Operation Manual
Woordenlijst
TOSHIBA A60-serie 16
TOSHIBA A60-serie
Version
1
Last Saved on 18/05/2004 11:53
DUTCH using Euro_M.dot –– Printed on 18/05/2004 as IM_A60NL
S
schijfopslag: Het opslaan van gegevens op een magneetschijf.
Gegevens worden in concentrische sporen vastgelegd, zoals op
een grammofoonplaat.
schijfstation: Een apparaat dat directe toegang heeft tot informatie op
een schijf en deze naar het geheugen van de computer kopieert.
Het apparaat schrijft ook gegevens uit het geheugen naar de
schijf. Hiertoe draait het apparaat de schijf op hoge snelheid langs
een lees-/schrijfkop.
schrijfbeveiliging: Een methode om de gegevens op een diskette
(floppy) te beschermen tegen abusievelijk wissen.
SCSI: Small Computer System Interface. Een industriestandaard voor de
aansluiting van verscheidene randapparaten.
serieel: Gegevensbits een voor een na elkaar verwerken.
seriële communicatie: Een communicatietechniek waarbij slechts twee
onderling verbonden draden worden gebruikt om bits een voor een
te verzenden.
seriële interface: Heeft betrekking op een type gegevensuitwisseling
waarbij informatie met één bit tegelijk wordt verzonden. Vgl.
parallelle interface.
seriële poort: Een communicatiepoort waarop u apparaten kunt
aansluiten, zoals een modem, muis of seriële printer.
SIO: Serial Input/Output. De elektronische methodologie die bij seriële
gegevensoverdracht wordt gebruikt.
sneltoets: Een computerfunctie waarbij een toetscombinatie met de
functietoets Fn wordt gebruikt om systeemparameters, zoals het
luidsprekervolume, in te stellen.
softkey: Toetscombinaties waarmee toetsen op het IBM-toetsenbord
worden geëmuleerd, een aantal configuratieopties worden
gewijzigd, programma's worden gestaakt en de geïntegreerde
numerieke toetsen worden geactiveerd.
software: De reeks programma's, procedures en bijbehorende
documentatie die bij het computersysteem horen. Heeft vooral
betrekking op de computerprogramma's die de activiteiten van het
computersysteem regelen en besturen. Zie ook hardware.
standaardinstelling: De parameterwaarde die automatisch door het
systeem wordt geselecteerd als de gebruiker of het programma
geen instructies verschaffen. Ook wel een vooraf ingestelde
waarde genoemd.
stopbit: Een of meer bits van een byte die in asynchrone seriële
communicatie het verzonden teken volgen of codes groeperen.