Operation Manual
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
18 Papier plaatsen
Kenmerk
*1 Het verzenden en ontvangen van faxberichten is alleen beschikbaar als de fax-eenheid is geïnstalleerd.
*2 Wanneer er lijsten worden afgedrukt, wordt de papierinstelling “FAX” gebruikt. Voor het afdrukken van lijsten zie de MFP-beheerhandleiding.
*3 Wanneer “ROTATE SORT” ingeschakeld is voor RX-afdrukken in het faxmenu, kan “FAX” niet ingesteld worden als attribuut. Raadpleeg voor
het instellen van RX-afdrukken GD-1320/GD-1260 Operator's Manual for FAX Unit.
2
Druk op tabblad [GEBRUIKER] op het aanraakscherm om het instellingenmenu op te
roepen en druk vervolgens op [PAPIERLADE].
Toets Omschrijving Pictogram
NEE Geen kenmerk aangegeven —
TUSSENLEGVEL Losse vellen gebruikt in de stand invoegen speciaal invoegvel
P.117 “Tussenlegvel”
Er kunnen maximaal 2 soorten vellen (invoegvel 1 en 2) worden ingesteld. Voor het
instellen van invoegvel 1 en 2, selecteer de papierlade voor invoegvel 1 en druk op
[TUSSENLEGVEL] en selecteer daarna een papierlade voor invoegvel 2 en druk op
[TUSSENLEGVEL].
,
KAFTEN Losse vellen gebruikt in de kaftbladen-functie
P.115 “Kaftblad”
SPECIAAL Gekleurd papier of papier met watermerk etc.
FAX
*1, *2, *3
Faxpapier
1
Druk op toets [USER FUNCTIONS] op het
bedieningspaneel.