Operation Manual
13 NL
Bedieningshandleiding – luchtbevochtiger B 6 E
13. Schroef evt. de filterpatroon met waterontharder(6) op de
dop(13).
14. De tankdop(13) weer vastschroeven op het
waterreservoir(2).
6
13
15. Plaats het waterreservoir(2) weer in het apparaat.
ð Zorg hierbij dat het waterreservoir correct in de
geleiding is geplaatst.
ð Controleer of het water na het plaatsen van het
waterreservoir direct in het ondergedeelte van het
apparaat loopt.
16. Plaats de nevelsproeier(1) weer op het waterreservoir(2).
Vernevelingsmembraan reinigen
Na verloop van tijd kan zich, afhankelijk van de hardheid van het
gebruikte drinkwater, aanslag vormen op het membraan van de
vernevelaar. Dit kan de vernevelingscapaciteit beïnvloeden.
Daarom moet het vernevelingsmembraan regelmatig worden
gereinigd.
Ga hierbij als volgt te werk:
1. Verwijder het waterreservoir(2) en de
vernevelingssproeier(1), zoals is beschreven bij
Waterreservoir reinigen.
2. Verwijder evt. restwater uit het binnenste van het
apparaat.
3. Bevochtig het vernevelingsmembraan(29) met een
gangbaar ontkalkingsmiddel (bijv. schoonmaakazijn).
4. Laat het ontkalkingsmiddel ca. 2 tot 5 minuten inwerken.
5. Maak de aanslag los door het vernevelingsmembraan(29)
voorzichtig met de kwast(8) te bewerken.
29
8
6. Het binnenste van het apparaat met schoonspoelen met
water.
7. Plaats het waterreservoir(2) en de
vernevelingssproeier(1)weer, zoals is beschreven bij
Waterreservoir reinigen.










