Quick Start Guide
1
2
3
4
5
Beschrijving van elk onderdeel
17
17. [TOEGANG] toets
Gebruik deze toets wanneer de afdelingscode of
gebruikersinformatie is ingesteld. Als deze toets na het
kopiƫren is ingedrukt, etc, kan de volgende gebruiker
functies zoals kopiƫren niet gebruiken zonder in te
toetsen in de afdelingscode of gebruikersinformatie. Zie
de Handleiding voor MFP beheervoor het afdelings- en
gebruikersbeheer.
18. [WISSEN] toets
Met deze toets kunt u de ingetoetste aantallen, zoals het
aantal afdruksets, corrigeren.
19. Numerieke toetsen
Met deze toetsen kunt u getallen, bijv. het aantal
afdrukken, telefoonnummers of wachtwoorden, instellen.
20. [TELLER] toets
Met deze toets geeft u de teller weer.
21. [INTERRUPT] toets
Met deze toets kunt u de afdrukverwerking onderbreken
en een kopieeropdracht uitvoeren. U kunt de
onderbroken opdracht vervolgen door opnieuw op deze
toets te drukken.
22. [GEBR.FUNCTIES] toets
Met deze toets kunnen het papierformaat of de
papiersoort voor laden en het vastleggen van de kopie-,
scan- en faxinstellingen, met inbegrip van een wijziging
van de standaardinstelling, ingesteld worden. Zie de
Handleiding voor MFP beheervoor de functies,
geautoriseerd door deze toets.
23. Aanraakscherm
Op dit scherm kunt u diverse kopieer-, scan- en faxfuncties
instellen. Op dit scherm wordt ook de status van het
multifunctionele systeem weergegeven, zoals bijv.
wanneer het papier opraakt of wanneer er een
papierstoring is.