Operation Manual

2. INSTELLING VAN DE PRINTER DUTCH VERSION NO1-33058
2.9 Instelling van werkomgeving
N2-27
2.9.1 Parameterinstelling
(vervolg)
(22) Linteindedetectie
Met deze parameter wordt de lengte van het lintoverschot vastgelegd,
waarbij een linteindedetectie moet optreden.
Hou de [PAUSE] toets ingedrukt wanneer “<2>PARAMETER SET”
verschijnt tot het onderstaand scherm tevoorschijn komt.
Kies de gewenste optie met de [FEED] of [RESTART] toets.
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen.
(23) Expansion I/O Interface
Deze parameter bepaalt de werking van de Expansion I/O interface.
Deze parameter moet ingesteld worden in functie van de expansion I/O
controlespecificatie van het toestel dat aangesloten wordt d.m.v. de
expansion I/O interface. Raadpleeg de “External Equipment Interface
Specification”.
Hou de [PAUSE] toets ingedrukt wanneer “<2>PARAMETER SET”
verschijnt tot het onderstaand scherm tevoorschijn komt.
Kies de gewenste optie met de [FEED] of [RESTART] toets.
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen.
<2>PARAMETER SET
RBN NEAR END 70m
RBN NEAR END 70m
RBN NEAR END 30m
[RESTART]
[FEED]
RBN NEAR END OFF
<2>PARAMETER SET
EX.I/O TYPE1
EX.I/O TYPE1
EX.I/O TYPE2
[RESTART]
[FEED]
TYPE1: Standaardmode
TYPE2: Inlijnmode
Linteindedectie als het lintoverschot een
lengte heeft van 70m.
Linteindedectie als het lintoverschot een
lengte heeft van 30m.
Geen linteindedectie.