Operation Manual

136
Een Live/Studio Set creëren
Part Velocity Sens Offset
Dit verandert het volume en de cutoff frequentie van elk Part, vol-
gens de Velocity waarmee de toetsen worden ingedrukt. Als u wilt,
dat sterk gespeelde noten het volume of de cutoff frequentie verho-
gen, stelt u deze parameter op positieve (+) instellingen in. Als u
wilt, dat sterk gespeelde noten het volume of de cutoff frequentie
verlagen, gebruikt u negatieve (-) instellingen. Zet Velocity Sens op
‘0’ als u wilt dat geluiden op een vaststaand volume en met een vast-
staande cutoff frequentie worden gespeeld, ongeacht de sterkte
waarmee de toetsen worden gespeeld.
Waarde: -63-+63
Patches bevatten ook een Velocity Sensitivity Offset instelling
(p.91).
De ultieme Velocity Sensitivity waarde is de som van de
Velocity Sensitivity Offsets van het Part en de Patch. Bijgevolg,
als de Velocity Sensitivity Offset parameter van de Patch op
‘127’(maximum) wordt ingesteld, zal er geen verandering in de
Velocity Sensitivity Offset van het Part zijn, zelfs als dit op een
positieve waarde is ingesteld.
* EXP 1, EXP 2 en externe Parts hebben dit onderdeel niet.
Arpeggio Part Switch
Specificeert het Part dat de Arpeggio functie zal gebruiken.
Waarde: OFF, ON
Sample Pad Part Switch
Specificeert het Sample Pad Part.
Waarde: OFF, ON
Rhythm Pad Part Switch
Specificeert het Rhythm Pad Part.
Waarde: OFF, ON
Part Output Assign
Specificeert voor elk Part hoe het directe geluid uitgevoerd zal wor-
den.
Waarde
A, B: uitvoer naar de OUTPUT A (MIX) jack of OUTPUT B
jack in stereo, zonder door de multi-effecten te gaan.
1-4: uitvoer naar de INDIVIDUAL 1-4 jacks in mono, zonder
door de multi-effecten te gaan.
MFX1, MFX2:
Uitvoer in stereo via multi-effecten. Alleen Studio Set.
In het geval van Parts EXP1, EXP2:
DRY: uitvoer zonder door de MFX van de uitbreidingskaart te
gaan.
EXP: Stemt overeen met de instellingen van de
uitbreidingskaart.
Als u instellingen heeft gemaakt zodat geluiden apart naar de
INDIVIDUAL 1 jack en INDIVIDUAL 2 jack worden gestuurd,
maar er op dat moment geen plug in de INDIVIDUAL 2 jack is
gestoken, worden de geluiden die naar INDIVIDUAL 1 en
INDIVIDUAL 2 zijn gestuurd gemengd, en via de
INDIVIDUAL 1 jack worden uitgestuurd. Dit is te wijten aan op
opzet van de INDIVIDUAL 1 en 2 jacks.
Als de Mix/Parallel parameter op ‘MIX’ staat, worden alle
geluiden in stereo via de OUPUT A (MIX) jacks uitgestuurd
(p.294).
Chorus wordt ten alle tijden in mono uitgevoerd.
De uitvoerbestemming van het signaal nadat het door de chorus
is gegaan, wordt met de Chorus Output Select (p.152) en de
Chorus Output Assign (p.153) ingesteld.
De uitvoerbestemming van het signaal nadat het door de reverb
is gegaan, wordt met de Reverb Output Assign (p.153)
ingesteld.
* EXP 1 en EXP 2 Parts zijn afhankelijk van de uitbreidingskaart die
geïnstalleerd is.
* Externe Parts hebben dit onderdeel niet.
Part Output Level
Stelt het niveau van het signaal dat naar de uitvoerbestemming
wordt gezonden in, dat met Part Output Assign is gespecificeerd.
Waarde: 0-127
* EXP 1 en EXP 2 Parts zijn afhankelijk van de uitbreidingskaart die
geïnstalleerd is.
* Externe Parts hebben dit onderdeel niet.
Part Chorus Send Level
Stelt het niveau van het signaal in dat voor elk Part naar de chorus
wordt gestuurd.
Waarde: 0-127
* Externe Parts hebben dit onderdeel niet.
Output/EFX