Operation Manual
Gebruikershandleiding Woordenlijst-7
Woordenlijst
DOS: Disk Operating System (schijfbesturingssysteem).
Zie besturingssysteem.
E
echo: techniek waarbij ontvangen gegevens worden teruggezonden naar
het apparaat van oorsprong. U kunt de informatie op het scherm
weergeven, naar de printer sturen of beide. Wanneer een computer
gegevens terugontvangt die het naar een CRT (of een ander
randapparaat) heeft verzonden, en de gegevens vervolgens
opnieuw verzendt naar de printer, wordt de CRT door de printer
“geëchood”.
ECP (Extended Capability Port): een industriestandaard die een
gegevensbuffer, verwisselbare gegevensoverdrachtrichting en
ondersteuning van RLE (Run Length Encoding) biedt.
EGA: Enhanced Graphics Adapter. Een beeldschermprotocol voor
TTL-schermen dat is gebaseerd op de Enhanced Graphics Adapter
van IBM en de bijbehorende schakelingen. Dit protocol ondersteunt
monochrome afbeeldingen/afbeeldingen met 16 kleuren bij een
resolutie van 640 × 350 en afbeeldingen met 16 kleuren bij
resoluties van 640 × 200 en 320 × 200, en tekstmodi met 16 kleuren
bij resoluties van 640 × 350 en 320 × 350.
escape: 1) een code (ASCII-code 27) die de computer meedeelt dat
hetgeen volgt, opdrachten zijn; wordt gebruikt bij randapparaten
zoals printers en modems.
2) Een manier om de actieve taak af te breken.
escapewachttijd: De tijd vóór en na verzending van een escape-code
naar het modem; hierdoor worden de escapes die deel uitmaken
van de verzonden gegevens, onderscheiden van de escapes die
zijn bedoeld als opdrachten voor het modem.
F
fast infrared: een industriestandaard voor gegevensoverdracht die
voorziet in draadloze seriële infraroodtransmissie met een snelheid
van maximaal 4 Mbps.
firmware: een reeks instructies die in de hardware is ingebouwd en die de
activiteiten van de microprocessors bestuurt.
floppy: zie diskette.
floppy-diskdrive (FDD): Zie diskettestation (FDD).
Fn-esse: een hulpprogramma van TOSHIBA waarmee u functies aan
sneltoetsen kunt toewijzen.
formatteren: het proces waarmee een lege schijf wordt gereedgemaakt
voor gegevensopslag. Bij het formatteren wordt de schijf voorzien
van een structuur die het besturingssysteem nodig heeft om
bestanden of programma’s naar de schijf te kunnen schrijven.
functietoetsen: de toetsen F1 t/m F12 die de computer instrueren om
bepaalde functies uit te voeren.