User manual
48
Opnamefuncties
U kunt de algemene helderheid van het beeld aanpassen.
1 Druk op K (o) van de multi-selector.
2 Selecteer een correctiewaarde en
druk op de k-knop.
• Om het beeld helderder te maken, stelt u een
positieve (+) waarde in.
• Om het beeld donkerder te maken, stelt u een
negatieve (–) waarde in.
• De correctiewaarde wordt toegepast, ook
zonder de k-knop in te drukken.
• Wanneer de opnamestand Slim portret is,
wordt het scherm Glamour-retouchering
weergegeven in plaats van het belichtingscorrectiescherm (A34).
• Wanneer de opnamestand A (auto) is, wordt de creatieve instelknop
weergegeven in plaats van het belichtingscorrectiescherm (A43).
C Waarde voor belichtingscorrectie
• De instelling is mogelijk niet beschikbaar in bepaalde opnamestanden (A49).
• Wanneer de belichtingscorrectie is ingesteld terwijl de flitser wordt gebruikt, wordt de
correctie toegepast op zowel de achtergrondverlichting als op de flitseruitvoer.
C Het histogram gebruiken
Een histogram is een grafiek die de toonverdeling van een beeld weergeeft. U kunt het
histogram gebruiken als leidraad wanneer u belichtingscorrectie gebruikt en opnames
maakt zonder de flitser.
• De horizontale as toont de pixelhelderheid, met links de donkere tonen en rechts de
lichte tonen. De verticale as toont het aantal pixels.
• Als u de belichtingscorrectiewaarde verhoogt, wordt de verdeling van toonwaarden naar
rechts verplaatst. Bij een verlaging wordt de verdeling naar links verplaatst.
Belichtingscompensatie (Helderheid
aanpassen)
Belichtingscompensatie
Histogram