Operation Manual
Gebruikershandleiding 3-4
Voor u begint
De computer uitschakelen
U kunt de computer uitschakelen in een van de volgende drie modi:
Shut down (Boot) Mode (Afsluitmodus (ofwel opstartmodus)),
Hibernation Mode (Zuinige slaapstand) of Sleep Mode (Slaapstand).
Afsluitmodus (opstartmodus)
Wanneer u de computer uitschakelt in de afsluitmodus, worden er geen
gegevens opgeslagen, en de volgende keer zal bij het opstarten van de
computer het hoofdscherm van het besturingssysteem worden
weergegeven.
1. Als u gegevens hebt ingevoerd, slaat u deze op op de vaste schijf of
een opslagmedium.
2. Controleer of er geen schijfactiviteit meer plaatsvindt en verwijder
vervolgens eventuele schijfmedia (CD/DVD of diskette).
3. Klik op Start en vervolgens op de pijlknop ( ) bij de knoppen voor
energiebeheer ( ) en selecteer de afsluitmodus in het
menu.
4. Schakel eventuele randapparaten die op de computer zijn aangesloten
uit.
Slaapstand
Als u de computer in de slaapstand zet, kunt u de computer uitschakelen
zonder de software te hoeven sluiten. In deze modus worden de gegevens
opgeslagen in het hoofdgeheugen van de computer, zodat u kunt verder
werken waar u was gebleven wanneer u de computer weer aanzet.
■ Zorg dat het lampje voor de vaste schijf uit staat. Als u de computer
uitschakelt terwijl er nog schijfactiviteit plaatsvindt, loopt u het risico dat
gegevens verloren gaan of de schijf beschadigd raakt.
■ Schakel nooit de stroom uit terwijl een toepassing actief is Dit kan tot
gegevensverlies leiden.
■ Schakel nooit de stroom uit, koppel nooit een extern opslagapparaat
los en verwijder nooit opslagmedia tijdens het lezen/schrijven van
gegevens. Als u dat wel doet, kan dit tot gegevensverlies leiden.
Schakel de computer of randapparaten niet meteen weer in. Wacht even
om schade aan de randapparatuur te voorkomen.