User Manual
Table Of Contents
- Inhoudsopgave
- 1 Opmerkingen m.b.t. de bedieningshandleiding
- 2 Veiligheid
- 3 Informatie over het apparaat
- 4 Transport en opslag
- 5 Montage en installeren
- 6 Belangrijke aanwijzingen m.b.t. ontvochtigingscapaciteit en drogingssnelheid
- 7 Bediening
- 8 Nabestelbare accessoires
- 9 Defecten en storingen
- 10 Onderhoud
- 11 Technische bijlagen
- 12 Recycling
12 NL
luchtontvochtiger / klimaatmanager DH 15 VPR+
4. Mocht na 7 dagen geen vermindering van de
geurintensiteit of een ozongeur merkbaar zijn, verhoog dan
de capaciteit met één niveau, tot maximaal niveau4 en
behandel de ruimte opnieuw maximaal 7 dagen. Voor het
gebruik van niveau 5 (intensieve behandeling), eerst de
Werkwijze voor intensieve behandeling lezen.
Belangrijk:
• Bij elke verlaging of verhoging met één niveau, moet u
altijd weer minimaal 7 dagen wachten, voordat de
instelling weer mag worden gewijzigd.
Ventileer de ruimte volledig na elke interval en voor elke
wijziging van het niveau!
Voor de standaardbehandeling moet de ventilator worden
ingesteld op niveau 1.
Werkwijze voor intensieve behandeling
Bij een aanzienlijke geurbelasting – bijvoorbeeld door
permanente bronnen zoals afvoeren, brandstof- of
schimmelgeur of intensieve eenmalige bronnen zoals tabaks-,
dierengeur of muffe geur in de auto, etc. – wordt na een
eerdere niet succesvolle standaardbehandeling een kortstondige
intensieve behandeling op niveau 5 aanbevolen.
1. Zorg dat alle te neutraliseren oppervlakken in de ruimte vrij
toegankelijk zijn voor de circulatielucht van de DHVPR+
(voertuigramen, kofferruimte, motorkap bij voertuigen
openen, kastdeuren openen, gordijnen dichttrekken, zodat
een open oppervlak ontstaat). Matten in de
passagiersruimte en kofferruimte, indien mogelijk,
verwijderen en uitleggen over de vloer van de garage. Hoe
beter de luchtcirculatie bij de te behandelen oppervlakken,
des te beter zijn de mogelijke resultaten bij de
geurbestrijding. Om optimale resultaten te bereiken bij de
intensieve behandeling, moet de ruimtetemperatuur tijdens
de behandelingsduur tussen 20 - 25 °C liggen. Hierdoor
wordt doorgaans een diffusie van de geurstoffen
gewaarborgd. Ruimtetemperaturen boven 28 °C mogen
tijdens de intensieve behandeling niet heersen!
2. Schakel de ionisator naar niveau 5 en de ventilator naar
niveau 2 en laat het apparaat 24 uur draaien met deze
instellingen.
3. De intensiteitsschakelaar na het verstrijken van de
behandelingsduur vanuit niveau 5 weer op een lager
niveau zetten en gedurende een periode van 15 minuten
zorgen voor een goede ventilatie (natuurlijke ventilatie) van
de ruimte. De ozongeur is doorgaans na 2 tot 3 keer
natuurlijk ventileren volledig vervlogen.
4. Mocht na een behandeling van 24 uur de gewenste
vermindering van de geurintensiteit niet merkbaar zijn,
herhaal dan stap 2 evt. maximaal vijf keer.
5. Na een succesvolle geurvermindering, stap 3 herhalen en
weer omschakelen naar de standaardbehandeling
(niveau 1 - 4).
6. De ventilator eventueel eveneens terugschakelen naar
niveau 1.
Tijdens de intensieve behandeling, worden kleine hoeveelheden
ozon gegenereerd in het apparaat. De ionisator produceert geen
ozonconcentraties in de ruimtelucht die boven de algemeen
geldende grenswaarden liggen. Uit veiligheidsoverwegingen en
op basis van individuele gevoeligheid, mogen echter geen
personen of dieren aanwezig zijn in de te behandelen ruimte.
Het betreden en een korte aanwezigheid voor het in- en
uitschakelen is geen probleem, net als de vaak als sterk ervaren
ozongeur bij korte blootstelling.
Belangrijk:
• Zodra tijdens de standaardbehandeling een ozongeur in de
ruimte (niet alleen bij de uitlaatopening van het apparaat)
waarneembaar is, de intensiteit trapsgewijs terugregelen,
tot geen ozongeur meer waarneembaar is in de ruimte (na
elke verlaging van het intensiteitsniveau het natuurlijk
ventileren niet vergeten).
Ozongeur
De door ons gebruikte ionisator produceert bij een correcte
dimensionering van de ruimte en bij bedoeld gebruik, in
bewoonde ruimten zoals kelders, garages, hallen of
bibliotheken, zelfs op het hoogste niveau(5), geen concentraties
die schadelijk zijn voor gezondheid boven de max.
werkplekgerelateerde grenswaarde (MAK-grenswaarde) in de
ruimtelucht.
Desondanks wordt ook bij deze lage concentratie, een ozongeur
meestal als onaangenaam ervaren. Tussen de
geurdrempelwaarneming van 40 µg/m³ en de geldende
werkplekgerelateerde grenswaarde op basis van de MAK-
waarde (max. werkplekconcentratie) van 0,2mg (200µg)/m³
ruimtelucht is sprake van een factor 5.
Al bij ozonconcentraties van 40µg/m³ of minder, ervaren veel
mensen deze ozongeur als storend en zeer onaangenaam.
Verschillen in de ozonconcentratie kunnen tot de MAK-
grenswaarde vrijwel niet worden onderscheiden door de geur,
het ruikt ook al bij volledig probleemloze ozonconcentraties zeer
sterk naar ozon.
Dit geeft echter ook aan dat op hetzelfde moment sterke
geurdragers effectief worden geneutraliseerd, bijvoorbeeld
tabaks-, dieren- of schimmelgeur, die vrijkomt uit leer, textiel,
tapijt, vloerbedekking, hout of andere poreuze materialen.