User Manual

NL 5
luchtontvochtiger TTK 655 S
Waarschuwing
Van dit apparaat kunnen gevaren uitgaan als het
ondeskundig of niet volgens het bedoeld gebruik wordt
gebruikt door niet geïnstrueerde personen! Zorg dat
wordt voldaan aan de persoonlijke kwalificaties!
Waarschuwing
Het apparaat is geen speelgoed en hoort niet in
kinderhanden.
Waarschuwing
Verstikkingsgevaar!
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos
rondslingeren. Voor kinderen kan dit gevaarlijk
speelgoed zijn.
Let op
Gebruik het apparaat nooit zonder geplaatst luchtfilter
bij de luchtinlaat!
Zonder luchtfilter vervuild het apparaat inwendig,
hierdoor kan de capaciteit worden verminderd en het
apparaat worden beschadigd.
Gedrag bij noodgevallen
1. Schakel het apparaat uit.
2. Bij noodgevallen het apparaat scheiden van de netvoeding:
De netstekker van het aansluitkabel uit het stopcontact
verwijderen door de stekker vast te pakken.
3. Sluit een defect apparaat niet opnieuw aan op de
netaansluiting.
Informatie over het apparaat
Beschrijving van het apparaat
Via het condensatieprincipe zorgt het apparaat voor de
automatische luchtontvochtiging van ruimten.
De ventilator zuigt de vochtige ruimtelucht aan via de luchtinlaat
door het luchtfilter, de verdamper en door de daar achter
liggende condensor. Bij de koude verdamper wordt de
ruimtelucht tot onder het dauwpunt afgekoeld. De in de lucht
opgenomen waterdamp slaat als condens, resp. rijp neer op de
verdamperlamellen. Bij de condensor wordt de ontvochtigde,
afgekoelde lucht licht verwarmd en weer uitgeblazen. De zo
bereide, droge lucht wordt weer gemengd met de ruimtelucht.
Door de doorlopende circulatie van de ruimtelucht door het
apparaat, wordt de luchtvochtigheid in de opstelruimte
verminderd.
Het condens wordt via de aan de slangaansluiting bevestigde
condensafvoerslang uit het apparaat afgevoerd naar een extern
reservoir of een afvoer.
Optioneel kan het gecondenseerde water via een naderhand te
installeren condenspomp uit het apparaat worden gepompt (zie
hoofdstuk installeren van de condenspomp).
Het apparaat is voor bediening en transport voorzien van een
aan-/uit-schakelaar, een bedrijfsurenteller, een transportgreep
en transportwielen. Twee opstelvoeten met rubber buffers
beveiligen het apparaat tegen wegrollen.
Het apparaat maakt het verlagen van de relatieve
luchtvochtigheid tot ca. 32 % mogelijk. Door de warmte die
ontstaat tijdens het gebruik, kan de ruimtetemperatuur ca. 1-4
°C stijgen.
De compressor heeft een temperatuurbegrenzing, die onder
andere de compressor beveiligd tegen oververhitting. De
compressor wordt bij het overschrijden van een temperatuur
van 35°C automatisch uitgeschakeld.