verlaten bij het maken van een opstijging en de daarop volgende oppervlakteinterval.
2 Terminologie V In dit hoofdstuk wordt de terminologie van het duiken met verschillende MB-niveaus behandeld, alsook de betreffende displays van de TEC. Alle andere kenmerken en mogelijkheden worden in hoofdstuk III, pagina 15 behandeld. 2.1 Display gedurende de MB geen-decompressiefase van de duik Level stop fase MB geen-decompressiefase Het gedeelte van de duik waarbinnen een directe terugkeer naar de oppervlakte, zonder MB stops, toegestaan is.
3 Voorbereiden op een duik met een hoger MB-niveau 3.1 Het instellen van het MB-niveau Om het MB-niveau in te stellen moet de TEC in de normale gebruiksstand staan. 1. Overbrug contacten B en + of B en – totdat het symbool voor MB-niveaus verschijnt. 2. Bevestig dat u het MB-niveau wilt veranderen door B en E te overbruggen. + – 3. Verander het MB-niveau door B en – of B en + te overbruggen totdat u de gewenste waarde ziet. 4. Bevestig uw instelling met B en E.
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau 4 sec CNS O2% LEVELSTOP Level stop genegeerd Veiligheidsniveau verlaagd 4 sec CNS O2% V De melding van een overgeslagen level stop wordt geactiveerd wanneer u een voorgeschreven level stop negeert. U hoort een attentiesignaal*, waarop de LEVELSTOP pijl en de diepte en tijd van uw eerste level stop gaan knipperen. Om deze duik af te ronden zonder dat de TEC een lager MBniveau kiest, dient u onmiddellijk af te dalen tot beneden de aangegeven diepte.
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau 4.4 Level stop en decompressiestop Diepte Tijd L5 L0 Microbellenniveau 3m Duur van de decompressiestop Duur van de level stop L0 L5 LEVELSTOP Decompressiediepte = level stop diepte Zodra de level stop diepte overeenkomt met de diepte van de eerste decompressiestop, en u niet meer dan 1.5m van de stop verwijderd bent, zullen zowel de DECOSTOP als de LEVELSTOP pijlen verschijnen.
VI Duiken met meer dan één gasmengsel VI Voorbereiden van een duik met meerdere gasmengsels Voor de duik moeten alle flesdrukzenders aan de TEC gekoppeld worden en moet het exacte zuurstofpercentage na analyse van de gassen ingesteld worden. Tevens moeten voor mengsels 2 en D de dieptes geprogrammeerd worden waarop u van gas wisselt.
VI Duiken met meer dan één gasmengsel Gasmengsels uitschakelen Als u bepaalde gasmengsels voor een volgende duik niet wilt gebruiken, dient u deze uit te schakelen. Dit doet u door op de TEC het zuurstofpercentage voor het betreffende mengsel op <- - -> te zetten. Gasmengsels welke gedeactiveerd zijn kunnen gedurende de duik niet geselecteerd worden en de geassocieerde flesdrukzenders zullen genegeerd worden door de TEC. Logischerwijs kan mengsel 1 niet uitgeschakeld worden.
VI VI Duiken met meer dan één gasmengsel Wisselen van gasmengsel Bij het begin van de afdaling selecteert de TEC automatisch mengsel 1. 4 sec Als u gedurende de opstijging het punt passeert waarop gewisseld moet worden naar het eerstvolgende mengsel (de MOD van mengsel 2 of D is bereikt), zal uw aandacht op de TEC gevestigd worden door een akoestisch signaal en het knipperen van het symbool van het eerstvolgende gasmengsel. Beide signalen duren 30 seconden.
6. Een stukje beneden de MOD voor 100% O2 (MOD=6m): Gedurende de langzame opstijging vanaf 22m, heeft TEC-2 het decoschema van TEC-3 ingehaald, welke 21% zuurstof gebruikt maar al rekening houdt met de komende switch naar 100% O2. 7. Boven de MOD voor 100%, gemiste gasswitch: TEC-3 geeft hetzelfde decompressieschema weer als TEC-1. TEC-4 geeft hetzelfde decompressieschema weer als TEC-2. 8.
VII Duikplanner VII De TEC is uitgerust met een duikplanner waarmee zowel geen-decompressie- als decompressieduiken gepland kunnen worden. Hierbij kunt u vooraf een oppervlakte-interval bepalen en is het mogelijk om de berekeningen te baseren op drie gasmengsels die in verschillende fases van de duik gebruikt gaan worden. De planning wordt gebaseerd op: • het ingestelde zuurstofpercentage en de MOD van alle geactiveerde gasmengsels.
VII Duikplanner 2 Het Plannen van een Decompressieduik 1. Activeer de duikplanner voor een geen-decompressieduik ->37. 2. Wacht totdat de gewenste diepte zichtbaar is en schakel over naar decompressieduikplanning door contacten B en E te overbruggen. De TEC toont nu de bodemtijd (geen-decompressielimiet +1 minuut) en de overeenkomstige decompressieprocedure of level-stops. 3. geeft aan dat u de bodemtijd kunt veranderen. Met contacten B en + of B en – kunt u de bodemtijd resp. vergroten of verkleinen.
VIII Logboek VIII 1 Overzicht Een duik wordt pas in het logboek opgeslagen wanneer deze langer heeft geduurd dan 2 minuten. De TEC slaat de duikprofielen van de laatste 100 uur aan duiken op. Alle gegevens die de TEC opslaat kunnen met behulp van de Windows® SmartTRAK software en een standaard IrDA infrarood interface naar een PC worden gedownload. U kunt tot 99 duiken direct op de duikcomputer bekijken.
IX Appendix 1 Technische specificaties Maximale gebruikshoogte: met decompressie-informatie: zeeniveau tot ongeveer 4000 m hoogte zonder decompressiegegevens en zonder RBT informatie: te gebruiken in de gauge modus (ongeacht de hoogte boven zeeniveau). Maximum diepte op display: 120m, Resolutie van de diepteweergave: tussen 0,8 en 99,9 meter: 0,1 m beneden 99,9 m: 1 m • Duik niet dieper dan de limiet die u opgelegd is op basis van het ingestelde zuurstofpercentage (decompressieziekte, zuurstofvergiftiging).
IX Appendix IX Raak nooit de metalen oppervlakken van de batterij met de blote vingers aan. De twee polen mogen niet kortgesloten worden. Batterij van de zender CR2450 Kap van de zender O-ring van de hogedrukpoort 8.73 x 1.78 mm Kruiskopschroeven PT®KA 30 x 16 mm Procedure: Voor het vervangen van de batterij heeft u een passende kruiskopschroevendraaier en een zachte, schone, niet-pluizende doek nodig.
IX Appendix Wacht minimaal 30 seconden voordat u de nieuwe batterij plaatst. Druk de batterij met de “+” pool naar boven in de houder. 9. Ongeveer 60 seconden na het plaatsen van de nieuwe batterij, zal de zender zichzelf inschakelen en een zelftest uitvoeren. 10. De kap van de zender past maar op één manier over de electronica. Bekijk de geleiders en de groeven in de kap voordat u de twee onderdelen op elkaar drukt. Druk de kap voorzichtig over de O-ring terug in zijn oorspronkelijke positie. 11.
IX Appendix 4 Garantiebepalingen IX Alleen duikcomputers die aantoonbaar via een geautoriseerd SCUBAPRO UWATEC dealer zijn aangekocht vallen onder de garantie. De garantietermijn bedraagt 2 jaar. Reparaties of vervangingen die binnen deze periode worden gedaan, verlengen de garantietermijn niet. Bij een eventuele garantieclaim dient u de duikcomputer met een van datum voorziene aankoopnota naar een geautoriseerd verkoop- of servicepunt te brengen.
SCUBAPRO UWATEC Americas (USA/Canada/Latin America) 1166 Fesler Street El Cajon, CA 92020 USA t: +1 619 402 1023 f: +1 619 402 1554 www.scubapro.com SCUBAPRO UWATEC France Les Terriers Nord 175 Allée Belle Vue F-06600 Antibes t: +33 (0) 4 92 91 30 30 f: +33 (0) 4 92 91 30 31 www.scubapro-uwatec.com SCUBAPRO UWATEC Asia Pacific 1208 Block A, MP Industrial Center 18 Ka Yip St. Chai Wan Hong Kong t: +852 2556 7338 f: +852 2898 9872 www.scubaproasiapacific.
Nederlands Español Italiano Handleiding Smart Z ® SWISS MADE BY UWATEC AG
Veiligheidsoverwegingen Alvorens u met de Smart Z duikt, dient u deze handleiding zorgvuldig gelezen en begrepen te hebben. Aan het duiken zijn bepaalde risico’s verbonden. Zelfs als u de aanwijzingen in deze handleiding nauwkeurig opvolgt, loopt u kans op levensbedreigende verwondingen als gevolg van decompressieziekte, zuurstofvergiftiging of een ander risico inherent aan het duiken met perslucht of Nitrox.
I Veiligheidsoverwegingen Herhalingsduiken • Maak uw volgende duik pas wanneer het CNS O2% kleiner is dan 40%. • Zorg ervoor dat uw oppervlakte-interval voldoende lang is, zoals u gewend bent bij het persluchtduiken. Houd een minimale oppervlakte-interval aan van twee uur. Uw lichaam heeft tijd nodig om te herstellen van de blootstelling aan een hogere partiële zuurstofdruk. • Pas het gebruikte gasmengsel aan de te maken duik aan. zichtbaar is op het display.
Inleiding Gefeliciteerd met de aanschaf van de Smart Z en welkom bij UWATEC! Vanaf nu kunt u tijdens uw duiken genieten van de begeleiding van de meest bijzondere duikcomputer op de markt, voorzien van UWATEC’s innovatieve technologieën. We willen u bedanken voor uw keuze van een Smart Z en we hopen dat u er in de toekomst vele veilige duiken mee zult maken. Als u meer informatie wilt over de UWATEC Smart Z duikcomputers of andere UWATEC producten kunt u onze website bezoeken op www.uwatec.com.
Referentie I O2 Mix Symbool (Ingave) Microbelletjesniveau Symbool (Ingave / MB-Niveau verlaagd) Temperatuur Symbool van Vliegverbod Niet Duiken Symbool / Microbelletjesalarm Logboeksymbool Duikplannersymbool Huidige Diepte Duiktijd / Tijd van Vliegverbod / Duur van SOS-toestand NO Onderhoudssymbool Logboeksymbool Totale Stijgtijd / Duiknummer Stijgtijdsymbool Desaturatietijdsymbool Geen-decompressietijd / Duur van de decompressie MB Geen-decompressietijd / Level-stop tijd / Duur van de Microbellenwa
Inhoudsopgave I Veiligheidsoverwegingen Inleiding Belangrijke opmerkingen met betrekking tot gebruikte termen en symbolen Beschrijving van het Systeem Referentie / Bedieningsschema Inhoudsopgave ___________________________________ 2 ___________________________________ 4 ___________________________________ 4 ___________________________________ 5 ___________________________________ 5 ___________________________________ 6 II 1 Systeem en Bediening Beschrijving ___________________________________ 8 _______
6 I 5.3 Tijd van vliegverbod 5.4 Waarschuwing voor microbellen __________________________________ 24 __________________________________ 24 Bergmeerduiken 6.1 Hoogtesecties 6.2 Maximale hoogte 6.
II Systeem en Bediening 1 Beschrijving De Smart Z geeft gedurende de duik alle essentiële informatie weer en is bovendien uitgerust met een unieke ontvanger, waarmee via een flesdrukzender draadloos uw flesdruk ontvangen kan worden. Eenmaal correct gemonteerd op een hogedrukpoort van de ademautomaat, zal het de flesdruk meten en via radiogolven doorzenden aan de Smart Z.
II II Systeem en Bediening 2.2 SmartTRAK Met behulp van de SmartTRAK software kunt u duikgegevens overbrengen naar een PC en alle relevante gegevens grafisch weergeven. De SmartTRAK software gebruikt u ook om een aantal instellingen te wijzigen: • Het eenhedenstelsel metrisch/Engels • Onderdrukken van akoestische aandachtssignalen selectief • Gauge modus aan/uit • Diepte-alarm 5 - 100 m • Brandtijd van de displayverlichting 2-12 seconden • Maximale partiële zuurstofdruk (ppO2 max) 1-1.
2 Bediening 2.3 Het display inschakelen • automatisch wanneer de computer wordt ondergedompeld in water of wanneer een aanpassing aan veranderde omgevingsdruk nodig is. • wanneer handmatig watercontacten B en E op de behuizing worden overbrugd. • Wanneer de Smart Z in de ruststand staat, wordt er geen informatie op het display getoond. Wanneer na meting van de atmosferische druk een nieuw hoogtegebied wordt geselecteerd, zal de Smart Z zich gedurende 3 minuten inschakelen ->25.
2 Bediening / 3 SOS-modus II 2.6 De displayverlichting U heeft zowel aan de oppervlakte als onder water de mogelijkheid om de displayverlichting in te schakelen. De displayverlichting kan geactiveerd worden door op de bovenkant van de behuizing te drukken. Standaard zal na 8 seconden de displayverlichting automatisch weer uitschakelen; de brandtijd van de displayverlichting kunt u met het SmartTRAK programma aanpassen. De displayverlichting kan alleen geactiveerd worden wanneer de duikcomputer aan staat.
4 Configuratie van het Smart Z Systeem (Zender en Duikcomputer) 4.1 Montage van de flesdrukzender De zender moet vóór de duik gemonteerd worden op de hogedrukpoort van de eerste trap. Gebruik speciale Nitroxgeschikte componenten indien vereist onder de plaatselijke wetgeving. Procedure: HP (Adapter) Houd de zender niet vast aan het kunststof deel. Draai de zender met de hand in de hogedrukpoort (HP). Als de schroefdraden niet hetzelfde zijn, kunt u een adapter kopen bij uw UWATEC dealer.
4 Configuratie (Flesdrukzender en Duikcomputer) II 4.2 Koppelen van zender en duikcomputer Om ontvangst van flesdrukgegevens mogelijk te maken, moet de gebruikte zender gekoppeld worden aan de Smart Z. Dit koppelingsproces is nodig wanneer: • de Smart Z voor het eerst samen met de zender gebruikt wordt. • u een nieuwe duikcomputer of zender in gebruik neemt. • de batterij van één van beide apparaten vervangen is. Koppelprocedure: 1.
4 Configuratie (Flesdrukzender en Duikcomputer) Hoe te controleren of de zender en duikcomputer correct gekoppeld zijn: % Koppelen geslaagd 1. Zet de computer handmatig aan (B en E). 2. Houd de computer binnen ontvangstbereik. 3. Monteer de automaat op de kraan als u dit nog niet had gedaan, en open de kraan. De zender gaat automatisch aan. 4. Kijk op het display: als u binnen 5-10 seconden uw flesdruk op het display ziet verschijnen is het koppelen geslaagd.
III Duiken met de Smart Z III 1 Algemene terminologie De informatie die u te zien krijgt op het display van de Smart Z varieert en is afhankelijk van het soort duik dat u maakt en in welke fase van de duik u zich bevindt. Voor meer informatie over duiken met een hoger MB-niveau (veiligheidsniveau), zie hoofdstuk V op pagina 28. 1.
1 Terminologie en Symbolen 1.3 Nitrox informatie (O2-informatie) Voor duiken met perslucht is stikstof het gas dat de noodzaak tot decompressie bepaalt. Wanneer u met Nitrox duikt kan echter uw zuurstofblootstelling, als functie van het percentage zuurstof en de diepte, uw maximum diepte en duikduur gaan beperken. De Smart Z maakt deze berekeningen voor u en toont u de benodigde informatie: Het ingestelde zuurstofpercentage.
2 Aandachtssignalen en waarschuwingen III De Smart Z maakt gebruik van akoestische en visuele waarschuwingen om de aandacht van de duiker te vestigen op een onveilige handeling. Deze waarschuwingen zijn onder water altijd zowel akoestisch als visueel, en aan de oppervlakte alleen visueel – met uitzondering van de waarschuwing voor een overgeslagen decompressiestop. De akoestische aandachtssignalen (maar niet de waarschuwingen) kunnen desgewenst uitgeschakeld worden met behulp van de SmartTRAK software. 2.
3 Voorbereiden op de Duik 3.1 Het gasmengsel en de MOD instellen Voor iedere duik, oftewel na het wisselen van fles, dient u na te gaan of de instellingen van de Smart Z overeenkomen met het gasmengsel dat u gaat gebruiken. Een onjuiste instelling leidt tot verkeerde berekeningen van de Smart Z, met gevaarlijke gevolgen. Als uw ingestelde percentage te laag is, kunt u plotseling en zonder waarschuwing zuurstofvergiftiging krijgen. Bij een te hoog percentage loopt u kans op decompressieziekte.
4 Functies gedurende de Duik III 4.1 Te water gaan Na het te water gaan zal de Smart Z op een diepte van ongeveer 0,8 m alle duikfuncties activeren. De computer geeft nu de huidige diepte en de duiktijd weer, laat u zien wat uw maximum diepte is en berekent uw weefselverzadiging. Aan de hand daarvan toont de computer u uw resterende geen-decompressietijd (nultijd) of decompressieprofiel.
4 Functies gedurende de Duik • • • • U dient zich te allen tijde aan de voorgeschreven maximum stijgsnelheid te houden! Een te snelle opstijging leidt tot de vorming van microbelletjes in de slagaderlijke circulatie met decompressieziekte als gevolg. Decompressieziekte kan resulteren in ernstig lichamelijk letsel en de dood.
4 Functies gedurende de Duik III 4.8 Zuurstofblootstelling (CNS O2%) Uw zuurstofblootstelling wordt onder water berekend als een functie van diepte, tijd en zuurstofpercentage. De huidige zuurstofblootstelling wordt in het midden van het display weergegeven in stappen van 1%, tot een maximum van 100%, onder het CNS O2%-symbool. Hetzelfde deel van het display wordt % Zuurstofblootstelling gebruikt voor de weergave van de stijgsnelheid.
4 Functies gedurende de Duik 4.10 Resterende Bodemtijd (RBT) De RBT is de tijd die u nog op de huidige diepte mag verblijven voordat u uiterlijk uw opstijging moet beginnen. De berekening van de RBT wordt gebaseerd op de huidige flesdruk, het luchtverbruik, de watertemperatuur en de duikgegevens die tot op dat moment zijn geregistreerd. De tijd die u op het display ziet is de tijd die u nog resteert totdat u uw opstijging moet beginnen, waarbij een reserve gasvoorraad van minimaal 40 bar wordt aangehouden.
4 Functies gedurende de Duik III Decompressiegegevens Wanneer u uw geen-decompressielimiet overschrijdt wordt de duik een decompressieduik. De NO STOP pijl verdwijnt en daarvoor in de plaats verschijnt de DECOSTOP pijl. Tevens klinkt een geluidssignaal. Direct rechts van deze pijl ziet u de diepte en tijd van uw eerste decompressiestop. In dit voorbeeld betekent <3m 7:> dat u een decompressiestop op 3 meter diepte moet maken en dat deze stop 7 minuten duurt.
5 Functies aan de Oppervlakte 5.1 Het einde van een duik Na het bereiken van de oppervlakte (ondieper dan 0,8 m) blijft de Smart Z 5 minuten aan staan. Pas na deze 5 minuten wordt de duik afgesloten en ingevoerd in het logboek. Deze periode kunt u gebruiken om uzelf aan de oppervlakte te oriënteren en indien gewenst uw duik te vervolgen. % Een duik wordt na 5 minuten afgesloten en opgeslagen in het logboek.
6 Bergmeerduiken Hoogtesectie 1 Desaturatietijd Aanpassingstijd Hoogtesecties 1 2 3 4 III De Smart Z meet iedere minuut de atmosferische druk. Als de computer een voldoende grote daling in de luchtdruk meet, zal hij automatisch aan gaan. De computer geeft de nieuwe hoogtesectie (1-4) en desaturatietijd weer. De desaturatietijd die op dat moment wordt weergegeven is de tijd die uw lichaam nodig heeft om zich aan te passen aan de grotere hoogte.
IV Gauge modus In de gauge modus worden alle akoestische en visuele waarschuwingen uitgeschakeld, inclusief die voor te hoge stijgsnelheid, te lage flesdruk en een onderbreking in de signaalontvangst van de zender. In de Gauge modus zal de Smart Z de diepte, duiktijd en flesdruk weergeven. De maximum diepte wordt opgeslagen en de stijgsnelheid wordt gemeten en weergegeven. In de Gauge modus kunt u een stopwatch activeren en tussentijden weergeven zonder de stopwatch te stoppen.
IV IV Gauge modus Na een duik in de Gauge modus De Smart Z zal na een duik in de Gauge modus laten zien hoeveel uur de computer niet in de normale decompressiemodus te zetten is. Pas nadat deze wachtperiode verstreken is, kan de Gauge modus gedeactiveerd worden ->26. NO De tijd van het vliegverbod is in de Gauge modus automatisch 48 uur. Nederlands De desaturatietijd is niet berekend en zal dus ook niet getoond worden aan de oppervlakte.
V Duiken met het Microbelletjes-Niveau (MB) In het volgende hoofdstuk worden de bijzonderheden van het duiken met verschillende Microbubble Levels besproken (MB-niveaus). Voor meer informatie over de displays en functies van de Smart Z tijdens het duiken kunt u hoofdstuk III lezen.
2 Terminologie V In dit hoofdstuk wordt de terminologie van het duiken met verschillende MB-niveaus behandeld, alsook de betreffende displays van de Smart Z. Alle andere kenmerken en mogelijkheden worden in hoofdstuk III, pagina 15 behandeld. 2.1 Display gedurende de MB geen-decompressiefase van de duik MB geen-decompressiefase Het gedeelte van de duik waarbinnen een directe terugkeer naar de oppervlakte, zonder MB stops, toegestaan is. Diepte Een MB-niveau tussen L1 en L5 is gekozen.
3 Voorbereiden op een duik met een hoger MB-niveau 3.1 Het instellen van het MB-niveau Om het MB-niveau in te stellen moet de Smart Z in de normale gebruiksstand staan. 1. Overbrug contacten B en + of B en – totdat het symbool voor MB-niveaus verschijnt. 2. Bevestig dat u het MB-niveau wilt veranderen door B en E te overbruggen. + – 3. Verander het MB-niveau door B en – of B en + te overbruggen totdat u de gewenste waarde ziet. 4. Bevestig uw instelling met B en E.
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau V De melding van een overgeslagen level stop wordt geactiveerd wanneer u een voorgeschreven level stop negeert. U hoort een geluidssignaal*, waarop de LEVELSTOP pijl en de diepte en tijd van uw eerste level stop gaan knipperen. Om deze duik af te ronden zonder dat de Smart Z een lager MB-niveau kiest, dient u onmiddellijk af te dalen tot beneden de aangegeven diepte.
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau 4.4 Level stop en decompressiestop Tijd Diepte L0 3m Duur van de decompressiestop Microbellenniveau Duur van de level stop L0 L5 LEVELSTOP Decompressiediepte = level stop diepte LEVELSTOP L5 Zodra de level stop diepte overeenkomt met de diepte van de eerste decompressiestop, en u niet meer dan 1.5m van de stop verwijderd bent, zullen zowel de DECOSTOP als de LEVELSTOP pijlen verschijnen.
VI Duikplanner VI De Smart Z is uitgerust met een duikplanner waarmee zowel geen-decompressie- als decompressieduiken gepland kunnen worden. Hierbij kunt u vooraf een oppervlakte-interval bepalen. De planning wordt gebaseerd op: • • • • • • het ingestelde zuurstofpercentage en de MOD het ingestelde MB-niveau de watertemperatuur van de meest recente duik eventuele bergmeerinstellingen de stikstofverzadiging op het moment dat de duikplanner geactiveerd wordt.
VI Duikplanner 2 Het Plannen van een Decompressieduik 1. Activeer de duikplanner voor een geen-decompressieduik ->33. 2. Wacht totdat de gewenste diepte zichtbaar is en schakel over naar decompressieduikplanning door contacten B en E te overbruggen. De Smart Z toont nu de bodemtijd (geen-decompressielimiet +1 minuut) en de overeenkomstige decompressieprocedure of level-stops. 3. geeft aan dat u de bodemtijd kunt veranderen. Met contacten B en + of B en – kunt u de bodemtijd resp.
VII Logboek VII 1 Overzicht Een duik wordt pas in het logboek opgeslagen wanneer deze langer heeft geduurd dan 2 minuten. De Smart Z slaat de duikprofielen van de laatste 100 uur aan duiken op. Alle gegevens die de Smart Z opslaat kunnen met behulp van de Windows® SmartTRAK software en een standaard IrDA infrarood interface naar een PC worden gedownload. U kunt tot 99 duiken direct op de duikcomputer bekijken.
VIII Appendix 1 Technische specificaties Maximale gebruikshoogte: met decompressie-informatie: zeeniveau tot ongeveer 4000 m hoogte zonder decompressiegegevens en zonder RBT informatie: te gebruiken in de gauge modus (ongeacht de hoogte boven zeeniveau). Maximum diepte op display: 120m, Resolutie van de diepteweergave: tussen 0,8 en 99,9 meter: 0,1 m beneden 99,9 m: 1 m • Duik niet dieper dan de limiet die u opgelegd is op basis van het ingestelde zuurstofpercentage (stikstofnarcose, zuurstofvergiftiging).
VIII VIII Appendix Raak nooit de metalen oppervlakken van de batterij met de blote vingers aan. De twee polen mogen niet kortgesloten worden. Batterij van de zender CR2450 Kap van de zender O-ring van de hogedrukpoort 8.73 x 1.78 mm Kruiskopschroeven PT®KA 30 x 16 mm Procedure: Voor het vervangen van de batterij heeft u een passende kruiskopschroevendraaier en een zachte, schone, niet-pluizende doek nodig.
VIII Appendix Wacht minimaal 30 seconden voordat u de nieuwe batterij plaatst. Druk de batterij met de “+” pool naar boven in de houder. 9. Ongeveer 60 seconden na het plaatsen van de nieuwe batterij, zal de zender zichzelf inschakelen en een zelftest uitvoeren. 10. De kap van de zender past maar op één manier over de electronica. Bekijk de geleiders en de groeven in de kap voordat u de twee onderdelen op elkaar drukt. Druk de kap voorzichtig over de O-ring terug in zijn oorspronkelijke positie. 11.
VIII Appendix 4 Garantiebepalingen VIII Alleen duikcomputers die aantoonbaar via een geautoriseerd SCUBAPRO UWATEC dealer zijn aangekocht vallen onder de garantie. De garantietermijn bedraagt 2 jaar. Reparaties of vervangingen die binnen deze periode worden gedaan, verlengen de garantietermijn niet. Bij een eventuele garantieclaim dient u de duikcomputer met een van datum voorziene aankoopnota naar een geautoriseerd verkoop- of servicepunt te brengen.
SCUBAPRO UWATEC Americas (USA/Canada/Latin America) 1166 Fesler Street El Cajon, CA 92020 USA t: +1 619 402 1023 f: +1 619 402 1554 www.scubapro.com SCUBAPRO UWATEC France Les Terriers Nord 175 Allée Belle Vue F-06600 Antibes t: +33 (0) 4 92 91 30 30 f: +33 (0) 4 92 91 30 31 www.scubapro-uwatec.com SCUBAPRO UWATEC Asia Pacific 1208 Block A, MP Industrial Center 18 Ka Yip St. Chai Wan Hong Kong t: +852 2556 7338 f: +852 2898 9872 www.scubaproasiapacific.