Operation Manual
25
ChefTop
™
BakerTop
™
NEDERLANDS NEDERLANDS
R
Elektrische aansluitingen
3. Ovens met een driefasig klemmenbord op een
DIN-profiel: raadpleeg de bijlage “Technische gegevens”
om na te gaan hoe de elektrische aansluiting voor het
betreffende model uitgevoerd moet worden en welk type
kabel gebruikt moet worden. open voor de aansluiting op
het klemmenbord het onderste gedeelte van het achter-
paneel van de oven en voer de voedingskabel door de
betreffende kabelklem.
Voer alleen de aansluitingen uit die op het blad met
technische gegevens staan vermeld.
Het apparaat moet rechtstreeks op een schakelpa-
neel worden aangesloten. Bevestig een omnipolaire
onder brekingsschakelaar tussen het apparaat en het
elektriciteitsnet; zorg ervoor dat deze ook na de
installatie toegankelijk is; De afstand tussen de contacten
moet minimaal 3 mm zijn, de schakelaar moet voldoende
capaciteit hebben (bijv. magnetothermische schakelaar)
en de isolatieklasse moet
4000 V zijn. Wij adviseren het gebruik van een veilig-
heidsschakelaar voor foutstromen.
Als het apparaat in gebruik is, mag de voedingsspanning
niet meer dan 10% afwijken van de op het typeplaatje
vermelde nominale spanning.
De kabel mag alleen vervangen worden door bevoegd
personeel. De aardingskabel moet geel en groen zijn.
Ga bij het vervangen van de voedingskabel als volgt te
werk (bij gebruik van een klemmenbord met een vooraf
geïnstalleerde kabel):
• Draaidebevestigingsschroevenlosomhet
klemmenbord te openen
• Sluitdedradenvolgenshetgeselecteerde
aansluitschema aan
• Zetdekabelmetdebetreffendekabelklemvast
• Sluitdebeschermkapvanhetklemmenbordendraai
de bevestigingsschroeven vast
Let op!
De voedingskabel mag alleen vervangen worden door
de fabrikant, een medewerker van de afdeling Klanten-
ondersteuning of een medewerker met gelijkwaardige
deskundigheid.
Een incorrecte aansluiting kan ertoe leiden dat het
klemmenbord zodanig oververhit raakt dat het smelt.
In het licht hiervan aanvaardt UNOX geen aansprake-
lijkheid voor situaties die het gevolg zijn van onprofes-
sioneel uitgevoerde werkzaamheden of van een onjuiste
interpretatie of toepassing van de bepalingen.
Het apparaat moet op de aardleiding van het
elektriciteitsnet worden aangesloten.
Aardaansluiting
Het apparaat moet opgenomen worden in een aardingssys-
teem dat overeenkomstig de specificaties in de toepasselijke
bepalingen is gecontroleerd op efficiency.
Verschillende apparaten moeten aangesloten worden met
behulp van het aansluitpunt dat gemarkeerd is als aardaan-
sluiting.
De aardingsdraad moet een diameter van ten minste 10
mm2 hebben en moet geel en groen zijn.










