User Manual
Table Of Contents
- Inhoudsopgave
- 1 Opmerkingen m.b.t. de bedieningshandleiding
- 2 Veiligheid
- 3 Informatie over het apparaat
- 4 Transport en opslag
- 5 Montage en installeren
- 6 Bediening
- 7 Defecten en storingen
- 8 Onderhoud
- 8.1 Onderhoudsintervallen
- 8.2 Onderhouds- en verzorgingsrapport
- 8.3 Werkzaamheden voor aanvang van het onderhoud
- 8.4 Koudemiddelkringloop
- 8.5 Veiligheidssymbolen en plaatjes op het apparaat
- 8.6 Behuizing reinigen
- 8.7 Visuele controle van het inwendige van het apparaat op vervuilingen
- 8.8 Luchtfilter reinigen en actief koolfilter vervangen
- 8.9 Condensreservoir legen
- 8.10 Activiteiten na het onderhoud
- 9 Technische bijlagen
- 10 Recycling
NL 9
luchtontvochtiger TTK 120 E / TTK 122 E
Bediening
Opmerkingen:
• Vermijd open deuren en ramen.
• Het apparaat werkt na het inschakelen volautomatisch.
• De ventilator draait bij ontvochtigingsbedrijf permanent,
ook na het bereiken van de ingestelde gewenste waarde,
tot het uitschakelen van het apparaat.
Bedieningselementen
9 10 11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
2122
23
24
Nr. Aanduiding Betekenis
9 LED Ontvochtiging Brandt, als de bedrijfsmodus
ontvochtiging is geactiveerd
10 LED Wasdroging Brandt, als de bedrijfsmodus
wasdroging is geactiveerd
11 LED Ventilatie Brandt, als de bedrijfsmodus
ventilatie is geactiveerd
12 LED's Speed
II = ventilatorsnelheid 2
I = ventilatorsnelheid 1
13 Bedieningspaneel Toont de actuele
ruimtetemperatuur, de relatieve
ruimteluchtvochtigheid en het
aantal uren van de timer
14 LED Timer Brandt, als de timer is geactiveerd
15 LED
Vergrendelingsfunctie
Brandt, als het bedieningspaneel is
vergrendeld
16 LED Automatisch
ontdooien
Brandt, als de automatische
ontdooiing wordt uitgevoerd
17 LED Condensreservoir
vol
Brandt rood, als het
condensreservoir vol is
18 LED On / Off Brandt, als het apparaat is
ingeschakeld
19 Toets On/Off Apparaat in- of uitschakelen
20 Toets Timer Timer-functie in- en uitschakelen:
1 uur tot 24 uur
21 Toets Plus Verhoogt de waarde voor de
gewenste ruimteluchtvochtigheid
met(30% - 90% instelbaar) ca.
5%
Nr. Aanduiding Betekenis
22 Toets Min Verlaagt de waarde voor de
gewenste ruimteluchtvochtigheid
met(30% - 90% instelbaar) ca.
5%
23 Toets Speed Ventilatorsnelheid verhogen of
verlagen
24 Toets Mode Omschakelen van de
bedrijfsmodus
Apparaat inschakelen
Nadat het apparaat, zoals in het hoofdstuk montage en in
gebruik nemen is beschreven, klaar voor gebruik is opgesteld
kan het worden ingeschakeld.
1. Druk op de toets On/Off(
19).
ð De LED On/Off(
18) brandt.
ð Het apparaat start met de ontvochtiging.
Bedrijfsmodi instellen
• Ontvochtiging
• Continubedrijf
• Wasdroging
• Ventilatie
Ontvochtiging
Het apparaat draait tot het bereiken van de gewenste relatieve
ruimteluchtvochtigheid. Daarna schakelt de compressor uit en
draait de ventilator door. Wordt de gewenste relatieve
ruimteluchtvochtigheid overschreden, schakelt de compressor
weer in.
De gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid kan op elk
moment worden ingesteld, het instelbereik ligt tussen 30 % en
90%.
U kunt kiezen tussen een lage en een hoge ventilatorsnelheid
(wasdroogfunctie).
Ga als volgt te werk, voor het instellen van de bedrijfsmodus
ontvochtiging:
1. Druk op de toets Mode(
24) tot de LED Ontvochtiging(9)
brandt.
2. Druk op de toets Speed(
23) voor het instellen van de
gewenste ventilatorsnelheid.
ð Bij een lage ventilatorsnelheid brandt de LED Speed(
12)
van niveau1.
ð Bij de hoge ventilatorsnelheid brandt de LEDSpeed(
12)
van niveau2.
Gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid instellen
1. Druk op de toetsen plus(
21) of min(22), voor het instellen
van de gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid. Het
instelbereik ligt tussen 30% en 90%.
ð De gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid wordt
ca.5seconden op het bedieningspaneel(
13)
weergegeven, daarna wordt de actuele relatieve
ruimteluchtvochtigheid weergegeven.