Operation Manual
46
Veiligheid
KH 4256
NL
Veiligheid
In dit hoofdstuk krijgt u belangrijke veiligheidsinstructies voor de omgang met het
apparaat.
Dit apparaat voldoet aan de gestelde veiligheidsvoorschriften.
Verkeerd gebruik kan persoonlijke en materiële schade tot gevolg hebben.
Basisveiligheidsvoorschriften
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (met inbegrip van ■
kinderen) met beperkte fysieke, zintuiglijke of geestelijke vermogens of met
gebrek aan ervaring en/of gebrek aan kennis, tenzij ze onder toezicht staan
van een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon of van die persoon
aanwijzingen krijgen voor het gebruik van het apparaat.
Bij kinderen is supervisie noodzakelijk om ervoor te zorgen dat ze niet met ■
het apparaat spelen.
Houd het appar
aat uit de buurt van kinderen en huisdieren. Kinderen onder- ■
schatten vaak de gevaren in de omgang met elektrische apparaten.
Richt het appar
aat in geen geval op uzelf of andere personen als het in ■
werking is, vooral niet op ogen en oren. Er bestaat letselgevaar.
Laat het appar
aat nooit onbeheerd tijdens het gebruik en let op de vul- ■
instructies van het opblaasartikel. Het opblaasartikel kan uit elkaar barsten
en zw
aar letsel veroorzaken.
Bewaar het apparaat op een droge plaats en buiten bereik van kinderen. ■
Gebruik het apparaat niet tijdens de rit. Het bedienen van het apparaat ■
tijdens de rit kan ongevallen tot gevolg hebben.
Gebruik het appar
aat uitsluitend als de motor is uitgeschakeld, om het milieu ■
niet onnodig te belasten.
Contr
oleer het apparaat vóór het gebruik op uitwendig zichtbare schade. ■
Neem een defect apparaat of een apparaat dat gevallen is niet in gebruik.
Stel het appar
aat niet bloot aan regen en vochtige weersomstandigheden en ■
laat het niet in aanraking komen met water. Er bestaat het gevaar van een
elektrische schok.
Houd alle openingen v
an het apparaat vrij als het in werking is. De openingen ■
niet met handen of vingers sluiten en het apparaat niet afdekken. Er bestaat
ge
vaar voor oververhitting.
Let erop, dat er geen zand en geen andere kleine vreemde voorwerpen ■
terechtkomen in de luchtinlaat- of luchtuitlaat-openingen. Deze kunnen het
appar
aat beschadigen.