Operation Manual
NL 14
Bedieningshandleiding – luchtbevochtiger B 5 E
10. Schroef de dop(15) weer stevig op het waterreservoir(2).
8
11. Plaats het waterreservoir(2)en de nevelsproeier(14) terug
zoals beschreven onder Waterreservoir reinigen.
Luchtfilter reinigen
Let op
Controleer of het luchtfilter niet versleten of
beschadigd is. De hoeken en randen van het luchtfilter
mogen niet zijn vervormd of afgerond. Controleer voor
het weer plaatsen van het luchtfilter of het
onbeschadigd en droog is!
Het luchtfilter moet worden gereinigd, zodra het vervuild is. Dit
is bijv. merkbaar aan een gereduceerde capaciteit (zie
hoofdstuk defecten en storingen).
1. Verwijder het luchtfilter uit het apparaat.
2. Spoel het filter uit met warm water.
3. Laat het filter volledig drogen. Plaats geen nat filter in het
apparaat!
4. Plaats het luchtfilter weer in het apparaat.










