Installation Instructions
43
Instructies voor de installateur
3.27 - CONFIGURATIE VAN DE POMPEN
De BCM zorgt ervoor dat alle benodigde gegevens voor de
warmtevraag (∆t van de aanvoer en de retour van het primaire
debiet en de aanvoer- en retourtemperatuur). Als de
warmtevraag daalt, daalt ook het toerental van de pomp met
als gevolg een aanzienlijk lager vollast uren met behoudt van
de juiste warmteafdracht. Het gevolg is een hoger rendement
bij condens bereik en aanzienlijke besparing van het
energieverbruik.
Het 0-10V is vooringesteld op:
-3 V voor minimaal toerental
-10 V voor maximum toerental
Deze instellingen kunnen afhankelijk van het
gebruikte pomptype gewijzigd worden. Voor
meer informatie over het juiste 0-10V raadpleeg
de handleiding van de pomp.
AAN-UIT POMP
12
3
Y2
45
6
7
Y3
12
3
Jp1
12
3
Y4
4
DL1 DL2 DL3
1 2 3
Y1
4 5 6
A1
SW1
POMP
BCM
eBUS -
eBUS +
+ 24 V
N
L
1
N
L
1
P
N
L
ALA
R
M
Voedings
230 V - 50 Hz
RELAY
Voedings
230 V - 50 Hz
Voedings aansluitblok E8
12
3
Y2
45
6
7
Y3
12
3
Jp1
123
Y4
4
DL1 DL2 DL3
1 2 3
Y1
4 5 6
A1
SW1
BCM
eBUS -
eBUS +
+ 24 V
N
L
1
N
(-)
(0 - 10 V)
L1
voedings
toerengeregelde
pomp
APM
ALARM
Voedings
230 V -50 Hz
TERMINALS 0-10 V
INTERFACE OF WILO
TOERENGEREGELDE
POMP
TOERENGEREGELDE POMP