Operation Manual
Table Of Contents
- Voorwoord
- Inhoud
- VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
- HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
- BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
- Vóór gebruik Kopieerfuncties
- Papierselectie
- Selecteren van kleurinstellingen
- Instellen van modi voor originelen
- Densiteitaanpassing
- Vergroten en verkleinen
- Afwerkfunctie selecteren
- Dubbelzijdig kopiëren
- Functie kopiëren & opslaan uitvoeren
- BEWERKEN-FUNCTIES
- BEELDCORRECTIE
- TEMPLATES
- TAAKSTATUS BEVESTIGEN
- OVERIGE INFORMATIE
- TREFWOORDENREGISTER

1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
16 Kopieerpapier plaatsen
Wanneer de melding “Hebt u het formaat en soort papier veranderd? verschijnt
11
Als het formaat en soort papier afwijkt van het tevoren in de papierlade gebruikte
formaat, druk dan op [JA] op het aanraakscherm. Als de papiersoort hetzelfde is, druk
dan op [NEE].
Wanneer u op [NEE] drukt, wordt de procedure beëindigd.
12
Selecteer het papierformaat en de papiersoort van het in de papierlade geplaatste
papier op het aanraakscherm.
1) Selecteer het papierformaat.
2) Selecteer de papiersoort indien nodig ( P.19).
3) Druk op [OK].
Zo gaat u te werk voor het automatisch detecteren van het formaat van het in een papierlade geplaatste
papier:
Selecteer [AUTO (mm)] wanneer er papier van het A/B-formaat wordt geplaatst en [AUTO (inch)] wanneer er
papier van het LT-formaat wordt geplaatst in plaats van een gespecificeerd papierformaat te selecteren.