Operation Manual

21 NL/BE
LED-indicatie
8
. Het apparaat schakelt
automatisch naar de druppelladingsmodus.
Q
Stand 3 “12 V” (14,4 V / 3,8 A)
Deze modus wordt hoofdzakelijk gebruikt om 12 V-
loodzuuraccu’s met een capaciteit van meer dan
14 Ah onder normale voorwaarden op te laden.
D
ruk op de toets MODE
9
om stand 3 te kiezen
.
Wanneer u vervolgens geen ander proces uit-
voert, schakelt de elektronica samen met de LED-
weergave
4
in en begint het laadproces.
Wanneer het proces probleemloos uitgevoerd
wordt, blijft de LED-weergave
8
tijdens het
complete ladingsproces ingeschakeld totdat de
accu opgeladen is. Wanneer de accu volledig
opgeladen is, brandt de LED-weergave
7
en de LED-weergave
8
dooft. Het apparaat
schakelt automatisch naar de druppelladings-
modus.
Q
Stand 4 “12 V” (14,7 V / 3,8 A)
Deze modus wordt gebruikt om 12 V-loodzuuraccu’s
met een capaciteit van meer dan 14 Ah onder koude
omstandigheden of om sommige AGM-accu’s van
meer dan 14 Ah op te laden.
Druk de keuzetoets MODE
9
om modus 4 te
kiezen. Zodra u de gewenste modus hebt ge-
kozen, begint de dienovereenkomstige LED-
weergave
5
direct te branden. Wanneer u
geen verdere instellingen uitvoert, schakelt de
elektronica in na afloop van een bepaalde ver-
traging aan het begin van het laadproces. In
deze modus is de laadstroom dezelfde als in
modus 3”. Wanneer het proces probleemloos
uitgevoerd wordt, begint de LED-weergave
8
te branden, de elektronica is ingeschakeld
en blijft ingeschakeld totdat de accu opgeladen
is. Zodra de accu geladen is, schakelt de bat-
terijlader over naar de druppelladingsmodus.
Nu dooft de LED-weergave
8
en de LED-
weergave
7
brandt om de actuele status
weer te geven.
Q
Lege (verbruikte, overladen)
12 V-accu’s regenereren /
opladen
Wanneer de batterijlader op een accu aangesloten
wordt en het laadproces start, herkent de batterijlader
automatisch de accuspanning. De lader schakelt
over op de druppellaadstand wanneer de spanning
binnenhetbereikvan7,5V±0,5tot10,5V±
0,5 V ligt.
Het druppelladen gaat door tot de accuspanning
toeneemttot10,5V±0,5V.Zodradezetoestand
bereikt is, schakelt de batterijlader over naar de
normale laadmodus die u tevoren hebt gekozen.
Nu kan de accu snel en veilig worden opgeladen.
Met deze procedure kunnen de meeste lege accu‘s
weer worden opgeladen en opnieuw worden gebruikt.
OPMERKING: Tijdens de impulslading knippert
de ledweergave
8
.
Q
Beveiligingsfunctie
van apparaat
Zodra een afwijkende situatie optreedt, zoals bijv.
een kortsluiting, een kritiek spanningsverlies tijdens
het laadproces, een open stroomkring of een om-
gekeerde aansluiting van uitgangsklemmen, scha-
kelt de acculader de elektronica uit en schakelt het
systeem onmiddellijk terug naar de uitgangspositie
om schade te voorkomen.
Als u geen andere instelling uitvoert, blijft het systeem
in de standbystand. Bij omgekeerd aansluiten van
de klemmen licht bovendien de LED-indicatie “aan-
sluiting met verkeerde stand van polen / fout”
6
.
Q
Oververhittingsbeveiliging
Als het apparaat tijdens het opladen te heet wordt,
dan wordt automatisch het uitgangsvermogen ver-
laagd. Hierdoor wordt het apparaat beschermd
tegen beschadiging.
Bediening Bediening