Quick Start Guide

2
3
1
4
5
33
In dit geval
Basishandelingen voor kopiëren
Om het kopieerproces te stoppen
Druk op de [STOP] toets op het bedieningspaneel en op
[GEHEUGENOPSLAG WISSEN] op het aanraakscherm. Zie
“Hoofdstuk 2 HET MAKEN VAN KOPIEËN” in de
Kopieerhandleiding
voor meer informatie.
Om te kopiëren met onderbreking
Druk op de [INTERRUPT] toets op het bedieningspaneel.
Zie “Hoofdstuk 2 HET MAKEN VAN KOPIEËN” in de
Kopieerhandleiding
voor meer informatie.
Om het aantal afdruksets te wissen
Druk op de [WISSEN] toets op het bedieningspaneel.
Om naar de standaardinstelling terug te
keren
Druk op de [FUNCTIE WISSEN] toets op het
bedieningspaneel.
Om zwart-witafdrukken te maken
Druk op [ZWART] op het aanraakscherm. Zie “Hoofdstuk 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES” in de
Kopieerhandleiding voor meer informatie.
Om de densiteit van het origineel aan te passen
Druk op of op het aanraakscherm. Zie “Hoofdstuk 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES” in de
Kopieerhandleiding voor meer informatie.
Om een proefkopie te maken
Druk op [PROEFKOPIE] op het aanraakscherm. Zie “Hoofdstuk 2 HET MAKEN VAN KOPIEËN” in de
Kopieerhandleiding voor meer informatie.
Om bewerken-functies te gebruiken
Druk op het tabblad [BEWERKEN] op het aanraakscherm om bewerken-functies zoals Beeld schuiven in te
stellen. Zie “Hoofdstuk 4 BEWERKEN-FUNCTIES” in de Kopieerhandleiding voor meer informatie.
Om gekopieerde beelden aan te passen
Druk op het tabblad [BEELD] op het aanraakscherm om het gekopieerde beeld zoals voor kleurbalans aan
te passen. Zie “Hoofdstuk 5 BEELD AANPASSEN” in de Kopieerhandleiding voor meer informatie.