Operation Manual

TRUST 910Z POWERC@M OPTICAL ZOOM
11
NL
6. Druk de ontspannerknop (8) half in en houd deze half ingedrukt. De camera
past zich aan het omgevingslicht aan en geeft dan een piepje (als de
instellingen voor piepen op de camera zijn ingeschakeld).
7. Druk de ontspanner nu helemaal in. Nu wordt de foto genomen. Het LCD-
beeld verdwijnt kort en de LED (1) knippert.
8. Als de LED niet meer knippert kan de volgende foto gemaakt worden. De
foto is opgeslagen in het geheugen van de camera.
Opmerking: Houd het glas van de lens schoon. Gebruik een lensdoekje om de
lens schoon te maken. Doop deze eventueel in speciale
schoonmaakvloeistof voor fotolenzen. Gebruik geen andere
schoonmaakmiddelen.
Tip: De fotokwaliteit hangt af van het omgevingslicht. Hoe meer licht hoe
beter.
Tip: Het aantal te maken foto’s is afhankelijk van de hoeveelheid detail
van het te fotograferen onderwerp. De foto-indicator in het LCD-
scherm is een benadering.
Tip: Het beeld wat u ziet met de zoeker kan iets verschoven zijn ten
opzichte van wat de lens opneemt. U kunt het LCD-scherm gebruiken
voor meer nauwkeurigheid.
5.3.2 Knopfuncties in SNAPSHOT-modus
Pijl omhoog
Vergroot de belichtingscompensatie van de camera, waardoor
meer licht wordt binnengelaten.
Pijl omlaag
Verkleint de belichtingscompensatie van de camera, waardoor
licht geleidelijk wordt geblokkeerd.
Display-knop
Bladert door de volgende LCD-scherminstellingen: Druk deze
eenmaal in om het histogram te activeren. Druk deze twee
maal in om de indicatoren voor batterijen, resterende
foto’s/kwaliteit uit te schakelen. Druk deze nogmaals in om het
LCD-scherm uit te schakelen.
Strobe /
Kopiëren
Bepaalt hoe de strobe (flits) wordt gebruikt. Door te drukken op
de knop Strobe bladert u door de volgende instellingen: Auto
(A), On, Red-Eye Reduction en Off.
WB/Wissen
Wijzigt de instellingen voor witbalans. Door te drukken op de
knop WB bladert u door de volgende instellingen: Auto, Day
Light, Shade, Light Bulb (kunstlicht), en Fluorescent Light (tl).
Uitzoomen:
Vergroot het gebied dat door de cameralens wordt bereikt.
Inzoomen:
Vergroot het onderwerp dat door de cameralens wordt
bekeken.
Tabel 7.2: Knopfuncties in SNAPSHOT-modus