Operation Manual

2. INSTELLING VAN DE PRINTER DUTCH VERSION NO1-33058
2.11 Printtest
N2-54
2.11 Printtest
Voer een printtest uit na de instelling van de printvoorwaarden.
1. U voert een printtest uit d.m.v. de printer driver of een
uitvoercommando.
D.m.v. het “Properties” scherm van de printer driver kunt u de
communicatievoorwaarden, de mediagrootte en andere print-
voorwaarden instellen. Raadpleeg het scherm “Help for the Windows
Printer Drivers” voor meer inlichtingen.
Voorbeeld: Het tabblad “Stock” via het “Printer Driver’s Properties” scherm
Printmethode: Keuze tussen thermisch direct en therm. transfer.
Sensor: Keuze van het sensortype.
Uitvoermode: Keuze tussen sequentiële en afpelmode.
Snijmes Gebruik van het mes of niet.
Fijne instelling: Het aanvoervolume, de snij/afpelpositie, enz.
kunnen aangepast worden.
2. Bevestig het printresultaat.
Wanneer de printstartpositie, de snij/afpelpositie of de
printintensiteit aangepast moeten worden: Deel 2.12 Fijne
instelling van de positie en printintensiteit
Waanneer voorgedrukte media gebruikt wordt en de printstartpositie
wordt niet correct gedetecteerd: Deel 2.13 Instelling
printstartpositie
Uitvoermod
Sni
j
me
Printsnelheid
Voedin
g
sholte
Fi
j
ne instellin
g
Printmethode
Sensor