Operation Manual

Gebruikershandleiding Woordenlijst-2
Woordenlijst
RAM: random access memory
ROM: Read Only Memory
RTC: real time clock (real-time klok)
SCSI: small computer system interface (interface klein computersysteem)
TFT: thin film transistor (dunne-filmtransistor)
USB: universal serial bus
VESA: Video Electronic Standards Association
VGA: video graphics array
WXGA: Wide Extended Graphics Array
A
adapter: een apparaat dat als interface fungeert tussen twee
ongelijksoortige apparaten. Bijvoorbeeld: de netadapter wijzigt de
stroom uit een stopcontact zodanig dat deze door de computer kan
worden gebruikt. Deze term wordt ook gebruikt voor de
uitbreidingskaarten die externe apparaten zoals monitors en
magneetbanden besturen.
apparaatstuurprogramma: een programma dat de communicatie tussen
een specifiek randapparaat en de computer regelt. Het bestand
CONFIG.SYS verwijst naar apparaatstuurprogramma's die door
MS-DOS worden geladen wanneer u de computer opstart.
Stuurprogramma's worden ook wel drivers genoemd.
B
beeldscherm: een CRT-scherm, LCD-scherm of ander weergaveapparaat
dat wordt gebruikt om computeruitvoer op weer te geven.
besturingssysteem: een groep programma’s die bepaalt hoe een
computer werkt. Het besturingssysteem zorgt bijvoorbeeld voor het
interpreteren van programma's, het maken van gegevensbestanden
en het besturen van de gegevensoverdracht (invoer/uitvoer) tussen
het geheugen en de randapparaten.
besturingstoetsen: een toets of toetscombinatie voor het activeren van
een bepaalde functie in een programma.
BIOS: Basic Input Output System. De firmware die de gegevensstroom
binnen de computer reguleert.
Zie ook firmware.
bit: afgeleid van "binary digit" (binair cijfer), de basiseenheid van informatie
die de computer gebruikt. Een bit kan de waarde 0 of 1 hebben.
Acht bits vormen samen één byte. Zie ook byte en megabyte.
bps: bits per seconde. Meestal gebruikt ter aanduiding van de
gegevensoverdrachtsnelheid van een modem.