MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN Kopieerhandleiding
©2008 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden Volgens de copyrightwet mag deze handleiding niet worden gereproduceerd, in welke vorm dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TOSHIBA TEC CORPORATION. Er wordt echter aangenomen dat er geen patentverplichting bestaat met betrekking tot het gebruik van de hierin opgenomen informatie.
Voorwoord Gebruik van deze handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van het multifunctionele digitale systeem of multifunctionele digitale kleurensysteem van TOSHIBA. Deze handleiding beschrijft het gebruik van de kopieerfuncties van dit multifunctionele systeem. Lees deze handleiding vóór gebruik van dit multifunctionele systeem. Symbolen in deze handleiding In deze handleiding gaan bepaalde belangrijke passages vergezeld van de hieronder weergegeven symbolen.
Inhoud Voorwoord................................................................................................................................. 1 Hoofdstuk 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Basismenu voor de kopieerfuncties....................................................................................... 8 Kopieerpapier plaatsen.......................................................................................................... 11 Geschikt kopieerpapier...........................
Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren ............ 65 De reproductiefactor handmatig specificeren ...................................................................... 67 Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren (FOTOZOOM) ..................................................................................................................... 69 Afwerkfunctie selecteren ......................................................
Buitenkant wissen ................................................................................................................ 142 Hoofdstuk 5 BEELDCORRECTIE Weergave Menu BEELD ....................................................................................................... 146 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties .............................................................................. 147 Kleurbalans (YMCK-afstelling) .....................................................................
Combinatiematrix 1/2......................................................................................................... 203 Combinatiematrix 2/2......................................................................................................... 204 TREFWOORDENREGISTER ...............................................................................................................................
VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 1. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet weten voordat u dit multifunctionele systeem gebruikt, zoals de samenstelling van het basismenu voor de kopieerfuncties en de wijze waarop het kopieerpapier wordt geplaatst. Basismenu voor de kopieerfuncties....................................................................................... 8 Kopieerpapier plaatsen.................................................................................................
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Basismenu voor de kopieerfuncties Enkele seconden na het inschakelen van de stroomvoorziening verschijnt het basismenu voor de kopieerfuncties op het aanraakscherm. Het basismenu toont de volgende informatie: 20 19 18 17 16 15 1 14 2 13 12 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1. Gebied voor meldingen Hier verschijnt een korte beschrijving van de functies of de huidige status van dit multifunctionele systeem in de vorm van een melding. 2.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 8. [FINISHING] toets ( P.72) Deze dient voor het selecteren van een SORTEREN-stand. 9. [MODUS VOOR ORIGINELEN] toets ( P.60) Deze dient voor het selecteren van een modus voor originelen. 10. Datum en tijd 11. [TAAKSTATUS] toets ( P.188) Deze toets is voor het bevestigen van de verwerkingsstatus van kopieer-, fax-, scan- of afdruktaken, en ook voor het bekijken van de geschiedenis van de resultaten ervan. 12.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Meldingsgebied systeemstatus In het meldingsgebied voor de status van het systeem wordt de volgende informatie getoond: 5 1 4 3 2 1. Weergave kopieopvangbak ( P.40) Deze toont de bak waarheen de afdrukken worden afgevoerd. 2. [UITVOERLADE] toets ( P.40) Deze dient voor het selecteren van de kopieopvangbakken (uitvoer). 3. Papierladetoetsen ( P.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Kopieerpapier plaatsen Geschikt kopieerpapier Het volgende papier kan worden geplaatst en gebruikt voor het kopiëren. De waarden zijn alleen van toepassing als door Toshibaaanbevolen papier wordt gebruikt. Voor het aanbevolen papier zie de Snelstartgids. y Plaats geen papier van verschillend formaat of van verschillende soort in dezelfde papierlade. y Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de lijn op de geleidingen.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Toevoermaga zijn Handinvoerbak Papiersoort Maximale invoercapaciteit Formaat Normaal papier, gerecycled papier (64 - 105 g/m2) (17 - 28 lb. Bond) 100 vel (64 - 80 g/m2) (17 - 20 lb. Bond) 80 vel (81 - 105 g/m2) (21 - 28 lb. Bond) A/B-formaat: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, 305 mm x 457 mm, 320 mm x 450 mm *8, 320 mm x 460 mm *8, 330 mm x 483 mm *8, *9 DIK1 (- 163 g/m2) (- 90 lb. Index) 40 vel DIK2 (- 209 g/m2) (- 110 lb.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Kopieerpapier in papierladen plaatsen Volg de onderstaande werkwijze voor het in een papierlade plaatsen van papier. Voor het geschikte kopieerpapier zie: P.11 “Geschikt kopieerpapier” 1 Schakel de stroomvoorziening van het multifunctionele systeem in. 2 Trek een papierlade voorzichtig uit totdat deze niet verder gaat.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 5 Verplaats de eindgeleiding naar de achterrand van het papier terwijl u het onderste gedeelte ervan in de richting van de pijl duwt. 6 Houd de groene hendel van de voorste papiergeleider vast en pas de papiergeleiders aan het papierformaat aan. Verstel de zijgeleiders met twee handen. 7 Controleer of er niet te veel ruimte tussen het papier en de papiergeleiders of eindgeleiding zit.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 10 Duw de papierlade voorzichtig en recht in het multifunctionele systeem tot deze niet verder kan. Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt geschoven. Hierdoor kunt u letsel oplopen. De werkwijze verschilt, afhankelijk van het menu dat na het sluiten van de papierlade wordt weergegeven, als volgt.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Wanneer de melding “Hebt u het formaat en soort papier veranderd? verschijnt 11 Als het formaat en soort papier afwijkt van het tevoren in de papierlade gebruikte formaat, druk dan op [JA] op het aanraakscherm. Als de papiersoort hetzelfde is, druk dan op [NEE]. Wanneer u op [NEE] drukt, wordt de procedure beëindigd. 12 Selecteer het papierformaat en de papiersoort van het in de papierlade geplaatste papier op het aanraakscherm.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Wanneer noch de melding “Hebt u de papiersoort veranderd?” noch de melding “Hebt u het formaat en soort papier veranderd?” verschijnt Als het formaat en soort papier niet veranderd zijn: Het plaatsen van het papier is voltooid.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 3 Selecteer het papierformaat op het aanraakscherm. 1) Selecteer de papierlade waarin het papier is geplaatst. 2) Selecteer het papierformaat. Zo gaat u te werk voor het automatisch detecteren van het formaat van het in een papierlade geplaatste papier: Selecteer [AUTO (mm)] wanneer er papier van het A/B-formaat wordt geplaatst en [AUTO (inch)] wanneer er papier van het LT-formaat wordt geplaatst in plaats van een gespecificeerd papierformaat te selecteren.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM Instelling papiersoort Wanneer u speciaal papier anders dan normaal papier of een soort dat niet voor normaal kopiëren wordt gebruikt plaatst, dient u de dikte en het kenmerk op het multifunctionele systeem in te stellen. y De dikte en het kenmerk kunnen tegelijkertijd worden ingesteld.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 20 2 Druk op het tabblad [GEBRUIKER] op het aanraakscherm om het instellingenmenu op te roepen en druk vervolgens op [PAPIERLADE]. 3 Druk op [PAPIERSOORT]. 4 Selecteer de papiersoort. 1) Selecteer een papierlade waarin het papier is geplaatst. 2) Selecteer de papiersoort.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 5 Druk op de [GEBR.FUNCTIES] of [KOPIE] toets op het bedieningspaneel. Het menu keert terug naar het basismenu. Ingestelde papiersoort annuleren Druk op de papierlade-toets in het menu in stap 4 en druk vervolgens op de papiersoort waarvan de instelling moet worden geannuleerd.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 3 Duw de papierlade van het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn voorzichtig recht in het multifunctionele systeem. Wanneer de papierlade volledig is ingeschoven, wordt de rechterbak omhooggezet tot de papierinvoerpositie. Schuif de papierlade niet met een klap dicht. Want dan kunnen er vellen in de stapel samenvouwen en kunnen ze niet meer goed getransporteerd worden.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM 3 Duw de papierlade van het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn voorzichtig recht in het multifunctionele systeem. Zodra het papier in de rechterbak op is, zal dat in de linkerbak automatisch naar de rechterbak verplaatst worden. Schuif de papierlade niet met een klap dicht. Want dan kunnen er vellen in de stapel samenvouwen en kunnen ze niet meer goed getransporteerd worden.
2. HET MAKEN VAN AFDRUKKEN In dit hoofdstuk worden de basiskopieerprocedures toegelicht. Voorbereidende werkzaamheden ......................................................................................... 26 Opslag van kleurenkopieën ..................................................................................................................................26 Functie ter voorkoming van vervalsing .....................................................................................................
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Voorbereidende werkzaamheden Opslag van kleurenkopieën Bij de opslag van kleurenkopieën dient op het volgende te worden gelet: y Vermijd een aan licht blootgestelde plaats. De kleuren kunnen verbleken wanneer afdrukken langdurig aan licht worden blootgesteld. y Wanneer afdrukken langdurig tussen plastic vellen van chloorethyleen worden bewaard, kan de toner oplossen en aan het plastic blijven plakken. Gebruik voor langdurige opslag hoezen van polyethyleen.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Originelen plaatsen Aanvaardbare originelen Wanneer het automatische documentinvoersysteem wordt gebruikt, kunnen dubbelzijdige originelen automatisch vel voor vel worden gescand. Wanneer de glasplaat voor originelen wordt gebruikt, kunnen originelen zoals overhead transparanten, calqueerpapier, boekjes of 3-D voorwerpen worden gescand die niet op het automatische documentinvoersysteem kunnen worden geplaatst, alsmede ook normaal papier.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen De glasplaat voor originelen kan voor originelen zoals overhead transparanten of calqueerpapier alsmede normale papiervellen gebruikt worden die niet op het automatische documentinvoersysteem kunnen worden geplaatst. Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit. Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Boeken U kunt boeken op de glasplaat voor originelen plaatsen. Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit. Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen. 1 Zet het automatische documentinvoersysteem omhoog. 2 Zoek de gewenste pagina in het origineel en leg deze met de te kopiëren zijde naar beneden op de glasplaat. Leg het origineel tegen de linkerbovenhoek op de glasplaat.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (RADF) Aanwijzingen Gebruik geen originelen zoals onder punt 1 tot 8 aangegeven omdat dergelijke originelen papierfouten of beschadiging van het multifunctionele systeem kunnen veroorzaken. 1. Erg gekreukelde, gevouwen of omgekrulde originelen 2. Originelen met carbonpapier 3. Originelen met plakband, met opgeplakte teksten of geknipte originelen 4. Originelen met paperclips of nietjes 5. Originelen met gaten of scheuren 6.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Continue invoer De invoer is standaard op "continue invoer" ingesteld. Zodra u de originelen hebt ingesteld en daaran op de [START] toets drukt, worden ze continu pagina voor pagina gescand. Dit is handig wanneer u meerdere originelen in één keer wilt kopiëren. 1 Leg alle originelen netjes tegen de aanleglijst. 2 Plaats de originelen met de af te drukken zijde naar boven en pas de papiergeleiders aan de lengte van het origineel aan.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Enkelvoudige invoer Als de invoer is ingesteld op "enkelvoudige invoer" wordt een origineel automatisch ingevoerd wanneer het op het automatische documentinvoersysteem wordt gelegd. Dit is handig wanneer u slechts 1 vel wilt kopiëren. P.134 “ADF -> SADF” 1 Pas de papiergeleiders aan de lengte van het origineel aan. 2 Plaats het origineel met de af te drukken zijde naar boven en recht tegen de papiergeleiders.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Afdrukken maken Basiskopieerprocedure Maak afdrukken zoals hieronder beschreven. 3 4 2 Glasplaat voor originelen RADF 1 5 OF 1 Controleer of er (voldoende) papier in de papierlade(n) zit. 2 Plaats de originelen. 3 Toets het gewenste aantal afdrukken in wanneer u meer dan één afdruk wilt maken. 4 Selecteer de kopieerinstellingen naar behoefte. Voor de geschikte papiersoorten en -formaten alsmede het plaatsen ervan zie: P.11 “Geschikt kopieerpapier” P.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 5 Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. Het kopiëren begint. De afdrukken worden uitgevoerd met de gekopieerde zijde naar beneden. Wees voorzichtig omdat de papieruitvoer en omgeving ervan en het papier zelf na het kopiëren heet zijn. Het onderstaande menu kan verschijnen wanneer speciale programma's worden gebruikt.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Kopiëren stoppen en opnieuw starten 1 Druk op de [STOP] toets op het bedieningspaneel. 2 Druk op [GEHEUGEN WISSEN] op het aanraakscherm om het kopiëren te beëindigen. Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel om het kopiëren opnieuw te starten. Het kopiëren of scannen wordt onderbroken. Wanneer u op [GEHEUGEN WISSEN] drukt, worden de gescande gegevens gewist en een eventuele afdruktaak in de wachtrij wordt uitgevoerd.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen Zelfs tijdens het uitvoeren van de kopieerfunctie of terwijl "BEDRIJFSKLAAR (OPWARMFASE) " op het display wordt weergegeven, kan het volgende origineel worden gescand (automatische start). Er kunnen maximaal 10 taken in het geheugen worden opgeslagen. 1 Plaats de originelen. 2 Stel het aantal afdruksets en de kopieerinstellingen naar wens in.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken U kunt de huidige afdruktaak onderbreken voor het maken van andere afdrukken (kopiëren met onderbreking). Wanneer de onderbroken taak weer wordt gestart, hoeven de kopieerinstellingen niet opnieuw te worden geselecteerd omdat deze in het geheugen van het multifunctionele systeem zijn opgeslagen.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Proefkopie Wanneer u een groot aantal afdrukken gaat maken, kunt u controleren of deze precies aan uw wensen voldoen door eerst één pagina te kopiëren (proefkopie). Dan kunt u de standen of instellingen wijzigen (bijv. het aantal afdruksets, kopieopvangbak, paginanummer, tijdstempel, sorteren/nieten, perforeren) na controle van de proefkopie.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 6 Wijzig het aantal afdruksets en kopieerinstellingen naar wens na controle van de proefkopie. Standen of instellingen zoals aantal afdruksets, de kopieopvangbak, paginanummer, tijdstempel, sorteren/nieten en perforeren kunnen worden gewijzigd. Indien u instellingen zoals de reproductiefactor, de densiteit, de modus voor originelen of enkel/dubbelzijdig kopiëren wilt wijzigen, moet u de proefkopie eerst voltooien.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Kopieopvangbak selecteren U kunt een kopieopvangbak selecteren. y Het verschilt welke kopieopvangbakken geselecteerd kunnen worden, afhankelijk van of de finisher al of niet is geïnstalleerd. y U kunt mogelijk geen kopieopvangbak selecteren afhankelijk van bepaalde kopieerinstellingen. y De kopieopvangbakselectie is standaard op automatische selectie ingesteld.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Kopiëren met handinvoer Kopiëren met handinvoer Bij het maken van afdrukken op overhead transparanten, etiketten, Dik4 papier of niet-standaard formaat papier, legt u kopieerpapier in de handinvoerbak. Kopiëren met handinvoer is ook raadzaam voor het kopiëren op standaard papierformaat dat niet in een van de papierladen aanwezig is.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem behalve voor Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika) 1 Plaats de originelen. 2 Leg papier met de kopieerzijde naar beneden in de handinvoerbak. Pas daarna de papiergeleiders aan de lengte van het papier aan terwijl een tab wordt vastgehouden.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 4 Druk op [PAPIERSOORT]. 5 Selecteer de papiersoort en druk vervolgens op [OK].
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN y Indien u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen ontstaan. y Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze bevestigen door middel van de pictogrammen zoals weergegeven in het onderstaande meldingsgebied voor de status van het systeem.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 6 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Bij het kopiëren van overhead transparanten dienen de gekopieerde transparanten één voor één te worden verwijderd nadat deze in de kopieopvangbak zijn uitgevoerd. Indien de overhead transparanten zich opstapelen, kunnen deze gaan krullen en zijn dan niet meer geschikt voor gebruik.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 4 Druk op [ANDERS] onder KOPIËREN. Het papierformaat is nu ingesteld. Als het papierformaat niet in deze stap wordt geselecteerd, kan het kopiëren worden vertraagd. 5 46 Druk op [PAPIERSOORT].
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 6 Druk op de toets voor dezelfde papiersoort als van het papier in de handinvoerbak. Druk daarna op [OK]. y Indien u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen ontstaan. y Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze bevestigen door middel van de pictogrammen zoals weergegeven in het meldingsgebied voor de status van het systeem.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat U kunt niet-standaard papierformaten gebruiken zoals aan de rechterzijde weergegeven. 148 - 432 mm (5.8" - 17") 100 - 297 mm (3.9" - 11.7") 1 Leg het origineel op de glasplaat. 2 Leg papier met de kopieerzijde naar beneden in de handinvoerbak. Pas daarna de papiergeleiders aan de lengte van het papier aan terwijl een tab wordt vastgehouden.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN 4 Toets de afmeting in. 1) Druk op [Lengte] en toets de waarde in (100 mm tot 297 mm). 2) Druk op [Breedte] en toets de waarde in (148 mm tot 432 mm). 3) Druk op [OK]. Lengte en breedte worden aangeduid zoals aan de rechterzijde weergegeven: Breedte Lengte Druk, om de eerder opgeslagen afmetingsgegevens op te roepen, op de betreffende toets [GEHEUGEN 1] t/m [GEHEUGEN 4] en druk vervolgens op [OK].
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN Niet-standaardformaat in het geheugen opslaan 50 1 Ga te werk zoals beschreven in stap 1 t/m 3 in “Kopiëren met handinvoer op nietstandaard papierformaat”( P.48). 2 Sla afmetingen in het geheugen op. 1) 2) 3) 4) Selecteer een gewenst geheugennummer. Druk op [Lengte] en toets de waarde in (100 mm tot 297 mm). Druk op [Breedte] en toets de waarde in (148 mm tot 432 mm). Druk op [OPSLAAN].
3. BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES In dit hoofdstuk worden de belangrijkste kopieerfuncties, zoals wijziging van de reproductiefactor, instelling van de sorteerstanden en uitvoering van dubbelzijdig kopiëren, beschreven. Vóór gebruik Kopieerfuncties ............................................................................................... 52 Standaardinstellingen ...........................................................................................................................................
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Vóór gebruik Kopieerfuncties Standaardinstellingen Wanneer het multifunctionele systeem wordt ingeschakeld, zijn de "standaardinstellingen" van toepassing, d.w.z. de instellingen zijn nog niet gewijzigd. Anderzijds wordt weer naar de standaardinstelling van het multifunctionele systeem teruggekeerd als de energiebesparingsstand wordt geannuleerd of de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel wordt ingedrukt.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Ingestelde functies bevestigen Als u op [INSTELLING] drukt op het aanraakscherm, verschijnt onderstaand menu. In dit menu kunt u de momenteel ingestelde functies bekijken.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Ingestelde functies annuleren Wanneer u een van de instellingen van het menu BEWERKEN wilt annuleren, drukt u op de toets van de gewenste functie. P.95 “BEWERKEN-FUNCTIES” Wanneer u een van de instellingen van het menu BEELD wilt annuleren, moet u de instelwaarde in het instellingenmenu van de gewenste functie resetten. Wanneer u echter de snelkeuze-instelling of de eenkleurenkopieerfunctie wilt annuleren, drukt u op de betreffende toets. P.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Papierselectie Automatische papierselectie Het multifunctionele systeem detecteert het formaat van het origineel en selecteert automatisch hetzelfde formaat kopieerpapier. Deze functie heet automatische papierselectie (APS). y Voor de origineelformaten die kunnen worden gedetecteerd zie: P.27 “Aanvaardbare originelen” y Sommige origineelformaten kunnen niet met deze functie worden gedetecteerd. Selecteer het gewenste formaat in dat geval handmatig. P.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Gewenste papier handmatig selecteren U dient het papier zelf te selecteren als de volgende originelen worden gekopieerd waarvan de formaten niet correct kunnen worden gedetecteerd: y Zeer transparante originelen (bijv. overhead transparanten, calqueerpapier) y Geheel donkere originelen of originelen met donkere randen y Originelen met niet-standaard formaat (bijv.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren U kunt een set originelen met verschillende formaten met behulp van het automatische documentinvoersysteem kopiëren. De volgende origineelformaten kunnen worden gecombineerd: Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R, COMP Behalve Noord-Amerika: A3, A4, A4-R, B4, B5, FOLIO 1 Vul de papierlade(n) met papier.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 4 Druk op [GEM.ORIG. FORM.]. 5 Druk op [AMS] om afdrukken te maken op papier van één formaat. Om afdrukken te maken op papier van hetzelfde formaat als de originelen drukt u op [TERUG] zodat het menu terugkeert naar het basismenu en druk vervolgens op [APS].
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Selecteren van kleurinstellingen U kunt de kleurinstellingen selecteren. Er zijn 3 kleurinstellingen zoals hieronder weergegeven. KLEUR: Alle originelen worden in kleur gekopieerd (standaard). ZWART: Alle originelen worden in zwart-wit gekopieerd. AUTO KLEUR: Het multifunctionele systeem bepaalt automatisch elk type kleur op originelen. Gekleurde originelen worden in kleur en zwart-wit originelen worden in zwart-wit gekopieerd.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Instellen van modi voor originelen U kunt afdrukken met de optimale afdrukkwaliteit maken door de volgende modi voor uw origineel te selecteren. De instelbare modus voor originelen verschilt afhankelijk van de kleurinstelling zoals weergegeven in onderstaande tabel. Selecteer eerst de kleurinstelling en daarna de modus voor originelen.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 2 Selecteer de modus voor originelen. De selecteerbare modi voor originelen verschillen afhankelijk van de huidige kleurinstellingen.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Densiteitaanpassing Het multifunctionele systeem detecteert het densiteitniveau van originelen en past het densiteitniveau van het gekopieerde beeld automatisch voor een optimaal resultaat aan. Ook kunt u het handmatig aan het gewenste niveau aanpassen. Automatisch instellen (automatische densiteitaanpassing) Druk op [AUTO] op het aanraakscherm.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Vergroten en verkleinen U kunt de reproductiefactor van gekopieerde beelden als volgt wijzigen: Automatische zoomselectie (AMS): Specificeer vooraf het formaat van het kopieerpapier dat wordt gebruikt. Het multifunctionele systeem bepaalt het origineelformaat en selecteert automatisch de optimale reproductiefactor voor het formaat van het kopieerpapier.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 2 Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm. 3 Selecteer het gewenste papierformaat en druk vervolgens op [AMS]. y Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als "ANDERS" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op [ANDERS] op het aanraakscherm drukt. Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5 Voor de werkwijze bij het vastleggen zie: P.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm. 4 Selecteer de gewenste formaten voor origineel en kopieerpapier. y Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder voor origineel en kopieerpapier aangegeven, moet u het formaat als "ANDERS" vastleggen.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Papierformaten onder "ANDERS" formaat vastleggen Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder voor origineel en kopieerpapier aangegeven, moet u het formaat op de volgende wijze als "ANDERS" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op [ANDERS] op het aanraakscherm drukt.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES De reproductiefactor handmatig specificeren 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm. 4 Druk op de hieronder weergegeven toetsen voor het selecteren van de gewenste reproductiefactor. [ OMHOOG] en [ OMLAAG] toetsen De reproductiefactor verandert telkens 1% wanneer een van de toetsen wordt ingedrukt.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 5 Selecteer het gewenste formaat. y Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als "ANDERS" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op [ANDERS] op het aanraakscherm drukt. Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5 Voor de werkwijze bij het vastleggen zie: P.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren (FOTOZOOM) 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Leg het origineel in liggende richting op de glasplaat. 3 Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm. 4 Druk op [FOTOZOOM].
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 5 Selecteer het origineelformaat. Als het formaat van het origineel afwijkt van de hieronder aangegeven formaten, toets de afmetingen van het origineel handmatig in. Noord-Amerika: 3" x 5", 4" x 6", 5" x 7" of 8" x 10" Behalve Noord-Amerika: 9 x 13 cm, 10 x 15 cm, 13 x 18 cm of 20 x 30 cm P.71 “Andere formaten voor foto-originelen instellen” 6 Selecteer het gewenste kopieerpapierformaat en druk vervolgens op [OK].
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 8 Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets. 9 Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het aanraakscherm. Het scannen van het volgende origineel begint. Ook kunt u beginnen te scannen door op [JA] te drukken op het aanraakscherm en vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Afwerkfunctie selecteren Afwerkfuncties en als optie leverbare afwerkapparaten Zie onderstaande tabel voor elke afwerkfunctie. Afwerkfunctie Omschrijving Sorteren uit nieten uit Sorteren ( Groep ( Afdrukken worden zonder te sorteren of te nieten uitgevoerd. P.74) Afdrukken worden in dezelfde paginavolgorde als de originelen set voor set uitgevoerd. P.74) Afdrukken worden per pagina gegroepeerd uitgevoerd. Roteren en sorteren ( P.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Naam van elk onderdeel van de finisher (optie) MJ-1103 2 1 7 3 6 4 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Bovenste kopieopvangbak Bakhouder Onderste kopieopvangbak Secundaire bak Deksel voorzijde Perforatie-unit MJ-6102 Bedieningseenheid voor nieten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Sorteren/Groep-stand Wanneer u meer dan één set afdrukken maakt, kunnen deze in dezelfde paginavolgorde als die van de originelen worden uitgevoerd. Deze modus heet de sorteren-stand. Afdrukken kunnen ook per pagina gegroepeerd worden uitgevoerd. Deze modus heet de groep-stand.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 4 Druk op [SORTEREN] of [GROEP]. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Stand roteren en sorteren Wanneer u meer dan één set afdrukken maakt, kan elke set bovenop een andere set afwisselend in staande en liggende richting worden uitgevoerd. Deze modus heet roteren en sorteren. Gebruik 2 papierladen en 2 stapels papier van hetzelfde formaat.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 76 3 Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm. 4 Druk op [ROTEREN]. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Stand nieten en sorteren Wanneer meer dan één set afdrukken wordt gemaakt, kan het gekopieerde papier automatisch set voor set geniet worden. Deze modus heet nieten en sorteren. U kunt uit 3 verschillende posities van de nietjes kiezen. Voorbeeld: Wanneer [NIETEN VOOR] wordt geselecteerd y Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing. y Er kunnen geen afdrukken van verschillende formaten worden geniet.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 4 Selecteer de gewenste positie van de nietjes: [NIETEN VOOR], [DUBBEL NIETEN] of [NIETEN ACHTER]. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Wanneer het aantal vellen het maximale aantal mogelijke vellen voor nieten overschrijdt, schakelt het multifunctionele systeem automatisch over op de Sorteren-stand.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Brochure sorteren / Rughechten U kunt meer dan één origineel kopiëren en de afdrukken tot een boekje samenvoegen. Deze modus heet brochure sorteren. U kunt het gekopieerde boekje laten vouwen en in het midden nieten. Deze modus heet rughechten.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 1 Vul de papierlade(n) met papier. Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing. 80 2 Selecteer het gewenste papierformaat. 3 Plaats de originelen. 4 Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 5 Selecteer de gewenste modus: [BROCHURE], [BROCHURE&RUGHECHTEN] of [RUGHECHTEN]. [BROCHURE&RUGHECHTEN] en [RUGHECHTEN] kunnen alleen worden geselecteerd als de finisher voor rughechten (optie) is geïnstalleerd. 6 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 82 3 Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm. 4 Druk op [PERFOREREN]. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Handmatig nieten U kunt afdrukken handmatig nieten zonder te kopiëren. Dit is handig wanneer u vóór het kopiëren vergeten bent de modus nieten en sorteren in te stellen of wanneer u originelen wilt nieten. Maximaal aantal vellen voor handmatig nieten Papiergewicht Papierformaat 64 - 80 g/m2 (17 - 20 lb. Bond) 81 - 90 g/m2 (21 - 24 lb. Bond) 91 - 105 g/m2 (25 - 28 lb.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Dubbelzijdig kopiëren U kunt een enkelzijdig origineel naar een dubbelzijdige afdruk kopiëren en omgekeerd of een dubbelzijdig origineel naar een dubbelzijdige afdruk. Dit is handig wanneer u op de hoeveelheid papier wilt besparen of wanneer u een boek in de juiste paginavolgorde wilt kopiëren. Enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ( P.85) Dubbelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ( P.85) Enkelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ( P.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Enkelzijdige afdruk maken Bij het kopiëren van dubbelzijdige staande originelen die maar aan één zijde van het papier naar links/rechts zijn geopend, moet de functie beeldrichting in het menu BEWERKEN worden gebruikt zodat alle afdrukken in juiste richting worden uitgevoerd. P.131 “Beeldrichting” "AFDRUKRICHTING" instellen 1 Plaats papier in de papierlade(n). 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [2-ZIJDIG] op het aanraakscherm.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 4 Selecteer de gewenste modus. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3 Druk op [2-ZIJDIG] op het aanraakscherm. 4 Selecteer de gewenste modus. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. [1 -> 2 DUBBELZIJDIG]: Enkelzijdig origineel naar dubbelzijdige afdruk [2 -> 2 DUBBELZIJDIG]: Dubbelzijdig origineel naar dubbelzijdige afdruk Plaats het origineel op de glasplaat zoals beschreven in stap 6 en 7 op P.33 “Basiskopieerprocedure”.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken U kunt dubbelzijdige afdrukken maken van boeken of catalogi in de juiste paginavolgorde. A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk. 88 1 Plaats papier in de papierlade(n). 2 Druk op [2-ZIJDIG] op het aanraakscherm. 3 Druk op [BOEK -> 2] op het aanraakscherm. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 4 Selecteer de boekkopieerfunctie. Voorbeeld: Wanneer pagina 2 t/m 6 van een boek geopend naar links moeten worden gekopieerd, selecteer [LINKS -> LINKS]. 2 3 6 7 5 Druk op de toets voor de papierlade met het gewenste papierformaat. 6 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen. Alleen A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 7 Leg het origineel op de glasplaat. Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en leg het midden ervan op de gele lijn onder de glasplaat. Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit. Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen. 8 Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. Leg de volgende op de glasplaat voor originelen zodra de pagina's zijn gescand.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES Functie kopiëren & opslaan uitvoeren Met de functie kopiëren & opslaan kunt u de gekopieerde gegevens in de gedeelde map van de harde schijf van het multifunctionele systeem of de betreffende pc in een netwerk opslaan. De gegevens kunnen als PDF-, TIFF- of XPSbestand worden opgeslagen. y De gegevens worden als zwarte afbeeldingen opgeslagen (resolutie: alleen 600 dpi).
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 4 Druk zo nodig op de toets voor de invoer van informatie met betrekking tot de gegevens die moeten worden opgeslagen. Druk daarna op [OK]. DOC.NAAM: Druk hierop voor de weergave van het bedieningspaneel op het scherm. Toets daarna de doc.naam met maximaal 45 letters in. MFP LOKAAL: Druk hierop om de gegevens in de gedeelde map van het multifunctionele systeem op te slaan.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES 7 Als alle originelen zijn gescand, drukt u op [GEREED] op het aanraakscherm. Het kopiëren en opslaan begint. Instelling gedeelde map Wanneer een gebruiker die gemachtigd is een gedeelde map te wijzigen, op [NETWERK 1] of [NETWERK 2] heeft gedrukt, verschijnt het menu voor het opgeven van een index. De instellingsitems verschillen afhankelijk van het te gebruiken bestandsoverdrachtsprotocol.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES SMB Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Voer in met de toetsen op het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Druk na beëindiging van de invoer op [OK]. NETWERKPAD: Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor de map waarin de gegevens moeten worden opgeslagen. LOGIN GEBR.NAAM: Druk hierop voor de invoer van een gebruikersnaam voor de toegang tot de netwerkmap. Voer zoals vereist in.
4. BEWERKEN-FUNCTIES In dit hoofdstuk wordt het gebruik van de verschillende kopieerfuncties in het menu BEWERKEN beschreven. Weergave Menu BEWERKEN ................................................................................................ 96 Beeld verplaatsen................................................................................................................... 97 Marge boven/onder of marge rechts/links creëren ............................................................................
4 BEWERKEN-FUNCTIES Weergave Menu BEWERKEN U kunt het menu BEWERKEN oproepen door te drukken op het tabblad [BEWERKEN] op het aanraakscherm wanneer u de verschillende bewerken-functies wilt gebruiken. Het menu BEWERKEN omvat 2 pagina's. Om tussen de pagina's te schakelen druk op 96 Weergave Menu BEWERKEN of .
4 BEWERKEN-FUNCTIES Beeld verplaatsen U kunt een inbindruimte creëren door een beeld naar de rechter-, linker-, boven- of onderzijde van het kopieerpapier te verplaatsen. Deze functie heet “beeld verplaatsen”. Dit is handig wanneer u een stapel papier na het kopiëren wilt perforeren of nieten. Met deze functie kunt u eenvoudig een inbindruimte creëren wanneer u een boek op beide zijden van het papier kopieert.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4 Selecteer het type inbindruimte. 5 Stel de breedte van de inbindruimte in. 1) Druk op [MARGE VOOR] en stel de breedte van de inbindruimte aan de voorzijde in met behulp van [ 2 mm] en [ 100 mm]. 2) Druk op [MARGE ACHTER] en stel de breedte van de inbindruimte aan de achterzijde in met behulp van [ 2 mm] en [ 100 mm]. 3) Druk op [OK]. Let op dat bij dubbelzijdig kopiëren een inbindruimte rechts/links aan de tegenoverliggende zijde op de achterzijde van het papier wordt gecreëerd.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 6 Druk op [OK]. 7 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Inbindruimte creëren U kunt eenvoudig een inbindruimte creëren bij het kopiëren van een boek op beide zijden van het papier. P.88 “Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken” 1 Druk op [BEELD VERPL.] in het menu BEWERKEN.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 2 Druk op [BOEK]. 3 Stel de breedte van de inbindruimte in. 4 Druk op [OK]. 1) Druk op [ 2 mm] of [ 2) Druk op [OK]. 30 mm]. Selecteer ook “Boek -> dubbelzijdige afdruk". P.
4 BEWERKEN-FUNCTIES Rand wissen U kunt de rand van een gekopieerd beeld wit maken wanneer een schaduwachtig donker gedeelte erop verschijnt. Deze functie heet “rand wissen”. Dit is handig wanneer u het gekopieerde beeld netjes en schoon wilt maken als de rand van het origineel vuil of gescheurd is. Alleen originelen met standaardformaat zijn te gebruiken. 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [BLANK KADER] in het menu BEWERKEN.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 102 4 Stel de breedte van het te wissen gedeelte in. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. 1) Druk op [ 2 mm] of [ 2) Druk op [OK]. Rand wissen 50 mm].
4 BEWERKEN-FUNCTIES Boekmidden wissen U kunt het midden van het gekopieerde beeld wit maken wanneer een schaduwachtig gedeelte erop verschijnt. Deze functie heet “boekmidden wissen”. Dit is handig bij het kopiëren van boeken. Boekmidden wissen instellen 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat. 3 Druk op [BOEKMIDD. BLANK] in het menu BEWERKEN. Geen instelling Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4 Stel de breedte van het te wissen gedeelte in. 5 Leg het origineel op de glasplaat. 1) Druk op [ 2 mm] of [ 2) Druk op [OK]. 50 mm]. Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en leg het midden ervan op de gele lijn onder de glasplaat. Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit. Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
4 BEWERKEN-FUNCTIES Dubbele pagina U kunt de 2 tegenoverliggende pagina's van een boek of 2 originelen naast elkaar op 2 aparte vellen of op beide zijden van 1 vel papier kopiëren. Deze functie heet “dubbele pagina”. U hoeft het origineel op de glasplaat niet te verschuiven. -12- -13- -12- -13- Alleen A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk. 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Druk op [TWEE PAG.] in het menu BEWERKEN. 3 Druk op [1-ZIJDIG] of [2-ZIJDIG].
4 BEWERKEN-FUNCTIES 5 Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het basismenu en selecteer vervolgens A4, B5 of LT als kopieerpapierformaat. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. 6 Open de gewenste pagina en leg deze op de glasplaat voor originelen. Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en leg het midden ervan op de gele lijn onder de glasplaat.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 2IN1/4IN1 U kunt 2 of 4 originelen op 1 vel papier kopiëren door deze te verkleinen. Deze functie heet “2IN1” of “4IN1”. Bij het gebruik van deze functie in combinatie met dubbelzijdig kopiëren kunt u in totaal 8 afdrukken op 1 vel papier maken. De onderstaande afbeeldingen tonen hoe u de afdrukken kunt rangschikken.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 1 Vul de papierlade(n) met papier. Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in. Als u een papierformaat selecteert dat afwijkt van dat van het origineel, druk dan op [ZOOM] in het basismenu. Selecteer daarna het gewenste papierformaat en druk op [AMS] in het onderstaande menu. 108 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [2IN1 / 4IN1] in het menu BEWERKEN.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 4 Voer instelling 2IN1 / 4IN1 uit. AANTAL PAGINA'S PER VEL: Als u 2 originelen op 1 pagina wilt kopiëren, selecteer dan [2IN1]. Als u er 4 op 1 pagina wilt kopiëren, selecteer dan [4IN1]. DUBBELZIJDIG: Selecteer [1->1 ENKELZIJDIG], [1-> 2 DUBBELZIJDIG], [2-> 2 DUBBELZIJDIG] of [2->1 DUBBELZ. NAAR 2 ENKELZ.]. Druk op [OK] nadat u alle benodigde items hebt geselecteerd.
4 BEWERKEN-FUNCTIES Brochure sorteren U kunt meer dan één origineel kopiëren in boekpaginavolgorde. Deze modus heet Brochure sorteren. Deze functie kan worden gecombineerd met het vouwen en nieten van de gekopieerde pagina's in het midden. Deze modus heet Brochure sorteren & rughechten. Brochure sorteren 1 6 2 7 4 3 2 12 9 11 Brochure sorteren & rughechten 1 2 6 7 3 12 Brochure sorteren kan ook in het basismenu worden geselecteerd. Voor meer informatie zie: P.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 4 Druk op [BROCHURE] in het menu BEWERKEN. 5 Stel de functie rughechten en de inbindruimte naar wens in. 1) Druk bij de instelling van rughechten op [NIETEN AAN]. Druk anders op [NIETEN UIT]. 2) Druk op [ 2 mm] of [ 30 mm] voor de instelling van de breedte van de inbindruimte. 3) Druk op [OK]. Voor het maximale aantal mogelijke vellen voor rughechten zie: P.
4 BEWERKEN-FUNCTIES Beeld Bewerken U kunt de verschillende hieronder weergegeven bewerken-functies voor de gescande beelden selecteren. Trimming: U kunt een bepaald gebied van een origineel selecteren en alleen dit kopiëren. Maskeren: U kunt een bepaald gebied van een origineel maskeren en alleen het ongemaskeerde gebied kopiëren. Spiegelbeeld: U kunt een origineel in spiegelbeeld afdrukken. Negatief/positief-omkering: U kunt het licht en donker van een beeld omkeren.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 3 Druk op [TRIM] of [MASK]. 4 Leg het origineel met de af te drukken zijde naar boven op de glasplaat. Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Plaats de linkerbovenhoek op die van de glasplaat zodat het origineel tegen de aanleglijst ligt. Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit. Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 6 Toets de afgelezen waarden in. 1) Druk op [X1], [X2], [Y1] en [Y2] en toets vervolgens de bijbehorende afgelezen waarden in. 2) U kunt maximaal 4 gebieden op 1 pagina aangeven. Als u meer dan één gebied wilt aangeven, druk dan op of om van gebied te wisselen en toets vervolgens de bijbehorende waarden in. 3) Druk op [OK] nadat u alle gebieden hebt aangegeven. 7 Leg het origineel weer op de glasplaat met de af te drukken zijde naar beneden.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES Spiegelbeeld / Negatief/positief-omkering U kunt een beeld zoals een spiegel (spiegelbeeld) omkeren of u kunt licht en donker van een beeld omkeren (negatief/ positief-omkering). Spiegelbeeld Negatief/positief-omkering Negatief/positief-omkering is alleen mogelijk als ZWART of KLEUR is geselecteerd als kleurinstelling. 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [BEWERKEN] in het menu BEWERKEN.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 116 4 Druk op [SPIEGEL] of [NEG/POS]. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES XY zoom U kunt de reproductiefactor zowel in verticale als in horizontale richting afzonderlijk wijzigen. Deze functie heet “XY zoom”. 100% 200% 100% 200% De reproductiefactor kan worden ingesteld van 25 tot 400%. In de volgende gevallen is dit bereik echter 25 tot 200%.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4 5 118 Stel de reproductiefactor zowel in verticale als in horizontale richting in. 1) Druk op [X] en vervolgens op [ 2) Druk op [Y] en vervolgens op [ 3) Druk op [OK]. 25%] of [ 25%] of [ 400%] voor horizontale richting. 400%] voor verticale richting. Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES Kaftblad U kunt een speciale papiersoort zoals gekleurd papier voor het voorkaft of het achterkaft toevoegen. Deze functie heet “kaftblad”. De modus kaftblad heeft de volgende 4 functies: 3 2 1 TOP KOPIE: Voegt een leeg vel als voorkaft toe. RE P 20 ORT 03 3 2 1 RE P 20 ORT 03 TOP KOPIE: Voegt een gekopieerd vel als voorkaft toe. 3 2 1 BEIDE BLANCO: Voegt 2 blanco pagina's als voorkft en achterkaft toe.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4 Druk op [VOORBLAD] in het menu BEWERKEN. 5 Selecteer de gewenste modus voor voorblad. Wanneer [TOP KOPIE] of [TOP KOPIE ACHTER BLANK] en [1->2 DUBBELZIJDIG] (dubbelzijdig kopiëren) gelijktijdig worden geselecteerd, is het voorkaft een enkelzijdige afdruk.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 6 Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het basismenu. Selecteer vervolgens een papierlade waarin gewoon kopieerpapier is geplaatst (niet die voor de kaftbladen). U moet vooraf kopieerpapier van hetzelfde formaat en met dezelfde richting als voor de kaftbladen plaatsen. 7 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES Invoegvel U kunt een speciale papiersoort zoals gekleurd papier bij de gewenste pagina invoegen. Deze functie heet “invoegvel”. U kunt maximaal 2 soorten vellen voor in totaal 50 pagina's invoegen. De stand invoegen speciaal tussenlegvel heeft de volgende 2 functies: 2 3 RE P 20 ORT 03 RE P 20 ORT 03 4 4 3 2 1 1 KOPIE: Voegt een gekopieerd vel in plaats van de aangegeven pagina in. 3 2 1 BLANCO: Voegt een leeg vel vóór de aangegeven pagina in.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 5 Druk op [KOPIE] of [BLANK]. 6 Selecteer de pagina waarbij het invoegvel wordt ingevoegd. 1) Selecteer het soort invoegvel ([TUSSENLEGLADE 1,2]). 2) Toets paginanummers (maximaal 3 cijfers) in waarbij de invoegvellen worden ingevoegd en druk vervolgens op [SET]. Herhaal stap 1) en 2) indien u invoegvellen bij meer dan één pagina invoegt. 3) Druk op [OK] nadat u de paginanummers hebt ingetoetst.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 7 Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het basismenu. Selecteer vervolgens een papierlade waarin gewoon kopieerpapier is geplaatst (niet die voor vellen invoegen). U moet vooraf kopieerpapier van hetzelfde formaat en met dezelfde richting als voor de invoegvellen plaatsen. 8 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES Tijdstempel U kunt de datum en de tijd op het kopieerpapier afdrukken. Onderaan op een staande afdruk Bovenaan op een liggende afdruk MM.DD.YYYY 14:54 MM.DD.YYYY 14:54 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [TIJDSTEMPEL] in het menu BEWERKEN. 4 Selecteer de richting en de plaats van de tijdstempel. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES Paginanummer U kunt een paginanummer op het kopieerpapier afdrukken. Middenonder op een staande afdruk Rechtsboven op een liggende afdruk 1 2 3 1 2 3 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [PAG.NUMMER] in het menu BEWERKEN. 4 Selecteer de richting en de plaats van een paginanummer. 1) Selecteer de richting ([KORTE ZIJDE] of [LANGE ZIJDE]). 2) Selecteer de plaats ([LINKSBOVEN], [MIDDEN BOVEN], enz.).
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 5 Geef de pagina aan waarop de nummering moet beginnen. 6 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. 1) Toets het paginanummer in. 2) Druk op [OK].
4 BEWERKEN-FUNCTIES Taakopbouw U kunt meerdere stapels originelen waarvan de instellingen verschillend zijn, scannen en daarna in één keer kopiëren of opslaan. Deze functie heet “taakopbouw”. Bijvoorbeeld tekstfragmenten (in de TEKST-stand) en foto's in tijdschriften (in de FOTO-stand) in A3-formaat en foto's in A4-formaat kunnen met de optimale instelling voor elk origineel worden gescand en in één keer worden gekopieerd. y Er kunnen maximaal 1000 pagina's originelen in één keer worden verwerkt.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 1 Druk op [JOB OPBOUW] in het menu BEWERKEN. 2 Druk op [OK]. Taakopbouw is nu ingesteld en de onderstaande melding verschijnt.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 3 Plaats de eerste stapel originelen en selecteer daarna de instellingen. y Denk eraan dat bij het plaatsen van het origineel op de glasplaat 1 pagina overeenkomt met 1 taak. y Zie voor het plaatsen van originelen met verschillende formaten op het automatische documentinvoersysteem: P.57 “Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren” y Indien u een bepaalde papierlade wilt gebruiken, moet u deze selecteren.
4 BEWERKEN-FUNCTIES Beeldrichting Wanneer u enkelzijdige staande originelen naar dubbelzijdige afdruk kopieert terwijl deze in liggende richting worden geplaatst, zijn de gekopieerde pagina's normaal gesproken “naar boven geopend”. Met deze functie kan dit worden gewijzigd in “naar links geopend”. Deze functie heet “beeldrichting”.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 5 Druk op [OK]. Beeldrichting is nu ingesteld. 6 132 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES Boek - kalender Met betrekking tot de richting van originelen of gekopieerde beelden wordt “naar links geopend” “boek” en “naar boven geopend” “kalender" genoemd. Met deze functie kunt u dubbelzijdige originelen naar dubbelzijdige afdruk kopiëren waarbij alleen de achterzijde van de gekopieerde pagina 180° wordt gedraaid zodat u “boek” originelen naar “kalender” kunt kopiëren en omgekeerd. 1 Plaats papier in de papierlade(n). 2 Plaats de originelen.
4 BEWERKEN-FUNCTIES ADF -> SADF U kunt de invoermodus bij gebruik van het automatische documentinvoersysteem van “automatisch documentinvoersysteem (ADF)” naar “enkelvoudige invoer (SADF)” omschakelen. De papierinvoermodus heeft de volgende 2 functies: Automatisch documentinvoersysteem (continue invoer): Continue invoer van originelen bij het indrukken van de [START] toets op het bedieningspaneel terwijl originelen op het automatische documentinvoersysteem worden geplaatst.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 5 Plaats de originelen vel voor vel op het automatische documentinvoersysteem. Het origineel wordt automatisch in het automatische documentinvoersysteem getrokken, waarna het onderstaande menu verschijnt. Herhaal stap 5 voor het volgende origineel. Het geplaatste origineel wordt automatisch in het automatische documentinvoersysteem getrokken, zelfs wanneer u niet op [JA] op het aanraakscherm drukt.
4 BEWERKEN-FUNCTIES Volledige afdruk U kunt een origineel volledig kopiëren inclusief eventuele kleine letters aan de rand ervan. Deze functie heet “volledige afdruk”. Met deze functie wordt het origineel gekopieerd met een reproductiefactor die is gereduceerd met ca. 1 tot 5%. 1 Plaats papier in de papierlade(n). 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm. 4 Selecteer de formaten voor origineel en kopieerpapier. 1) Selecteer het origineelformaat. 2) Selecteer het papierformaat.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 5 Druk op [VOLL BEELD] in het menu BEWERKEN. 6 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES Afdrukherhaling U kunt een bepaald gebied van een origineel meerdere keren kopiëren overeenkomstig het ingestelde aantal. Deze functie heet “afdrukherhaling”. y U kunt het kopiëren maximaal 8 keer herhalen. y Alleen originelen met standaardformaat zijn te gebruiken. Bij het vastleggen van deze functie in een sjabloon dient [UIT] of “AUTOMATISCHE START” te worden geselecteerd.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit. Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen. 4 Lees de volgende 4 waarden af om het gebied met behulp van de schaalverdeling aan de linker- en bovenzijde van de glasplaat voor originelen aan te geven.
4 BEWERKEN-FUNCTIES Geen blanco pagina U kunt blanco pagina's van de gescande originelen verwijderen voordat het kopiëren begint. Deze functie heet “geen blanco pagina”. y Deze functie detecteert blanco pagina's van de onderstaande originelen mogelijk niet op de juiste wijze: - Halftoon-originelen - Originelen met bijna blanco pagina's (bijv.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 4 Druk op [OK]. Geen blanco pagina is nu ingesteld. 5 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel. Het scannen en kopiëren begint. Er verschijnt gedurende ca. 5 seconden een melding met het aantal blanco pagina's.
4 BEWERKEN-FUNCTIES Buitenkant wissen U kunt een schaduwachtig donker gedeelte aan de buitenzijde van het gekopieerde beeld wit maken; deze 'schaduw' komt door de tussenruimte tussen de glasplaat voor originelen en de witte plaat. Deze functie heet “buitenkant wissen”. Dit is handig wanneer u dikke originelen zoals boekjes op de glasplaat voor originelen plaatst.
4 BEWERKEN-FUNCTIES 4.BEWERKEN-FUNCTIES 4 Stel “WIS RANDEN” in. 1) Stel zo nodig de overgang tussen het origineel en delen die niet tot het origineel behoren in door op te drukken. of Wanneer u naar de zijde instelt, wordt het gebied dat als niet tot het origineel behorend moet worden gedetecteerd verbreed. Wanneer u naar de zijde instelt, wordt het gebied dat als niet tot het origineel behorend moet worden gedetecteerd versmald. 2) Druk op [OK]. 5 Leg het origineel op de glasplaat.
5. BEELDCORRECTIE In dit hoofdstuk worden de beeldcorrectiefuncties beschreven waarmee de totale kleurbalans van het gekopieerde beeld kan worden gewijzigd, een origineel in een bepaalde kleur kan worden afgedrukt enz. Weergave Menu BEELD....................................................................................................... 146 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties .............................................................................. 147 Kleurbalans (YMCK-afstelling) ............
5 BEELDCORRECTIE Weergave Menu BEELD U kunt het menu BEELD oproepen door te drukken op het tabblad [BEELD] op het aanraakscherm wanneer u de verschillende beeldcorrectiefuncties wilt gebruiken.
5 BEELDCORRECTIE Gebruik van de beeldcorrectiefuncties Kleurbalans (YMCK-afstelling) Deze functie dient voor de afstelling van de totale kleurbalans van het gekopieerde beeld door de intensiteit van de kleuren geel, magenta, cyaan en zwart (YELLOW (Y), MAGENTA (M), CYAN (C) en BLACK (K)) te wijzigen. Deze functie is beschikbaar in de modus Kleur en Auto kleur. GEEL (Y) MAGENTA (M) 1 Druk op [KLEURBALANS] in het menu BEELD.
5 BEELDCORRECTIE 3 Druk op of verkrijgen. van de kleur van elk densiteitgebied om de gewenste kleurbalans te Bijvoorbeeld wanneer u het gebied met hoge densiteit van magenta (M) naar de magenta in het betreffende gebied met hoge densiteit donkerder. zijde instelt, wordt de kleur Druk na voltooiing van de instelling op [OK]. Kleurbalansinstelling annuleren y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK].
5 BEELDCORRECTIE 5.BEELDCORRECTIE RGB-afstelling Deze functie dient voor de afstelling van de totale kleurbalans van het gekopieerde beeld door de intensiteit van ROOD (R), GROEN (G) en BLAUW (B) te wijzigen. Deze functie is beschikbaar in de modus Kleur en Auto kleur. ROOD (R) GROEN (G) BLAUW (B) 1 Druk op [RGB-AFSTELLING] in het menu BEELD. 2 Druk op of van de kleur om de gewenste kleurbalans te verkrijgen en druk vervolgens op [OK].
5 BEELDCORRECTIE Snelkeuze-instelling Deze functie dient voor de instelling van de afdrukkwaliteit die reeds in het multifunctionele systeem is opgeslagen. U kunt de afdrukkwaliteit “WARM”, “KOEL”, “LEVENDIG”, “HELDER” of “MARKANT” kiezen. Deze functie is alleen beschikbaar in de modus Kleur.
5 BEELDCORRECTIE 5.BEELDCORRECTIE Achtergrondinstelling Deze functie dient voor de aanpassing van de densiteit van de achtergrond van het origineel. Hiermee wordt voorkomen dat de achterzijde van een dubbelzijdig origineel op de voorzijde ervan zichtbaar wordt. Vóór Achter Aangepast voor een lichtere achtergrond Niet aangepast Deze functie kan niet samen met de automatische densiteitaanpassing worden gebruikt. P.62 “Densiteitaanpassing” 1 Druk op [ACHTERG.INSTELLING] in het menu BEELD.
5 BEELDCORRECTIE Scherpte Deze functie dient voor het verscherpen of vervagen van de contouren van het beeld. 1 Druk op [SCHERPTE] in het menu BEELD. 2 Druk op [ZACHT] of [SCHERPTE] voor de instelling van de scherpte en druk vervolgens op [OK]. Wanneer het scherpteniveau naar de [ZACHT] zijde wordt ingesteld, worden de gevlamde randen op de afgedrukte foto's enz. verzacht. Bij de instelling naar de [SCHERPTE] zijde worden de letters en dunne lijnen scherper.
5 BEELDCORRECTIE 5.BEELDCORRECTIE Tweekleurenkopie Deze functie dient voor het afdrukken van een gekleurd origineel in 2 specifieke kleuren. De functie tweekleurenkopie heeft 2 standen: TWEE KLEUREN SELECTEERBAAR: Het zwarte gedeelte en de delen anders dan zwart op het origineel worden in 2 specifieke kleuren afgedrukt. “WIJZIG ZWART IN”: BLAUW “TWEEDE KLEUR”: MAGENTA ROOD & ZWART: Het rode gedeelte op het origineel wordt in rood en de delen anders dan rood worden zwart-wit afgedrukt.
5 BEELDCORRECTIE 154 2 Druk op [TWEE KLEUR KEUZEN]. 3 Selecteer een kleur voor de delen op het origineel anders dan zwart. 1) Druk op [TWEEDE KLEUR]. 2) Selecteer de gewenste kleur.
5 BEELDCORRECTIE 5.BEELDCORRECTIE 4 Selecteer een kleur voor het zwarte gedeelte op het origineel. 1) Druk op [WIJZIG ZWART IN]. 2) Selecteer de gewenste kleur. Druk na het selecteren van de kleur op [OK]. Hiermee wordt de instelling beëindigd. Druk voor de aanpassing van de kleurbalans op [AANPASSEN] en ga naar de volgende stap. y Als de twee gespecificeerde kleuren een combinatie zijn van zwart en een kleur anders dan zwart, wordt de kleurbalansinstelling geactiveerd.
5 BEELDCORRECTIE 6 Druk op of verkrijgen. van de kleur van elk densiteitgebied om de gewenste kleurbalans te Bijvoorbeeld wanneer u het gebied met hoge densiteit van magenta (M) naar de magenta in het betreffende gebied met hoge densiteit donkerder. zijde instelt, wordt de kleur Druk na voltooiing van de instelling op [OK]. Kleurbalansinstelling annuleren y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK].
5 BEELDCORRECTIE 5.BEELDCORRECTIE 2 Druk op [ROOD & ZWART]. 3 Druk voor de instelling van de rode kleur of het rood-zwarte gebied op [INSTELLEN]. Wilt u de kleur niet aanpassen, druk dan op [OK]. Als de rode kleur of het rood-zwarte gebied niet wordt aangepast, is hiermee de instelling beëindigd. Wilt u die aanpassen, ga dan naar de volgende stap.
5 BEELDCORRECTIE 4 Pas de rode kleur of het rood-zwarte gebied aan. Rood in het orgineel Druk op of van geel of magenta voor de aanpassing van de rode kleurbalans. Instellen bereik Druk op of voor de aanpassing van het rood-zwarte gebied. Wanneer u het rode gebied groter instelt, wordt het in rood af te drukken gebied groter. Wanneer u het zwarte gebied groter instelt, wordt het in zwart af te drukken gebied groter. Druk na voltooiing van de instelling op [OK]. Hiermee wordt de instelling beëindigd.
5 BEELDCORRECTIE 5.BEELDCORRECTIE Eenkleurenkopie Deze functie dient voor het maken van afdrukken in één kleur behalve zwart. BLAUW 1 Druk op [MONO KLEUR] in het menu BEELD. 2 Druk op de betreffende toets voor de gewenste kleur. Eenkleurenkopie annuleren Druk op [EENKLEURENKOPIE] in het menu BEELD.
5 BEELDCORRECTIE Tint Deze functie dient voor de aanpassing van de tint van de basiskleur. Deze functie is beschikbaar in de modus Kleur en Auto kleur. 1 160 Druk op [HUE] in het menu BEELD.
5 BEELDCORRECTIE 5.BEELDCORRECTIE 2 Stel de hue in. 1) Stel de hue van het gehele beeld in door het indrukken van 2) Stel de hue van elke basiskleur in door het indrukken van 3) Druk op [OK]. of of , in veld A. , in veld B. A B Tintaanpassing annuleren y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK]. y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK].
5 BEELDCORRECTIE Verzadiging Deze functie dient voor de instelling van de kleurverzadiging van het gehele beeld. Deze functie is beschikbaar in de modus Kleur en Auto kleur. 1 Druk op [SATURATION] in het menu BEELD. 2 Druk op of voor de instelling van de verzadiging en druk vervolgens op [OK]. Instelling van verzadiging annuleren y Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK]. y Druk op [RESET] en daarna op [OK].
6. TEMPLATES In dit hoofdstuk wordt het gebruik van templates beschreven. Templates.............................................................................................................................. 164 Weergave templatemenu ...................................................................................................................................164 Gebruik van “Praktische templates" .......................................................................................................
6 TEMPLATES Templates U kunt een template aanmaken met meerdere functies die vaak worden gebruikt zodat deze desgewenst kan worden opgevraagd en u niet telkens ingewikkelde instellingen hoeft uit te voeren. Templates kunnen worden gebruikt voor het kopiëren, het scannen en het versturen van een fax-bericht. Fax-functies zijn alleen beschikbaar als de fax-unit (optie) is geïnstalleerd. 2008.5.5 + = 1 1 Draaien_Afdruk Tijd_Pagina 2008.5.5 + 2008.5.5 2008.5.
6 TEMPLATES 6.TEMPLATES Gebruik van “Praktische templates" Dit multifunctionele systeem beschikt over 12 standaardtemplates, die direct kunnen worden gebruikt. Deze zijn vastgelegd onder groepsnummer 001 “Praktische templates”. Voor het oproepen ervan zie: P.
6 TEMPLATES Templates met e-Filing-functies Toets Functie *1 Kleurinstelling: AUTO KLEUR Modus voor originelen: TEKST/FOTO Enkelzijdig/dubbelzijdig: 1 -> 1 ENKELZIJDIG Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box Geen afdrukfunctie Kleurinstelling: AUTO KLEUR Modus voor originelen: TEKST/FOTO Enkelzijdig/dubbelzijdig: 2 -> 1 DUBBELZ. NAAR 2 ENKELZ.
6 TEMPLATES Templates vastleggen Templates moeten worden vastgelegd in de “openbare templategroep” of in de “persoonlijke groepen”. U kunt een wachtwoord instellen om het gebruik van vastgelegde templates te beperken. Openbare templategroep: Dit is de standaardinstelling. Templates in deze groep kunnen door iedereen worden gebruikt. Het is handig meerdere combinaties van functies die vaak in het gehele kantoor of in een afdeling worden gebruikt vast te leggen.
6 TEMPLATES 4 Druk op [WACHTWOORD]. Het toetsenbord op het scherm verschijnt. 5 Geef het Admin-wachtwoord op met behulp van het toetsenbord op het scherm of de numerieke toetsen. Druk daarna op [OK]. Wanneer het verkeerde Admin-wachtwoord 3 keer achtereenvolgens wordt ingevoerd, wordt het multifunctionele systeem gedurende ca. 30 seconden geblokkeerd. Wacht in dat geval totdat het wordt gedeblokkeerd en toets het juiste wachtwoord in.
6 TEMPLATES 6.TEMPLATES 6 Selecteer een template. 1) Druk op een lege toets. 2) Druk op [BEWAREN]. Tussen menu's schakelen Druk op 7 of . Voer de benodigde gegevens over de template in. NAAM 1 & 2: Toets de naam van de template in. NAAM 1 verschijnt boven de templatetoets en NAAM 2 verschijnt eronder. Voer ten minste een ervan in. Wanneer u op een van beide drukt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets maximaal 11 letters in. De onderstaande tekens mogen niet worden gebruikt.
6 TEMPLATES 1) Druk op [WACHTWOORD] en toets een wachtwoord van 5 tekens in. De ingetoetste tekens verschijnen als sterretjes (*). 2) Druk op [TYP WACHTWOORD] en toets het wachtwoord opnieuw in. 3) Druk op [OK]. Druk op de [WISSEN] toets op het bedieningspaneel om de ingetoetste letter te wissen. AUTOMATISCHE START: Druk op [AAN] wanneer u de uitvoering van de ingestelde functies onmiddellijk na het indrukken van een toets voor de betreffende template wilt starten.
6 TEMPLATES 6.TEMPLATES Een nieuwe persoonlijke groep aanmaken 1 Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm. Het templatemenu verschijnt. 2 Selecteer een groep. 1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE]. 2) Druk op een lege toets. 3) Druk op [OPEN]. Tussen menu's schakelen y Druk op of . y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
6 TEMPLATES 3 Voer de benodigde gegevens over de groep in. NAAM: Toets de naam van de groep in. Wanneer u erop drukt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets maximaal 20 letters in. Zorg ervoor dat deze wordt ingevoerd. GEBRUIKERSNAAM: Toets zo nodig de naam van de groepseigenaar in. Wanneer u erop drukt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets maximaal 30 letters in. WACHTWOORD: Toets dit in wanneer u via het wachtwoord de groep wilt bekijken of templates in de groep wilt vastleggen.
6 TEMPLATES 6.TEMPLATES Templates in een persoonlijke groep vastleggen 1 Stel alle benodigde functies in. 2 Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm. Voorbeeld: Bewerken-functie – beeld verplaatsen, reproductiefactor – 90%, aantal afdruksets –10 Het templatemenu verschijnt. 3 Selecteer de gewenste groep. 1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE]. 2) Druk op de toets van de gewenste groep. 3) Druk op [OPEN]. Tussen menu's schakelen y Druk op of . y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
6 TEMPLATES 4 Toets het wachtwoord voor de geselecteerde groep in. (Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 5.) 1) Toets het wachtwoord in. 2) Druk op [OK]. 5 174 Leg een template zoals beschreven in stap 6 en 7 vast openbare templategroep vastleggen”. Templates vastleggen P.
6 TEMPLATES Templates oproepen Wanneer u een template oproept, worden de daarin ingestelde functies automatisch geactiveerd. Als de automatische startfunctie is ingeschakeld, start het multifunctionele systeem de uitvoering van elke functie automatisch wanneer u de toets voor de betreffende template indrukt. 1 Vul de papierlade(n) met papier. 2 Plaats de originelen. 3 Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm. Het templatemenu verschijnt.
6 TEMPLATES 5 Toets het wachtwoord in wanneer u de persoonlijke groep heeft geselecteerd. (Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 6.) 1) Toets het wachtwoord in. 2) Druk op [OK]. 6 Druk op de toets van de gewenste template. Tussen menu's schakelen Druk op of . Templates met ingeschakelde automatische startfunctie kunnen worden aangeduid met .
6 TEMPLATES 6.TEMPLATES 7 Toets het wachtwoord voor de geselecteerde template in. (Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 8.) 1) Toets het wachtwoord in. 2) Druk op [OK]. 8 Controleer of “Update van de template-instelling” wordt weergegeven op het aanraakscherm. De melding wordt ca. 3 seconden weergegeven. 9 Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel.
6 TEMPLATES Gegevens wijzigen U kunt de gegevens wijzigen van reeds vastgelegde templates of persoonlijke groepen zoals templatenaam, gebruikersnaam, wachtwoord en instelling van de automatische startfunctie. De gegevens van de openbare templategroep kunnen worden gewijzigd vanuit het TopAccess-menu maar niet vanaf het bedieningspaneel. Voor de wijziging ervan vanuit het TopAccess-menu zie de Handleiding voor TopAccess.
6 TEMPLATES 6.TEMPLATES Templategegevens wijzigen 1 Selecteer in het templatemenu de groep waarin de gewenste template is vastgelegd. 1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE]. 2) Druk op de toets van de gewenste groep. 3) Druk op [OPEN]. Tussen menu's schakelen y Druk op of . y Toets het groepsnummer in (3 cijfers). 2 Toets het wachtwoord als volgt in en druk vervolgens op [OK].
6 TEMPLATES 3 Selecteer de gewenste template. 1) Druk op de toets van de betreffende template. 2) Druk op [BEWERKEN]. Tussen menu's schakelen Druk op 4 of . Toets het wachtwoord voor de geselecteerde template in. (Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 5.) 1) Toets het wachtwoord in. 2) Druk op [OK]. 5 180 Wijzig de gegevens zoals beschreven in stap 7 in templategroep vastleggen”. Gegevens wijzigen P.
6 TEMPLATES Groepen of templates verwijderen U kunt persoonlijke groepen of templates die niet meer worden gebruikt verwijderen. Als een persoonlijke groep wordt verwijderd, gebeurt dit ook met alle templates in deze groep. De openbare templategroep kan niet worden verwijderd. Persoonlijke groepen verwijderen 1 Selecteer de gewenste persoonlijke groep in het templatemenu. 1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE]. 2) Druk op de toets van de gewenste groep. 3) Druk op [WISSEN].
6 TEMPLATES 3 Druk op [WISSEN]. De persoonlijke groep is nu verwijderd.
6 TEMPLATES 6.TEMPLATES Templates verwijderen 1 Selecteer in het templatemenu de groep waarin de gewenste template is vastgelegd. 1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE]. 2) Druk op de toets van de gewenste groep. 3) Druk op [OPENEN]. Tussen menu's schakelen y Druk op of . y Toets het groepsnummer in (3 cijfers). 2 Toets het wachtwoord als volgt in en druk vervolgens op [OK].
6 TEMPLATES 3 Selecteer de gewenste template. 1) Druk op de toets van de gewenste template. 2) Druk op [WISSEN]. Tussen menu's schakelen y Druk op of . y Toets het groepsnummer in (3 cijfers). 4 Toets het wachtwoord voor de geselecteerde template in. (Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 5.) 1) Toets het wachtwoord in. 2) Druk op [OK].
6 TEMPLATES 6.TEMPLATES 5 Druk op [WISSEN]. De template is nu verwijderd.
7. TAAKSTATUS BEVESTIGEN In dit hoofdstuk wordt de bevestiging van de verwerkingsstatus en de geschiedenis van de uitgevoerde afdruktaken alsmede de resterende hoeveelheid toner in de cartridges beschreven. Bevestiging afdruktaakstatus ............................................................................................. 188 Taken in uitvoering of in de wachtrij bevestigen .................................................................................................
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN Bevestiging afdruktaakstatus U kunt taken die in uitvoering zijn of zich in de wachtrij bevinden op het aanraakscherm bevestigen. U kunt taken in de wachtrij ook annuleren, onderbreken of hervatten alsmede de volgorde ervan wijzigen. Het is bovendien mogelijk de geschiedenis van uitgevoerde afdruktaken, de status van papierladen en de hoeveelheid resterende toner in de cartridges te bevestigen.
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN 7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN Taken annuleren U kunt taken die niet meer hoeven te worden uitgevoerd annuleren. 1 Selecteer de gewenste taak in de afdruktakenlijst en druk vervolgens op [WISSEN]. 2 Druk op [WISSEN]. De taak is nu geannuleerd.
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN Taken onderbreken U kunt taken in de wachtrij onderbreken. Alleen de 11e en de erop volgende taken (gerekend vanaf de taak in uitvoering) kunnen worden onderbroken. Selecteer de gewenste taak in de afdruktakenlijst en druk vervolgens op [ONDERBREKEN]. De taak is nu onderbroken. De onderbroken taak wordt niet afgedrukt, zelfs niet wanneer die aan de beurt is. Het afdrukken van de volgende taak begint.
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN 7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN Taken verplaatsen U kunt de volgorde van de taken in de wachtrij wijzigen door deze in de lijst te verplaatsen. Alleen de 11e en de erop volgende taken (gerekend vanaf de taak in uitvoering) kunnen worden verplaatst. Deze kunnen naar de 11e en de erop volgende posities worden verplaatst. 1 Selecteer de gewenste taak in de afdruktakenlijst en druk vervolgens op [VERPLAATSEN]. 2 Selecteer de positie waarheen u de taak wilt verplaatsen.
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN Taakgeschiedenis bevestigen U kunt de geschiedenis van de uitgevoerde afdruktaken op het aanraakscherm bevestigen. 1 Druk op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm. 2 Druk op het tabblad [LOG]. 3 Druk op [PRINT]. Het afdruklogboek verschijnt. Kopieeropdrachten verschijnen in het afdruklogboek alsmede afdruktaken.
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN 7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN In het afdruklogboek kunt u de naam van de gebruiker die de taak heeft uitgevoerd, de datum en de tijd van afdrukken, het papierformaat en het aantal pagina's of afdruksets bevestigen. Er verschijnen 7 taken op 1 pagina van het afdruklogboek. Wanneer u op of op het aanraakscherm drukt, gaat u naar het vorige of volgende menu zodat u maximaal 120 taken kunt bekijken.
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN Papierladen bevestigen U kunt de instelling van papierformaat en -soort of het aantal resterende vellen in de papierladen bevestigen. Tijdens het afdrukken kunt u bevestigen welke papierlade voor de papierinvoer zorgt. 1 Druk op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm. 2 Druk op het tabblad [PAPIER]. Tijdens het afdrukken is de toets voor de papierlade waaruit papier wordt aangevoerd gemarkeerd. Druk op [SLUITEN] om de bevestiging te beëindigen.
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN 7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN Hoeveelheid resterende toner bevestigen U kunt de hoeveelheid toner die nog ongeveer in de cartridge aanwezig is bevestigen. 1 Druk op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm. 2 Druk op het tabblad [TONER]. Druk op [SLUITEN] om de bevestiging te beëindigen. Er wordt teruggekeerd naar het menu dat werd weergegeven vóór het drukken op [TAAKSTATUS].
8. OVERIGE INFORMATIE Continue kopieersnelheid ................................................................................................... 198 Maken van kleurenkopieën ................................................................................................................................198 In zwart-wit kopiëren ..........................................................................................................................................199 Combinatiematrix kopieerfunctie ......
8 OVERIGE INFORMATIE Continue kopieersnelheid Kopieersnelheden zijn afhankelijk van de wijze waarop originelen op de glasplaat worden geplaatst en enkelzijdige afdrukken worden continu gemaakt met een reproductiefactor van 100% in de stand sorteren-uit (eenheid: vel/minuut). y Maken van kleurenkopieën bestaat uit KLEUR, TWEE KLEUREN, ÉÉN KLEUR en BEELD SMOOTHING (EGALISATIE). y Voor de waarden van de onderstaande specificaties is door TOSHIBA aanbevolen papier gebruikt.
8 OVERIGE INFORMATIE 8.OVERIGE INFORMATIE e-STUDIO6530C Papiersoort Toevoermagazijn NORMAAL/ GERECYCLED PAPIER DIK1 DIK2 DIK3 A4, A5-R, B5, LT, ST- Papierlade R, 8.5"SQ Handinvoerbak 65 32 32 48 26 26 A4-R, B5-R, LT-R Papierformaat DIK4 SPECIAAL 1 SPECIAAL 2 21 — — — 17 17 6 17 Papierlade 46 23 23 15 — — — Handinvoerbak 36 20 20 13 13 4.5 13 B4, FOLIO, LG, COMP, 13"LG Papierlade 31 15.5 15.5 10.5 — — — Handinvoerbak 28 13 13 9.5 9.5 3 9.
8 OVERIGE INFORMATIE e-STUDIO6530C Papiersoort Papierformaat A4, A5-R, B5, LT, ST-R, 8.5"SQ A4-R, B5-R, LT-R Toevoermagazijn NORMAAL/ GERECYCLE D PAPIER DIK1 DIK2 DIK3 Papierlade 75 32 32 Handinvoerbak 52 26 26 DIK4 SPECIAAL 1 SPECIAAL 2 32 — — — 26 26 6 17 Papierlade 54 23 23 23 — — — Handinvoerbak 38 20 20 20 20 4.5 13 B4, FOLIO, LG, COMP, 13"LG Papierlade 39 15.5 15.5 15.5 — — — Handinvoerbak 30 13 13 13 13 3 9.5 A3, LD Papierlade 37 13.
Ja Ja Ja Ja *3 *3 *3 *3 *3 *3 *3 *3 Ja Ja Ja Ja *3 *3 *3 *3 *3 *3 *3 *3 Mask Spiegel Neg/Pos Leeg voorblad Gekopieerd voorblad Beide leeg Gekopieerd voorblad Leeg achterblad Gekopieerd Leeg Tijdafdruk Paginanummer Ja Ja *3 Nee Ja Ja Ja Ja *3 Nee Ja Ja Nee Afdrukrichting Boek <-> KALENDER ADF -> SADF Volledige afdruk Afdrukherhaling Geen blanco pagina Buitenkant wissen Kopiëren & opslaan Opslag e-Filing *4 Ja *4 Ja Taakopbouw Invoegvel Kaftblad
202 Combinatiematrix kopieerfunctie Nee Dubbele pagina Leeg Gekopieerd Gekopieerd voorblad Leeg achterblad Beide leeg Gekopieerd voorblad Leeg voorblad Neg/Pos Spiegel Mask Trim *1 *1 *1 *1 *1 *2 Ja *3 *3 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *1 *3 *3 *3 *3 Nee Nee *1 *3 *3 *3 Ja Ja Ja *3 *3 Ja Ja *1 *3 Ja Ja Ja Ja Ja *1 Nee *1 Opslag e-Filing Kopiëren & opslaan Buitenkant wissen Geen blanco pagina
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Nee Eenkleurenkopie Tekst/foto Tekst Foto Afbeelding Kaart Beeld smoothing (egalisatie) Kleurbalans RGB-aanpassing Nee Ja Ja Nee Nee Nee Ja Ja Nee Nee Ja Markering Achtergrondaanpassing Scherpte Instellen Twee kleuren selecteerbaar Instellen rood- & zwartbereik Tint Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Ja Ja Nee Ja Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ne
204 Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Zwart Tweekleurenkopie - Twee kleuren selecteerbaar Tweekleurenkopie - rood & zwart Eenkleurenkopie Tekst/foto Tekst Foto Afbeelding Kaart Beeld smoothing (egalisatie) Nee Nee Auto kleur Verzadiging Tint Instellen rood- & zwartbereik Instellen Twee kleuren selecteerbaar Scherpte Achtergrondaanpassing Markering Koel Aanpassing dmv van één Levendig druk Helder Warm RGB-aanpassi
TREFWOORDENREGISTER Numerics 2IN1/4IN1 ................................................................107 A A/B-formaat ...............................................................11 Aanbevolen papier .....................................................11 Aanraakscherm ...........................................................8 Aantal afdrukken ............................................. 9, 33, 52 Aantal resterende afdruksets .........................................9 ACHTERG.INSTELLING ............
Kopiëren met onderbreking ........................................ 37 G Gebied voor meldingen .................................................8 Gebied voor waarschuwingsmeldingen ...........................8 [GEBR.FUNCTIES] toets ............................................17 Gebruikersbeheerfunctie ...............................................8 Gedeelde map ...........................................................93 GEEN LEGE PAG. ...................................................
gegevens van persoonlijke groep wijzigen ............178 persoonlijke groep .............................................167 templates vastleggen .........................................173 verwijderen .......................................................181 Praktische templates ................................................165 [PROEFKOPIE] ...........................................................9 Proefkopie .................................................................38 R Reproductiefactor ...
208 TREFWOORDENREGISTER
e-STUDIO5520C/6520C/6530C Gedrukt in Duitsland
MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN Kopieerhandleiding 2-17-2, HIGASHIGOTANDA, SHINAGAWA-KU, TOKYO, 141-8664, JAPAN Ver01 2008-12 ©2008 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden