Operation Manual
2. INSTELLING VAN DE PRINTER DUTCH VERSION NO1-33058
2.9 Instelling van werkomgeving
N2-29
2.9.1 Parameterinstelling
(vervolg)
(26) Etiket/Linteinde Functie
Deze parameter bepaalt welke printprocedure zal uitgevoerd worden
nadat een etiket- of linteinde gedetecteerd werd.
Hou de [PAUSE] toets ingedrukt wanneer “<2>PARAMETER SET”
verschijnt tot het onderstaand scherm tevoorschijn komt.
Kies de gewenste optie met de [FEED] of [RESTART] toets.
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen.
(27) Voorafgaande Afpelfunctie
Deze parameter bepaalt of de afpelfunctie geactiveerd wordt of niet.
Staat deze parameter op ON (beschikbaar), dan zal het uiteinde van het
etiket eerst losgemaakt worden van de papierdrager voor het etiket
geprint wordt. Deze functie vergemakkelijkt het losmaken van etiketten
die moeilijk te verwijderen zijn tengevolge van een sterke adhesie of
hoge printsnelheid.
Hou de [PAUSE] toets ingedrukt wanneer “<2>PARAMETER SET”
verschijnt tot het onderstaand scherm tevoorschijn komt.
Kies de gewenste optie met de [FEED] of [RESTART] toets.
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen.
<2>PARAMETER SET
LBL/RBN END TYP1
LBL/RBN END TYP1
LBL/RBN END TYP2
[RESTART]
[FEED]
TYPE 1: Bij de detectie van een
etiket/linteinde wordt het printen
onmiddellijk stopgezet.
TYPE 2: Bij de detectie van een
etiket/linteinde wordt het etiket dat nog niet
volledig geprint werd zo ver mogelijk
afgewerkt en de printer stopt te printen bij het
begin van het volgende etiket.
<2>PARAMETER SET
PRE PEEL OFF OFF
PRE PEEL OFF OFF
PRE PEEL OFF ON
[RESTART]
[FEED]
Niet beschikbaar
Beschikbaar
OPMERKING:
Wanneer de printsnelheid vastgeleg
d
is op 10”/sec., zal de voorafgaande
afpelfunctie geactiveerd worden
ongeacht de instelling van deze
p
arameter.