Operation Manual

NL 6
luchtontvochtiger TTK 40 E
Bediening
Opmerkingen:
Vermijd open deuren en ramen.
Het apparaat werkt na het inschakelen volautomatisch.
De ventilator draait permanent, tot het uitschakelen van
het apparaat.
Bedieningselementen
TIMER
FAN
SPEED
ON
OFF
FILTER
FILTER RESETPOWERLOW2HRS
CONTINUOUSTANK FULLHIGH4HRS
9
10
11
15
12
13
14
16
17
18
19
20
21
Nr. Aanduiding Betekenis
9 Toets plus Waarde voor de gewenste relatieve
ruimteluchtvochtigheid verhogen
binnen een bereik van 35% tot 80%
10 Segmentweergave Toont de actuele relatieve
ruimteluchtvochtigheid
Toont bij het instellen de gewenste
relatieve ruimteluchtvochtigheid
11 Toets min Waarde voor de gewenste relatieve
ruimteluchtvochtigheid verlagen
binnen een bereik van 35% tot 80%
12 LED TANK FULL Brandt rood bij vol of niet correct
geplaatst condensreservoir
13 LED CONTINUOUS Brandt groen bij geactiveerd
continubedrijf
14 LED FILTER RESET Brandt na 250 bedrijfsuren, als
herinnering voor een filterreiniging
15 Toets FILTER Reset de LED FILTER RESET
16 Toets ON/OFF Apparaat in-, resp. uitschakelen
17 LED POWER Brandt groen bij ingeschakeld
apparaat
18 Toets FAN SPEED Ventilatorsnelheid instellen
19 Indicatie ventilator-
snelheid
HIGH: hoge ventilatorsnelheid
(wasdroogfunctie)
LOW: lage ventilatorsnelheid
Nr. Aanduiding Betekenis
20 Toets TIMER Timer activeren (2 of 4 uur)
21 Indicatie timer Toont het aantal uren voor de timer
(2 tot 4 uur)
Apparaat inschakelen
Nadat het apparaat, zoals in hoofdstuk inbedrijfstelling is
beschreven, klaar voor gebruik is opgesteld, kan het worden
ingeschakeld.
1. Druk op de toets ON/OFF(16).
ð Het apparaat start met de Ontvochtiging.
Bedrijfsmodi instellen
Gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid instellen
U kunt de gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid op ieder
moment wijzigen.
1. Druk op de toetsen plus(9) of min(11), om de gewenste
relatieve ruimteluchtvochtigheid in te stellen. Het
instelbereik ligt tussen 35% en 80%.
ð De gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid wordt ca.
5s op de segmentweergave(10) weergegeven, daarna
wordt de actuele relatieve ruimteluchtvochtigheid
weergegeven.
Ventilatorsnelheid instellen
U kunt op ieder moment kiezen tussen een lage en een hoge
ventilatorsnelheid (wasdroogfunctie).
1. Druk op de toets FAN SPEED (18), voor het kiezen van de
lage of de hoge ventilatorsnelheid (wasdroogfunctie).
ð De gekozen ventilatorsnelheid wordt door de indicatie
ventilatorsnelheid(19) weergegeven.
Ontvochtiging
Het apparaat draait tot het bereiken van de gewenste relatieve
ruimteluchtvochtigheid. Daarna schakelt de compressor uit en
draait de ventilator door. Wordt de gewenste relatieve
ruimteluchtvochtigheid overschreden, schakelt de compressor
weer in.
De gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid kan op ieder
moment worden ingesteld, het instelbereik ligt tussen 35% en
80%.
U kunt op ieder moment kiezen tussen een lage en een hoge
ventilatorsnelheid (wasdroogfunctie).