Operation Manual
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Kopiëren met handinvoer 41
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
y Indien u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen
ontstaan.
y Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze bevestigen door middel van de pictogrammen zoals
weergegeven in het onderstaande meldingsgebied voor de status van het systeem.
"ACHTERZIJDE"
Wanneer dubbelzijdige afdrukken op speciale papiersoorten zoals DIK 4 worden gemaakt waarbij automatisch
dubbelzijdig kopiëren niet mogelijk is, dient een papiersoort voor één zijde te worden geselecteerd en een afdruk te
worden gemaakt waarna "(ACHTERZIJDE)" van dezelfde papiersoort voor de andere zijde wordt gekozen.
Voorbeeld: Bij het maken van een dubbelzijdige afdruk op DIK4 papier
y Automatisch dubbelzijdig kopiëren kan worden toegepast op normaal papier, gerecycled papier, DIK 1, DIK
2, DIK 3, SPECIAAL 1 en SPECIAAL 2.
y Dubbelzijdig kopiëren kan niet worden toegepast op overhead transparanten (OHP-FOLIE).
6
Druk na het instellen van het formaat en soort papier, op [OK].
Het menu keert terug naar het menu BASIS.
Papiersoort Pictogram Papiersoort Pictogram
NORMAAL — OHP-FOLIE
DIK 1
GERECYCLED
PAPIER
DIK 1
(ACHTERZIJDE)
DIK 2 SPECIAAL 1
DIK 2
(ACHTERZIJDE)
SPECIAAL 1
(ACHTERZIJDE)
DIK 3 SPECIAAL 2
DIK 3
(ACHTERZIJDE)
SPECIAAL 2
(ACHTERZIJDE)
DIK 4
DIK 4
(ACHTERZIJDE)
1. Leg papier in de handinvoerbak.
2. Selecteer “DIK 4” voor de papiersoort en start het kopiëren.
3. Leg het in stap 2 gekopieerde papier weer in de handinvoerbak met de kopieerzijde naar boven
gekeerd.
4. Selecteer "DIK 4 (ACHTERZIJDE)" en start het kopiëren.










