Operation Manual
1 VOORDAT U GAAT KOPIËREN
34 Beschrijving van elk onderdeel
6. [SETTINGS] toets
Gebruik deze toets om de actueel ingestelde kopieerfuncties te bevestigen.
P.72 “Ingestelde functies bevestigen”
7. Keuzetoetsen (Links, Midden, Rechts)
Gebruik deze toetsen om in ieder menu onderdelen of handelingen te selecteren. Onder-
delen of handelingen die met iedere toets overeenkomen, verschijnen in het onderste
gedeelte van het LCD-scherm.
bijv.) Hoofdscherm “Kopieerinstelling”
P.36 “Hoofdscherm “Kopieerinstelling””
8. LCD scherm
Gebruik dit scherm om elk weergegeven menu en alle foutmeldingen te controleren.
P.36 “Hoofdscherm “Kopieerinstelling””
9. Numerieke toetsen
Gebruik deze toetsen om een willekeurig getal, zoals het aantal kopieën, in te toetsen
10. FAX TX/RX LED
Deze LED knippert bij het verzenden en ontvangen van faxgegevens
11. Functieomschakeltoetsen
Gebruik deze toetsen om te schakelen tussen de functies kopiëren, afdrukken, scannen en
fax
Opmerking
Om de scanfuncties te kunnen gebruiken is de Scanner upgrade-optie vereist.
Om de faxfuncties te kunnen gebruiken is de Fax-optie vereist.
12. [FUNCTION CLEAR] toets/LED
Deze LED knippert wanneer de kopieeropdracht is beëindigd. Gebruik deze toets om de
kopieerinstellingen te wissen.
13. Contrastaanpassing
Gebruik deze toets om het helderheidsniveau van het LCD-scherm (8) aan te passen.
14. [CLEAR/STOP] toets
Gebruik deze toets om de lopende kopieeropdracht te onderbreken of het ingevoerde aantal
kopieën terug te zetten op “1”.
15. [START] toets
Gebruik deze toets om het kopieerproces te starten. Wanneer de LED brandt, kan er worden
gekopieerd. De LED knippert wanneer het multifunctionele systeem in afwachting is van het
startsignaal.
Voor de basis kopieerhandelingen, zie:
P.62 “Kopiëren”
BEDRIJFSKLAAR
1
100% NIET SORTEREN
ZOOM AFWERKING BEWERK
Keuzetoetsen