User Manual

NL 7
luchtontvochtiger / klimaatmanager DH 15 VPR+
Montage
Monteer het apparaat, zoals hierna is beschreven.
Kies de schroef- en pluggrootte op basis van het gewicht van
het apparaat (zie technische gegevens) en het wandmateriaal.
1.
I. III.II.
2.
3.
4.
L
EVEL
5
Belangrijke aanwijzingen m.b.t.
ontvochtigingscapaciteit en drogingssnelheid
De ontvochtigingscapaciteit is afhankelijk van:
de aard van de ruimte
de individuele gebruiksomstandigheden
de ruimtetemperatuur
de relatieve luchtvochtigheid
Hoe hoger de ruimtetemperatuur en de relatieve
luchtvochtigheid, hoe groter de ontvochtigingscapaciteit, resp.
de drogingssnelheid, waarmee een nat voertuig weer droogt.
Bij gebruik in woonruimten volstaat een relatieve
luchtvochtigheid van ca. 50%. In magazijnen en archieven mag
de luchtvochtigheid een waarde van ca. 50% doorgaans niet
overschrijden.
Ontvochtiging van garages
Bij de opslag van voertuigen wordt een relatieve
ruimteluchtvochtigheid tussen 45 - 50% aanbevolen. Andere
materiaalspecifieke vochtigheidswaarden kunt u vinden in de
betreffende gegevens van de fabrikanten van de opgeslagen
goederen.
Welke invloed heeft de ruimtetemperatuur op de
ontvochtigingscapaciteit?
De capaciteit van de ontvochtiger en dus de te dimensioneren
ruimtevolumes nemen in de winter bij dalende gemiddelde
temperaturen onder 15°C disproportioneel af.
Dit gedrag is het resultaat van de voor leken gecompliceerde
fysische samenhang tussen vochtopnamevermogen van de
ruimtelucht bij lage temperaturen en de capaciteitscurve van
condensdrogers. Om deze complexe samenhang ook voor de
typische gebruiker begrijpelijk te beschrijven, vindt u hier een
korte gebruiksaanbeveling m.b.t. het thema capaciteits- en
prestatiegrenzen van de DH-VPR+ apparaten bij lage
temperaturen.