Operation Manual

2. INSTELLING VAN DE PRINTER DUTCH VERSION NO1-33058
2.12 Fijne instelling printpositie en printintensiteit
N2-63
2.12 Fijne instelling
printpositie en
printintensiteit
(vervolg)
Pas de lintmotortorsie aan volgens onderstaande werkwijze wanneer het
lint slap is of rimpelt en de printkwaliteit niet zo goed is.
Opvangmotor (RBN ADJ <FW>)
Druk op de [PAUSE] toets na de instelling van een fijne
aanpassingswaarde of druk op de [PAUSE] toets om dit menu over te
slaan.
Aanvoermotor (RBN ADJ <BK>)
Druk op de [PAUSE] toets na de instelling van een fijne
aanpassingswaarde of druk op de [PAUSE] toets om dit menu over te
slaan.
Fijne instelling lintmotortorsie
[RESTART]
[FEED]
RBN ADJ<FW> +0
RBN ADJ<FW> -1
RBN ADJ<FW> -2
RBN ADJ<FW> -14
RBN ADJ<FW> -15
Motortorsie
Hoog
Laagow
<3>ADJUST SET
RBN ADJ<FW> -10
RBN ADJ<BK> +0
RBN ADJ<BK> -1
RBN ADJ<BK> -2
RBN ADJ<BK> -14
RBN ADJ<BK> -15
Motortorsie
Hoog
Laag
[RESTART]
[FEED]
<3>ADJUST SET
RBN ADJ<BK> -5
OPMERKINGEN:
K
ies een waarde d.m.v. de
[RESTART] of [FEED] toets.
H
et eenmaal indrukken van de
[FEED
]
toets veroorzaakt een
wijziging van –1 tot –15 stappen.
H
et eenmaal indrukken van de
[RESTART] toets veroorzaakt een
wijziging van +1 tot +0 stappen.
OPMERKINGEN:
K
ies een waarde d.m.v. de
[RESTART] of [FEED] toets.
H
et eenmaal indrukken van de
[FEED] toets veroorzaakt een
wijziging van –1 tot –15 stappen.
H
et eenmaal indrukken van de
[RESTART] toets veroorzaakt een
wijziging van +1 tot +0 stappen.