Operation Manual
2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Kopiëren met handinvoer 43
2 HET MAKEN VAN KOPIEËN
y Als u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen
ontstaan.
y Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze bevestigen door middel van de pictogrammen zoals
weergegeven in het onderstaande meldingsgebied voor de status van het systeem.
Over “ACHTERZIJDE”
Bij het handmatig maken van tweezijdige kopieën moet een papiersoort worden geselecteerd voor de ene zijde
waarvan een kopie wordt gemaakt, waarna “(ACHTER)” van dezelfde papiersoort wordt geselecteerd voor de
andere zijde.
Voorbeeld: Bij het maken van een tweezijdige kopie op papier DIK 2
y Automatisch dubbelzijdig kopiëren kan toegepast worden op normaal papier en DIK 1.
y Voor overhead-transparanten (TRANSPARANT) kan alleen enkelzijdig kopiëren worden uitgevoerd.
y Voor enveloppen is alleen enkelzijdig kopiëren op de voorzijde mogelijk.
7
Druk na het instellen van het formaat en soort papier op [OK].
Het menu keert terug naar het menu BASIS.
8
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de [START]-
toets op het bedieningspaneel.
Als u afdrukt op losse overhead-transparanten, verwijder de afgedrukte overhead-transparanten dan vel voor
vel terwijl ze in de uitvoerlade vallen. Indien de overhead-transparanten zich opstapelen, kunnen deze gaan
krullen en zijn dan niet meer geschikt voor gebruik.
Papiersoort Pictogram Papiersoort Pictogram
NORMAAL — TRANSPARANT
DIK 1 RECYCLING.
DIK 1 (ACHTER) ENVELOP
DIK 2
DIK 2 (ACHTER)
1. Leg papier in de handinvoerlade.
2. Selecteer “DIK 2” als papiersoort en begin met kopiëren.
3. Plaats het papier dat in stap 2 gekopieerd is opnieuw in de handinvoerlade met de gekopieerde zijde
naar boven gericht.
4. Selecteer “DIK 2 (ACHTER)” en begin met kopiëren.