Operation Manual
Table Of Contents
- Voorwoord
- Inhoud
- VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
- HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
- BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
- Vóór gebruik Kopieerfuncties
- Papierselectie
- Selecteren van kleurinstellingen
- Instellen van modi voor originelen
- Densiteitaanpassing
- Vergroten en verkleinen
- Afwerkfunctie selecteren
- Dubbelzijdig kopiëren
- Functie kopiëren & opslaan uitvoeren
- BEWERKEN-FUNCTIES
- BEELDCORRECTIE
- TEMPLATES
- TAAKSTATUS BEVESTIGEN
- OVERIGE INFORMATIE
- TREFWOORDENREGISTER

4 BEWERKEN-FUNCTIES
114 Beeld Bewerken
6
Toets de afgelezen waarden in.
1) Druk op [X1], [X2], [Y1] en [Y2] en toets vervolgens de bijbehorende afgelezen waarden in.
2) U kunt maximaal 4 gebieden op 1 pagina aangeven. Als u meer dan één gebied wilt aangeven, druk dan op
of om van gebied te wisselen en toets vervolgens de bijbehorende waarden in.
3) Druk op [OK] nadat u alle gebieden hebt aangegeven.
8
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
7
Leg het origineel weer op de glasplaat met de af te
drukken zijde naar beneden.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Leg de
linkerbovenhoek ervan op die van de glasplaat.