Operation Manual

Nederlands
27
6 Bergmeerduiken
III UWATEC Aladin PRIME
III
Hoogtesectie 2
Hoogtesymbool
Hoogtesecties
6.2 Maximale hoogte
De Aladin zal aan de oppervlakte met behulp van knipperende
hoogtesecties aangeven naar welke hoogte u zich niet mag
begeven.
Als u zich op 1200 m. boven zeeniveau bevindt (hoogtesectie 1), mag u in dit
voorbeeld maximaal verder klimmen tot een hoogte van 2650 m. (sectie 2) voor
de volgende bergmeerduik. Hoogtesecties 3 en 4 zijn niet toegestaan.
Reizen naar bergmeer in
sectie 3 en 4 niet
toegestaan. Maximale
hoogte: 2650 m.
6.3 Decompressieduiken in bergmeren
Om te garanderen dat ook op grotere hoogte uw decompressie optimaal ver-
loopt, is de eerste decompressiestop die normaal op 3 meter ligt, verdeeld in
een 4 meter en een 2 meter stop in hoogtesectie 1, 2 en 3. De voorgeschreven
decompressiestops komen daarmee op 2, 4, 6 en 9 meter te liggen.
Als de atmosferische druk lager is dan 620 mbar (op een hoogte groter dan
4100 m boven zeeniveau), zal de Aladin geen decompressiestatus berekenen
of weergeven (automatische gauge modus).
De duikplanner is dientengevolge niet langer beschikbaar.
DEPTH
DIVE TIME
Hoogtesectie 4: geen
decompressieinformatie
(automatische gauge modus)
Max. hoogte: 850m 1650m 2650m 4000m
4000 m
2000 m
1000 m
3000 m
0 m
905 mbar
815 mbar
725 mbar
610 mbar
schakelt bij
ongeveer:
Geen decompressie-
informatie /
Gauge modus
6.1 Hoogtesecties
De Aladin meet iedere minuut de atmosferische druk. Als de computer een voldoende
grote daling in de luchtdruk meet, zal hij automatisch aangaan. De computer geeft
de nieuwe hoogtesectie (1-4) en desaturatietijd weer. De desaturatietijd die op dat
moment wordt weergegeven, is de tijd die uw lichaam nodig heeft om zich aan te
passen aan de grotere hoogte. Als u een duik maakt binnen deze aanpassingstijd,
wordt deze duik gezien als een herhalingsduik, omdat u aan het desatureren bent
.
Het gehele hoogtebereik van de Aladin is verdeeld in 5 secties (0-4), begrensd
door een gegeven barometerdruk. De 5 hoogtesecties overlappen elkaar
door de natuurlijke variatie in atmosferische druk (denk aan hoge- en lage-
drukgebieden). Als u aankomt bij een bergmeer, zal de hoogtesectie aan de
oppervlakte zichtbaar zijn op het tijdsdisplay, in het logboek en in de duikplan-
ner. Op het display ziet u het bergsymbooltje en het nummer van de gekozen
bergmeerinstelling. Tussen zeeniveau en ongeveer 1000 meter hoogte wordt
niets weergegeven.
In het onderstaande schema
ziet u het bereik van de
verschillende
hoogtesecties.