Operation Manual
Table Of Contents
- Voorwoord
- Inhoud
- VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
- HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
- BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
- Vóór gebruik Kopieerfuncties
- Papierselectie
- Selecteren van kleurinstellingen
- Instellen van modi voor originelen
- Densiteitaanpassing
- Vergroten en verkleinen
- Afwerkfunctie selecteren
- Dubbelzijdig kopiëren
- Functie kopiëren & opslaan uitvoeren
- BEWERKEN-FUNCTIES
- BEELDCORRECTIE
- TEMPLATES
- TAAKSTATUS BEVESTIGEN
- OVERIGE INFORMATIE
- TREFWOORDENREGISTER

4.BEWERKEN-FUNCTIES
Kaftblad 121
4 BEWERKEN-FUNCTIES
6
Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het basismenu. Selecteer
vervolgens een papierlade waarin gewoon kopieerpapier is geplaatst (niet die voor de
kaftbladen).
U moet vooraf kopieerpapier van hetzelfde formaat en met dezelfde richting als voor de kaftbladen plaatsen.
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem zijn geplaatst, start het scannen en kopiëren.
Voer na het plaatsen op de glasplaat voor originelen stap 8 en 9 uit.
8
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets.
Het scannen van het volgende origineel begint. Het scannen begint ook wanneer u op [JA] op het aanraakscherm
en vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel drukt. Herhaal deze procedure totdat het scannen van
alle originelen is voltooid.
9
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het
aanraakscherm.
Het kopiëren begint.