Operation Manual
15
Hoofdstuk 4: SYSTEEM INSTELLEN EN
BEDIENEN
4.1 BASISBEDIENING
Alle instellingshandelingen in de deactiveringsmodus.
■ DE BEVEILIGINGSCODE OF HET TOETSENBLOK PROGRAMMEREN
1. Druk op M
2. Voer uw beveiligingscode in (minimaal 1 cijfer, maximaal 8 cijfers)
Druk op M
U hoort 6 pieptonen als de instelling juist is verlopen.
3. Voorbeeld: als u de beveiligingscode 1 2 3 4 wilt instellen:
M
1 2 3 4 M
4. De kunt een beveiligingscode tussen ‘0’ en ‘9999 9999’ invoeren.
Als u deze functie negeert, kan iedereen de toetsen van het toetsenblok indrukken of het systeem
deactiveren.
■ EEN NIEUWE BEVEILIGINGSCODE INVOEREN
1. Voer uw oorspronkelijke beveiligingscode in.
2. Druk op M
3. Voer de nieuwe beveiligingscode in.
4. Druk op M
U hoort 6 pieptonen als de instelling juist is verlopen.
5. Voorbeeld: als nieuwe beveiligingscode wilt u 5 6 7 8 invoeren:
1
2 3 4 M 5 6 7 8 M
■ HET SYSTEEM ACTIVEREN VIA HET TOETSENBLOK
1. Voer uw beveiligingscode in
2. Druk op S
U hoort 6 pieptonen als de activeringsinstelling juist is verlopen.
3. Voorbeeld: de beveiligingscode is 5 6 7 8:
5
6 7 8 S
■ HET SYSTEEM DEACTIVEREN VIA HET TOETSENBLOK
Zelfde als bij instelling van de activeringsmodus.
1. Voer uw beveiligingscode in
2. Druk op S
U hoort 6 pieptonen als de deactiveringsinstelling juist is verlopen.
3. Voorbeeld: de beveiligingscode is 5 6 7 8:
5
6 7 8 S
■ BLOKKERING VAN HET TOETSENBLOK INSTELLEN
1. Voer uw beveiligingscode in
2. Druk op M
3. Druk op 3
U hoort 6 pieptonen als de vergrendeling van het toetsenblok juist is ingesteld.
Nu kan geen enkele toets van het toetsenblok worden gebruikt.
4. Voorbeeld: als u beveiligingscode 1 2 3 4 hebt ingesteld:
1
2 3 4 M 3