Form No. 3410-362 Rev C GeoLink® X30 Precision spuitsysteem completeringsset MultiPro® 5800 spuitmachine serienummer 316000000 of hoger Modelnr.: 41632 Installatie-instructies Inleiding De GeoLink® spuitsysteemset is een werktuig voor gazonsproeiers en is bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders en voor commerciële toepassingen. Het systeem is met name ontworpen voor sproeien op goed onderhouden gazons in parken, golfbanen en sportvelden. U kunt op www.Toro.
Veiligheid 37 Een kompaskalibratie uitvoeren ................... 75 WAARSCHUWING Chemische stoffen die worden gebruikt in het spuitsysteem kunnen gevaarlijk en giftig voor de gebruiker, omstanders, dieren, planten, de bodem of eigendommen zijn. • U moet de waarschuwingsetiketten en de Veiligheidsinformatiebladen voor alle gebruikte chemische stoffen zorgvuldig lezen en in acht nemen en uzelf beschermen volgens de instructies van de fabrikant van de chemische stoffen.
Installatie Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – De installatie van de set voorbereiden. Geen onderdelen vereist – De achterste kabelboom loskoppelen van het optionele werktuig. 3 Schakelaarplug (meedraaiende slanghaspel – Toro onderdeelnummer 99-7420) 1 De optionele meedraaiende slanghaspel loskoppelen.
Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 11 Klepbevestiging en spuitklep Bout (4 x 10 mm) Spuitbediening Flensborgmoer (4 mm) Flenskopbouten (5/16" x ¾") Flensborgmoeren (5/16") Slangklem Flenskopbout (¼" x ¾") Flensborgmoer (¼") 1 4 1 4 8 8 1 2 2 De klepbevestiging en de kleppen plaatsen. 12 Geen onderdelen vereist – De spuitdopslangen verwijderen.
Procedure 20 21 Hoeveelheid Omschrijving Spuitmachine monitor – GeoLink Precision spuitsysteem set (Model 41623 voor Noord-Amerikaanse machines of Model 41630 voor Noord-Amerikaanse en internationale machines) Kogeltaphouder – GeoLink Precision spuitsysteem set (Model 41623 voor Noord Amerikaanse machines of Model 41630 voor Noord Amerikaanse en internationale machines) Monitorarm Versterkingsplaat Flenskopbouten (¼" x 1½") Flensborgmoer (¼") Data kabelboom (navigatie-systeem) – GeoLink Precision spuits
Hoeveelheid Gebruik Geen onderdelen vereist – Een vloeistofstroomkalibratie uitvoeren. Geen onderdelen vereist – De cellulaire status controleren. Geen onderdelen vereist – Een kompaskalibratie uitvoeren. Geen onderdelen vereist – Een kompaskalibratie uitvoeren. Procedure 34 35 36 37 Omschrijving De accu afkoppelen 1 1. De installatie van de set voorbereiden WAARSCHUWING Vonken kunnen accugassen tot ontploffing brengen en lichamelijk letsel veroorzaken.
2 De achterste kabelboom loskoppelen van de optionele werktuigen Geen onderdelen vereist g014029 Figuur 1 1. Accudeksel De meedraaiende slanghaspel loskoppelen 3. Sluiting 2. Beugel 1. Zoek achteraan de machine de kabelboom voor de elektrische slanghaspel aan de achterzijde van de spuittank (A in Figuur 3). g029414 Figuur 2 1. Pluskabel van de accu 3. Minpool van de accu 2. Pluspool van de accu 4. Minkabel van de accu 2. Maak de pluskabel (rood) los van de accupool (Figuur 2). 3.
busconnector met 3 contacten van de achterste hoofdkabelboom (B in Figuur 3). De compressor loskoppelen voor de schuimmarkeerderset 1. Zoek achteraan de schuimmarkeerdertank de kabelboom aan de compressor (Figuur 4). g030425 Figuur 5 2. Koppel de stekker met 6 pinnen van de kabelboom van de spoelpomp af van de stekker met 6 bussen van de achterste hoofdkabelboom (Figuur 6). g030422 Figuur 4 1. Compressor 3. Stekker met 4 bussen (kabelboom voor de completeringsset) 2.
3 De schakelaar van de drukregeling verwijderen – optionele meedraaiende slanghaspel Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Schakelaarplug (meedraaiende slanghaspel – Toro onderdeelnummer 99-7420) Procedure 1. Verwijder de 2 bouten (5/16" x ¾") en 2 borgmoeren (5/16") waarmee de bedieningskast bevestigd is aan de bevestigingsplaat van de slanghaspel (Figuur 7). g031443 Figuur 7 1. Borgmoer (5/16") 5. Stekker met 8 bussen (kabelboom bedieningskast) 2. Bevestigingsplaat van slanghaspel 6.
7. Lijn de bedieningskast uit met de bevestigingsplaat van de slanghaspel (Figuur 7) en bevestig de kast aan de plaat met de 2 bouten (5/16" x ¾") en 2 borgmoeren (5/16"). 8. Haal de bouten en moeren aan met 1978 tot 2542 N·cm. 4 g189584 Het scherm van het onderstel verwijderen Geen onderdelen vereist Procedure 1.
g189642 g189583 Figuur 9 1. Motorbevestiging 4. Flensborgmoeren (5/16") 2. Bout – afgebeeld voor de duidelijkheid; niet verwijderen 5. Voorkant van machine 3. Scherm van onderstel 3. Til de steunbanden over de bouten waarmee het scherm van het onderstel bevestigd is aan de bevestigingsbeugels van de motor. 4. Verwijder het scherm van het onderstel van de machine (Figuur 8 en Figuur 9).
6 De druksensorbuis voor de dashboardmeter loskoppelen Geen onderdelen vereist De druksensorbuis voor de dashboardmeter loskoppelen – machines zonder optionele slanghaspel g034815 Figuur 12 Optioneel spuitpistool Opmerking: Als uw machine is voorzien van een optioneel spuitpistool zie dan 1. 1. Knie van 90° (klep rechter spuitboom) Druk de kraag in van de buiskoppeling op de 90°-knie aan de rechter spuitboomklep (Figuur 11). 3. Druksensorbuis (drukmeter op het dashboard) 2.
7 De achterste kabelboom van de machine verwijderen Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Achterste kabelboom De voorste en achterste kabelbomen loskoppelen Opmerking: Gebruik een mechanische takel wanneer u de voorste en achterste kabelbomen gaat loskoppelen. g032051 Figuur 14 1. Voorkant van machine 1. Zoek onder de machine, naast de rechter framebuis, de connectors voor de voorste en achterste kabelbomen van de machine (Figuur 14). 2.
g032176 Figuur 18 g032173 Figuur 15 1. Stekker met 10 bussen – kabelboomverbinding spuitmachine (voorste kabelboom) 1. Stekker met 2 bussen – spoelpomp (voorste kabelboom) 3. Voorkant van machine 3. Voorkant van machine 2. Stekker met 2 pinnen – spoelpomp (achterste kabelboom) 2. Stekker met 10 pinnen – kabelboomverbinding spuitmachine (achterste kabelboom) g032177 Figuur 19 1. Stekker met 2 pinnen – slanghaspel (voorste kabelboom) g032174 Figuur 16 1.
g030874 Figuur 21 1. Kabelboom achterkant 2. Rechter framebuis 3. Voorkant van machine 4. Druknagels g034827 Figuur 23 De connectors voor de componenten afkoppelen 1. Koppel achteraan de machine (tussen de rechter framebuis en het rechter spatbord) de stekker met 3 pinnen van de kabelboom van de snelheidssensor aan de rechter hydraulische tractiemotor af van de busconnector met 3 contacten van de achterste hoofdkabelboom (Figuur 22). 1. Bevestigingsbeugel van verdeelstuk 4.
pennen van de kabelboom van de drukomzetter (Figuur 25). g030459 Figuur 26 g035157 Figuur 25 1. Stekker met 3 pinnen (drukomzetter) 5. 2. Busconnector met 3 contacten (achterste kabelboom) 1. Rechts – boven (magneetklep en connector van hoofdkabelboom) 4. Inschakelen (magneetklep en connector van hoofdkabelboom) 2. Links – boven (magneetklep en connector van hoofdkabelboom) 5. Rechts – onder (magneetklep en connector van hoofdkabelboom) 3. Voorkant van machine 6.
7. Verwijder de druknagel waarmee de achterste kabelboom (Figuur 28) bevestigd is aan de openingen in de achterste dwarsbuis (achter de hydraulische tractiemotoren). 8 De gebruiksdosisschakelaar verwijderen Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Kabelbinder 1 Schakelaarplug Procedure 1. g030875 Figuur 28 1. Spuitpomp 3. Kabelboom achterkant 2. Dwarsbuis achteraan 4. Druknagel 8.
Opmerking: U hebt de schakelaar voor de gebruiksdosis die u van de machine verwijderd hebt niet meer nodig. 3. Leid de aftakking van de voorste kabelboom voor de schakelaar voor de gebruiksdosis door de opening in het dashboard, en bevestig de kabelaftakking met een kabelbinder aan de voorste kabelboom. 4. Lijn de schakelaarplug uit met de opening in het dashboard waar u de schakelaar voor de gebruiksdosis verwijderd hebt (Figuur 30). 5.
4. Zet de fittingdop en pakking vast op de 90°-knie met de flensklem (Figuur 31). De verbindingsbuis en het verloopstuk verwijderen 1. Maak 4 flensbouten (¼" x ¾") en 4 flensborgmoeren (¼") los waarmee de 3 spuitboomkleppen zijn gemonteerd op de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk (Figuur 33). g034823 Figuur 34 1. Verloopstuk (bij hoofdregelklep) 4. Pakking 2. Verloopstuk (bij linkerspuitboomklep) 5. Flensklem 3. Verbindingsbuis B.
g032455 Figuur 35 1. Flens (klep linker spuitboom) 3. Flensklem 51 mm 2. Verloopstuk 4. Pakking (buitendiameter van 1-5/16") 3. g035163 Figuur 36 Voor machines met ExcelaRate spuitsysteem: verwijder de flensklem en pakking waarmee het verloopstuk is bevestigd op de linkerspuitboomklep (Figuur 36). 1. Flensklem 51 mm 3. Verloopstuk 2. Pakking (buitendiameter van 1-5/16") 4.
2. Verwijder de slang van de T-fitting (Figuur 37). 3. Verwijder het vrije uiteinde van de slang van de R-klem (Figuur 37). 4. Herhaal stap 1 tot en met 3 voor de toevoerslang aan de andere buitenste spuitboom. 5. Verwijder onder de middelste spuitboom de slangklem waarmee de toevoerslang voor de spuitboom bevestigd is aan de geribde T-fitting (Figuur 38). g187838 Figuur 39 1. Snelkoppelfitting (spuitboomklep) 3. Borgschroef 2. Rechte geribde fitting 7. g032360 Figuur 38 1.
Opmerking: Bewaar de geribde fitting van 90° en 2 klemmen voor montage in stap 8 en 9. 4. Verwijder de slangklemmen waarmee de slang van de aftapplug en de achterste aftapslang van de tank bevestigd zijn aan de geribde T-fitting (Figuur 42 en Figuur 43). g187826 Figuur 40 g032383 Figuur 42 Machines uit 2016 2. Bovenste omloopslang 1. Omloopafsluitklep 1. Onderste omloopslang 4. Slang van aftapplug 2. Slangklem 5. Geribde T-fitting 3. Aftapventiel 6.
6. Verwijder de borgclip waarmee de geribde 90°-fitting van de omloopslang bevestigd is aan de snelkoppelfitting van de omloopklep op de rechterspuitboomklep, en haal de slang en de klepfittingen van elkaar (Figuur 44). g032381 Figuur 46 Machines uit 2016 1. Slangklem 4. 90° geribde fitting 2. Aftapventiel 5. Achterste aftapslang van tank 3. Slang van aftapplug g187827 Figuur 44 3. Borgclips 1. Snelkoppelfitting (omloopafsluitklep) 2. 90° geribde fitting 7.
De klepactuator verwijderen 1. 3. Verwijder de borgclip waarmee de actuator bevestigd is aan de verdelerklep van de spuitboomklep (Figuur 48). Verwijder de 3 borgclips waarmee de 3 omloopkleppen bevestigd zijn aan de 3 verdelerkleppen (Figuur 49). Opmerking: Knijp de 2 pinnen van de borgclip samen terwijl u deze naar beneden drukt. Opmerking: Bewaar de actuator en de borgclip voor montage in stap 8 en 9 van De omloopafsluitklep verwijderen en de omloopklep met doppen monteren (bladz. 24).
6. Monteer de 3 doppen voor de snelkoppelingen op de 3 snelkoppelingen van de verdelerkleppen (Figuur 50). 7. Bevestig de 3 doppen met de 3 borgclips aan de 3 snelkoppelingen (Figuur 50). 8. Lijn de koppeling van de spuitboomklepactuator die u verwijderd hebt in stap 2 van De klepactuator verwijderen (bladz. 24) uit met de ventielopening van de verdelerklep (Figuur 51). g187928 Figuur 52 1. Flenskopbout (5/16" x ¾") 2. Spuitboomklep 2.
10 De vloeistofstroommeter en drukomzetter monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Vloeistofstroommeter (alleen voor 2016 machines zonder het ExcelaRate spuitsysteem) – niet meegeleverd in deze set; bestellen als Toro onderdeelnummer 106-1038.
g035162 Figuur 56 g035161 Figuur 55 1. Flensklem 76 mm 3. Verloopstuk 2. Pakking (buitendiameter van 2¼") 4. Pijl (vloeistofstroommeter) B. C. D. 2. 1. Flensklem 51 mm 3. Pakking (buitendiameter van 1-5/16") 2. Geribde slangfitting 4. Fitting met geribde flens (1") 3. Monteer de pakking, de vloeistofstroommeter en het verloopstuk (Figuur 55) met de flensklem van 76 mm die u verwijderd hebt in stap 2A van De verbindingsbuis en het verloopstuk verwijderen (bladz. 19).
De drukomzetter op de machine monteren 1. Monteer de slang (1" x 7¼") die bevestigd is aan de drukomzetter en het verdeelstuk (Figuur 59) op de flensfitting met ribbel (1 inch). g187688 Figuur 57 1. Drukomzetter en fittingdop met opening 3. Pakking 2. Flensklem 4. T-fitting (verdeelstuk) 2. Zet de fittingdop en pakking vast op de T-fitting met de flensklem (Figuur 57). g035170 Monteren van het drukomzetterverdeelstuk 1.
11 De klepbevestiging en spuitkleppen plaatsen Klepbevestiging en spuitklep 4 Bout (4 x 10 mm) 1 Spuitbediening 4 Flensborgmoer (4 mm) 8 Flenskopbouten (5/16" x ¾") 8 Flensborgmoeren (5/16") 1 Slangklem 2 Flenskopbout (¼" x ¾") 2 Flensborgmoer (¼") Monteer de spuitbediening op de klepbevestiging (Figuur 60); gebruik hierbij de 4 bouten (4 x 10 mm) en 4 flensborgmoeren (4 mm). 3. Haal de bouten en moeren aan met 234 tot 286 N·cm.
5. Haal de flenskopbouten en flensborgmoeren aan met 1978 tot 2542 N·cm. De slang monteren op het spuitklepverdeelstuk 1. Monteer de slang (1" x 8½") op de flensfitting van 90° (1"); zie Figuur 64. g032539 Figuur 62 1. Montagebeugel (klepbevestiging) 4. Steunbeugel 2. Flenskopbout (5/16" x ¾") 5. Voorkant van de machine g035176 Figuur 64 3. Frame (middelste spuitboom) 3.
12 De spuitdopslangen verwijderen voor het systeem met 3 spuitbomen Geen onderdelen vereist g034890 Figuur 65 1. Flens (spuitdopklep 7) 3. Flensklem 2. Pakking 4. Flens (spuitdopklep 8) Procedure 1. 2. Bevestig de pakking en spuitdopklep 8 met een flensklem losjes aan spuitdopklep 7 (Figuur 65). 3.
Opmerking: Bewaar de flensborgmoer en de spuitdop voor montage in De spuitdoppen van de middelste spuitbomen monteren (bladz. 39). Opmerking: U hebt de slangribbels en de doorgesneden stukken slang niet meer nodig. g034918 Figuur 68 1. Middelste spuitboom 3. Flensborgmoer (5/16") 2. Spuitdop 4. Slang (binnendiameter van ¾") g030802 Figuur 70 g030671 1. Bovenste klemhelft 5. Spuitdopbehuizing 2. Verbindingsbuis 6. Schroef van roestvrij staal (nr. 12 x 1¼") 3.
13 De spuitdopslangen monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 2 Toevoerslang, 279 cm 2 Toevoerslang, 234 cm 4 Toevoerslang, 188 cm 2 Toevoerslang, 81 cm 2 R-klem 2 Dubbele R-klem 2 Enkele R-klem Herkennen van de spuitdopslangen U kunt de slangen voor de verschillende spuitdoppen (Figuur 71) herkennen aan hun lengte: Spuitdopslangen Spuitdoppen – linker spuitboom Spuitdoppen – middelste spuitboom Spuitdoppen – rechter spuitboom Spuitdop 1 (spuitdopklep 1) – toevoerslang 279 cm Spuitd
g033192 Figuur 71 1. Toevoerslang 279 cm – spuitdop 1 5. Toevoerslang 188 cm – spuitdop 9 2. Toevoerslang 188 cm – spuitdop 4 6. Toevoerslang 279 cm – spuitdop 12 3. Spuitdopklep 1 7. Toevoerslang 234 cm – spuitdop 2 9. Toevoerslang 81 cm – spuitdoppen 5 en 6 10. Toevoerslang 81 cm – spuitdoppen 7 en 8 11. Toevoerslang 188 cm – spuitdop 10 4. Spuitdopklep 10 8. Toevoerslang 188 cm – spuitdop 3 12.
Monteren van de slangen voor spuitdopkleppen 1-4. 1. 8. Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 279 cm op de koppeling van spuitdopklep 1 (Figuur 72). Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figuur 72). Monteren van de slangen voor spuitdopkleppen 5 en 6. Opmerking: Verzeker dat de geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt. Opmerking: De toevoerslang van 81 cm heeft een T-fitting met twee vertakkingen en 2 enkele geribde slangstelen. 1.
De toevoerslangen van de buitenste spuitbomen leiden Monteren van de slangen voor spuitdopkleppen 7-10. 1. 1. Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 188 cm op de koppeling van spuitdopklep 7 (Figuur 74). Opmerking: Verzeker dat de geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt. Leid de slangen voor spuitdoppen 1, 2, 3 en 4 door de R-klem aan het linker buiteneinde van de middelste spuitboom (Figuur 75 en Figuur 76). g033220 Figuur 75 g033214 Figuur 74 2.
5. Leid de slangen van 188 cm en de geribde slangstelen (¾") langs de spuitboom naar spuitdoppen 3 en 8 zoals in Figuur 75 en Figuur 76. Opmerking: Leid de slangen door de onderste pakkingringen achteraan in de beugels van het buisframe. 6. Leid de slangen van 188 cm en de geribde slangstelen (¾") langs de spuitboom naar spuitdoppen 4 en 7 zoals in Figuur 75 en Figuur 76. Opmerking: Leid de slangen door de onderste pakkingringen achteraan in de beugels van het buisframe. 7.
g034931 g030823 Figuur 78 1. Flensborgmoer (5/16") 4. Achterkant van machine 2. Spuitdopbeugel 5. Inbusbout (roestvrij staal 5/16" x ¾") 3. Spuitdop 4. Draai de flensborgmoer aan met 1978 tot 2542 N·cm. 5. Herhaal stap 1 tot en met 4 voor de andere spuitdoppen van de spuitboom. 6. Herhaal stap 1 tot en met 5 voor de buitenste spuitboom aan de andere kant van de machine. g034929 Figuur 79 1. Slangen van 13 x 250 mm De toevoerslangen van de middelste spuitboom leiden 1. 2. 2.
spuitboom met de linker- en rechtersteunbeugel voor de spuitboom (Figuur 79). De spuitdoppen en slangen voor de middelste spuitboom monteren 1. Gebruik de spuitdoppen die u verwijderd hebt in 12 De spuitdopslangen verwijderen voor het systeem met 3 spuitbomen (bladz. 31) om de schroeven van roestvrij staal te verwijderen waarmee de bovenste klemhelften bevestigd zijn aan de zittingen (Figuur 80). g032438 Figuur 81 1. Slang 13 x 250 mm (spuitklep 5 of 6) 3. Enkele steel met slangribbel (13 mm) 2.
g034927 g034985 Figuur 82 1. Flensborgmoer (5/16") Figuur 83 3. Inbusbout (5/16" x ¾" – roestvrij staal) 2. Spuitdopbeugel (buitenste) 1. Aftakking kabelboom 81 cm – vloeistofstroommeter en mengklep 5. Aftakking kabelboom 33 cm – snelheidssensor 2. Herhaal stap 1 voor de 3 andere spuitdoppen van de middelste spuitboom. 2. Aftakking kabelboom 86 cm – magneetklep spuitpomp 6. Aftakking kabelboom 170 cm – connectors voorste kabelboom 3. Draai de flensborgmoeren aan met 1978 tot 2542 N·cm. 3.
g030874 Figuur 85 1. Achterste kabelboom – aftakking van 203 cm 3. Voorkant van machine 2. Rechter framebuis 4. Locaties van de druknagels en kabelbinders 4. Steek de druknagels van de aftakking van 203 cm van de achterste kabelboom in de openingen in de rechterframebuis (Figuur 85), waar u de druknagels van de oude achterste kabelboom verwijderd hebt; zie stap 3 in De voorste en achterste kabelbomen loskoppelen (bladz. 13).
2. Sluit de connector met 10 contacten van de voorste kabelboom voor de verbinding van de spuitmachinekabelboom aan op de stekker met 10 contacten van de achterste kabelboom voor de verbinding van de spuitmachinekabelboom (Figuur 87). connector met 2 contacten van de achterste kabelboom voor de spoelpomp (Figuur 89). g035103 Figuur 89 1. Voorste kabelboom 4. Achterste kabelboom 2. Connector met 2 contacten 5. Voorkant van machine – spoelpomp (achterste kabelboom) g035101 Figuur 87 1.
g204610 g191268 Figuur 91 1. Voorste kabelboom 2. Stekker met 10 pinnen – kabelboomverbinding spuitmachine (voorste kabelboom) 4. Achterste kabelboom 5. Voorkant van machine 3. Stekker met 10 bussen – kabelboomverbinding spuitmachine (achterste kabelboom) 7. Om het aansluiten van de elektrische en data kabelbomen makkelijker te maken: verzeker dat de 1-polige connector van de achterste kabelboom en de 4-polige connector van de achterste kabelboom zich bovenop de kabelboom bevinden (Figuur 92).
g189642 g033237 Figuur 94 1. Kabelbinders (3 druknagels – ankerpunten chassis) 3. Druksensorbuis 2. Voorkant van machine 4. Achterste kabelboom 2. Zet de druksensorbuis vast op de achterste kabelboom met 3 kabelbinders, naast de 3 druknagels bij de ankerpunten van de achterste kabelboom op het chassis (Figuur 94). Belangrijk: Zorg dat de druksensorbuis niet wordt ingedrukt of geknikt; trek de kabelbinders niet strakker dan nodig om de buis op zijn plaats te houden. g033072 Figuur 95 15 1.
g189584 g189585 Figuur 97 2017 machine getoond; 2016 machines zijn vergelijkbaar 1. Flenskopbouten (5/16" x ⅞") 3. Ringen (5/16") 2. Scherm van onderstel 4. Voorkant van machine 5. Monteer het achterste deel van het scherm van het onderstel op het chassis (Figuur 97) met de bevestigingsmiddelen die u heeft verwijderd in stap 1 van 4 Het scherm van het onderstel verwijderen (bladz. 10), als volgt: g189583 Figuur 96 1. Motorbevestiging 4. Flensborgmoeren (5/16") 2.
g030995 Figuur 98 1. Bevestigingsbeugel van verdeelstuk 2. Busconnector met 3 contacten (vloeistofstroommeter) 6. Druknagels 3. Aftakking kabelboom 81 cm – vloeistofstroommeter en mengklep 8. Stekker met 3 bussen (slanghaspel) 4. Elektrische connector (mengklep) 9. Voorkant van machine 7. Stekker met 2 pinnen (aandrijving slanghaspel) g031027 Figuur 99 5. Aftakking kabelboom 203 cm – ASC 10, magneetkleppen hefcilinder, spuitdopklep 1 tot 10 2.
g033231 Figuur 101 g030996 Figuur 100 1. Kabelboomaftakking 86 cm – magneetklep spuitpomp 4. Voorkant van machine 2. Aftakking kabelboom 203 cm – ASC 10, magneetkleppen hefcilinder, spuitdopklep 1 tot 10 3. Kanaal (frame van spuitmachine) 5. Druknagel 2. 4. Stekker met 3 bussen (achterste kabelboom – aangeduid met Pressure Transducer (drukomzetter)) 2. Vloeistofstroommeter 5. Stekker met 3 pinnen (kabelboom van vloeistofstroommeter) 3. Stekker met 3 bussen 6.
De kabelboom aansluiten op de magneetkleppen voor het verdeelstuk van de hefcilinder 1. Sluit onderaan het verdeelstuk van de hefcilinder de busconnector met 2 contacten van de achterste kabelboom met de aanduiding Enable Solenoid (magneetklep inschakelen) aan op de stekker met 2 pinnen voor het inschakelen van de magneetklep (Figuur 104 en Figuur 105). g031039 Figuur 102 1. Mengklep 3. Busconnector met 3 contacten (kabelboom mengklep) 2. Bevestigingsbeugel van verdeelstuk 6.
onder) aan op de stekker met 2 pinnen voor de magneetklep links onderaan (Figuur 104 en Figuur 105). 5. Sluit aan de bovenste linkermagneetklep de busconnector met 2 contacten van de achterste kabelboom met de aanduiding Left Up (links boven) aan op de stekker met 2 pinnen voor de magneetklep links bovenaan. De kabelboom aansluiten op de spuitdopkleppen 1.
Belangrijk: Het is belangrijk dat u elk van de aangeduide connectors met 3 contacten van de achterste kabelboom aansluit op de juiste stekker met 3 pinnen, en dit op de juiste spuitdopkleplocatie. 4. Herhaal stap 3 voor spuitdopkleplocaties 2 tot en met 10 (Figuur 106). De kabelboom aansluiten op de spuitpomp en de snelheidssensor 1.
2. Leid de kabelboomaftakking van 165 cm over de hoek van het stoelcompartiment en omlaag langs de linkersteun voor het motorscherm (Figuur 110). Opmerking: U zal de aftakking van 165 cm van de achterste kabelboom bevestigen in De elektrische kabelboom voor de navigatie naar de accu leiden (bladz. 61). g032563 Figuur 111 g030944 Figuur 110 1. Aftakking 165 cm (achterste kabelboom) 4. Voorkant van machine 2. Hoek van stoelcompartiment 5. Linkerkant van de machine 3.
g034981 Figuur 112 1. Flenskopbout (¼" x ¾") 3. g035004 Figuur 114 2. Deksel (linkerzijde – middelste bedieningspaneel) Verwijder het deksel van het middelste bedieningspaneel (Figuur 113). Opmerking: Kantel indien nodig de bestuurdersstoel naar beneden wanneer u het deksel van het middelste bedieningspaneel haalt. 1. Aftakking kabelboom 81 cm – uitschakelcircuit spuitpomp 3. Pakking (middelste bedieningspaneel) 2. Busconnector met 3 contacten (CAN-diagnostiek) 4.
2. 4. Plaats de busconnector met 8 contacten zo dat u de achterkant van de busconnector kunt zien en met de vergrendeling omhoog (Figuur 116). Sluit de busconnector met 8 contacten van de kabelboom aan op de stekker met 8 pinnen van de spuitpompschakelaar (Figuur 117). g035003 Figuur 117 5. Bevestig de aftakking van 81 cm van de achterste kabelboom aan de voorste kabelboom van de machine; zie Figuur 117. g035002 g035020 Figuur 118 1. Kabelklemband g035019 6. Figuur 116 1.
g189545 g035021 Figuur 120 Figuur 119 1. 90°-knie (spuitdopklep 10) 7. Monteer het deksel op het middelste bedieningspaneel; gebruik hierbij de 5 flenskopbouten (¼" x ¾") die u verwijderd hebt in stap 2 van De kabelboom leiden voor het uitschakelcircuit van de spuitpomp (bladz. 51), en draai de bouten vast met 520 tot 678 N·cm. 3. Druksensorbuis (drukmeter dashboard) 2. Borgkraag (buiskoppeling) 2. Druk de sensorbuis in de borgkraag tot de buis niet meer verder kan (Figuur 120).
19 De navigatieontvanger monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: g033247 Figuur 122 Optionele meedraaiende slanghaspel 1. Druksensorbuis (meter van de meedraaiende slanghaspel) 3. Druksensorbuis (drukmeter op het dashboard) 2. Buiskoppelingen (90° knie – spuitdopklep 10) 2. Druk de sensorbuis in de borgkraag tot de buis niet meer verder kan (Figuur 121 en Figuur 122).
2. 4. Monteer de beugel van de ontvanger op de buis van de rolbeugel; ga als volgt te werk: • Als uw machine beschikt over een wereldwijd Lijn de 3 schroefdraadopeningen in de basis van de navigatieontvanger uit met de 3 gaten in de beugel van de ontvanger (Figuur 126). satellietnavigatiesysteem (GNSS) met wide area augmentation system (WAAS), monteer dan de beugel van de ontvanger op de buis van de rolbeugel (Figuur 124) met de 2 U-bouten en 4 flensborgmoeren (⅜").
5. Leid de kabel rond de achterzijde van de navigatieontvanger, naar de coaxiale connector van de CDMA GSM cellulaire modem Figuur 128. 6. Sluit de antennekabel aan op de coaxiale connector van de CDMA of GSM cellulaire modem (Figuur 128). 7. Draai de kartelmoeren van de antennekabel handmatig vast. 20 De monitor van de spuitmachine monteren g031876 Figuur 127 1. Coaxiale koppeling 3. Borgring 2. RTK-antennebeugel 4. Contramoer 2. 3.
De monitor van de spuitmachine op het dashboard van de machine monteren 1. Monteer de kogeltaphouder op het dashboard; gebruik hierbij de 4 flenskopbouten (¼" x 1½"), de verstevigingsplaat en de flensborgmoer (¼") zoals wordt getoond in Figuur 130. g190151 Figuur 131 g191217 1. Kogeltap 3. Knop 2. Monitorarm 4. Kogeltaphouder 4. Stel uit de bestuurdersstoel (linker stoel) de stand van de monitor van de spuitmachine af zodat u het weergavescherm gemakkelijk kunt zien (Figuur 131). 5.
De datakabel naar de navigatieontvanger leiden en aansluiten dat de kapjes en pluggen van de ongebruikte connectors stevig op hun plaats zitten. Sluit de stekker met 3 contacten (koppelingen stroomvoorziening) van de elektrische kabel van de navigatie aan op de stekker met 3 pinnen (koppelingen stroomvoorziening) van de datakabel (Figuur 132). 1.
7. groeven in de onderste, horizontale wand van de linker (grijze) stekker met 12 pinnen van de navigatieontvanger (Figuur 135). Opmerking: Wees voorzichtig wanneer u de kabelboom aansluit op de navigatieontvanger; de nokken van de kabelboomconnectors zijn specifiek voor de groeven van de pinconnectors van de navigatieontvanger bedoeld. Bevestig de aftakking van 390 cm van de datakabel met 2 kabelbinders aan de rechter rolbeugelbuis, zoals wordt getoond in Figuur 134.
g035107 Figuur 137 1. Voorkant van machine 6. Elektrische kabel (geschakelde stroomkabel) 2. Voorste kabelboom van machine 7. Stekker met 4 pinnen – datakabel (CAN 2 / spuitbediening) 3. Stekker met 1 pin – aftakking elektrische kabel (geschakelde stroomkabel) 8. Busconnector met 4 contacten – achterste kabelboom (CAN 2 / spuitbediening) 4. Busconnector met 1 contact – achterste kabelboom (geschakelde stroomkabel) 9. Achterste kabelboom van de machine g031296 Figuur 138 5.
4. Bevestig de kabelboom met 3 kabelbinders aan het gat in de hoek van het stoelcompartiment en het motorscherm (Figuur 139 en Figuur 140). g032577 Figuur 140 1. Aftakking 165 cm (achterste kabelboom) 5. Negatieve ringconnector (zwarte draad) – aftakking 165 cm (achterste kabelboom) 2. Steun van motorscherm 6. Positieve ringconnector (rode draad) – aftakking 165 cm (achterste kabelboom) 3. Kabelbinders 4. Linker framebuis 7. Voorkant van machine 8. Linkerkant van de machine 5.
g190329 g031284 Figuur 143 Figuur 142 1. R-klem 3. Pakking (vloerdeel) 2. Aftakking van 220 cm van datakabel 4. Voorkant van machine 4. Leid de aftakking van 220 cm van de datakabel omhoog en langs de voorste kabelboom van de machine (Figuur 142). 5. Leid de aftakking van 220 cm van de datakabel omhoog door de pakking die om het gat in het dashboard zit (Figuur 143). 1. Aftakking van 220 cm van datakabel 4. Stekker met 26 pinnen (display van spuitmachine) 2. Monitorarm 5.
7. Bevestig de connectors en de T-bout losjes met een zeskantige moer (Figuur 144). Opmerking: Sluit de accukabels nog niet aan op de accu. 22 De kabelboom aansluiten voor de optionele meedraaiende slanghaspel g030943 Figuur 144 1. Pluskabel van de accu 8. Pluspool 2. Positieve ringconnector (rode draad) – aftakking 165 cm (achterste kabelboom) 9. Accupool (accukabel) Geen onderdelen vereist Procedure 3. Positieve ringconnector 10.
23 De kabelboom van de compressor aansluiten voor de optionele schuimmarkeerderset Geen onderdelen vereist Procedure 1. Aan het uiteinde van de kabelboomaftakking van 236 cm lijnt u de busconnector met 4 contacten van de kabelboom voor de completeringsset uit met de stekker met 4 pinnen van de kabelboom van de compressor (Figuur 146). g031308 Figuur 145 1. Busconnector met 3 contacten (achterste hoofdkabelboom) 3. Stekker met 2 pinnen (achterste hoofdkabelboom) 2.
24 De optionele tankspoelset aankoppelen Druk de zijkanten van het deksel van de spoelpomp samen en lijn de lipjes van het deksel uit met de zittingplaat (Figuur 148). 4. Steek de lipjes in de gleuven en laat de zijkanten van het deksel los (Figuur 148). 25 Geen onderdelen vereist De montage van de completeringsset voor het GeoLink spuitsysteem voltooien Procedure 1. 3.
g035069 g035070 Figuur 150 1. Pijl naar boven 4. Knop 2 2. Knop 1 5. Knop 4 3. Pijl naar beneden 6. Selectiepijl 4. Druk in het menu Instellingen op knop 1 of knop 2 tot de optie GeoLink aangeduid is, en druk op knop 4 om het menu GeoLink te openen (Figuur 151). g035082 Figuur 149 1. Knop 5 3. Druk in het hoofdmenu op knop 1 of knop 2 tot de optie Instellingen aangeduid is, en druk op knop 4 om het menu Instellingen te openen (Figuur 150). g035067 Figuur 151 67 1. Pijl naar boven 4.
5. Opmerking: Het InfoCenter moet nu het startscherm van het GeoLink-systeem weergeven. Druk in het menu GeoLink op knop 4 om 'Ja' te selecteren, en druk op knop 5 om uw instellingen te bewaren en het menu te verlaten (Figuur 152). g035066 Figuur 154 8. 26 g035068 Figuur 152 1. Knop 4 3. Knop 5 2. Selectiepijl 4. Afsluiten 6. Draai het contactsleuteltje naar de stand UIT. De GeoLink onderdelen van voeding voorzien Draai het contactsleuteltje naar de stand UIT (Figuur 153).
• Satellietontvanger – de STROOMINDICATOR 27 brandt (Figuur 156) De softwareversie controleren Geen onderdelen vereist g302922 Procedure Figuur 156 1. STROOMINDICATOR (satellietontvanger) • Automatische besturing van de spuitboomsecties – de brandt (Figuur 157) 1. Draai het contactsleuteltje naar de stand LOPEN (benzine) of VOORGLOEIEN/LOPEN (diesel). 2. Druk op het pictogram OVER (Toro) in de linkerbovenhoek van het bedieningspaneel (Figuur 158). STATUSINDICATOR g302923 Figuur 157 1.
28 31 De maateenheden selecteren Een spuitwerk creëren Geen onderdelen vereist Geen onderdelen vereist Procedure 1. Procedure Druk op het werkmenu en dan op het pictogram (Figuur 159). NIEUW WERK CREËREN Selecteer de maateenheden; zie de Gebruikershandleiding of de Softwaregids van uw GeoLink systeem. 29 Een veld creëren Geen onderdelen vereist Procedure Creëer een nieuw veld; zie de Gebruikershandleiding of de Softwaregids van uw GeoLink systeem.
32 Het spuitsysteem controleren Geen onderdelen vereist Procedure g304039 Figuur 160 1. PICTOGRAM SPUITDOP 3. Pictogram bevestigen 2. Pictogrammen spuitdopselectielijst 4. Druk in de spuitdopselectielijst op een pictogram spuitdop en dan op het pictogram bevestigen (Figuur 160). 5. Druk op het pictogram bevestigen in de dialoog nieuw werk (Figuur 161). g304038 Figuur 161 1. Pictogram bevestigen 71 1. Stel de parkeerrem in werking. 2.
g205127 Figuur 163 8. Druk op het GeoLink bedieningspaneel het pictogram HOOFDSCHAKELAAR (Figuur 164) op AAN (groen). g303612 Figuur 162 1. Pictogram g203807 Figuur 164 4. Pictogram verminderen (-) 1. Groen pictogram van de HOOFDSCHAKELAAR (systeem gereed, besturing spuitsysteem ingeschakeld) SPUITDOSISREGELAAR 2. Dialoogvenster (spuitdosisregelaar) 5. Pictogram vermeerderen (+) 3. Pictogram DOSISREGELINGSMODUS 2. Wit pictogram van de HOOFDSCHAKELAAR (standby) (manuele modus) 9. 5.
9. 33 10. De mengomloopklep balanceren Zet op de machine de mengschakelaar van de tank op UIT. Observeer de druk van het spuitsysteem. Als de druk van het spuitsysteem 6,9 bar bedraagt, is de mengomloopklep juist afgesteld. Als de druk van het spuitsysteem veranderd is, moet u de mengomloopklep afstellen; zie De mengomloopklep afstellen (bladz. 73). Geen onderdelen vereist De mengomloopklep afstellen De druk van het systeem en de mengomloopklep controleren 1. 1.
34 Een vloeistofstroomkalibratie uitvoeren Geen onderdelen vereist Procedure Kalibreer de vloeistofstroommeter; zie de Gebruikershandleiding of de Softwaregids van uw GeoLink systeem. g307927 Figuur 167 35 1. Pictogram GPS ACCURAATHEID INFORMATIE 4. Geen onderdelen vereist 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Druk op het GeoLink bedieningspaneel op het pictogram GPS-INFORMATIE (Figuur 167).
5. Druk op het pictogram bevestigen om de dialoog te sluiten. 36 Een kompaskalibratie uitvoeren Op de locatie van de verdeler Geen onderdelen vereist Procedure Voer een kompaskalibratie uit op de locatie van de verdeler; zie Het kompas kalibreren in de Gebruikershandleiding of de Softwaregids van uw GeoLink systeem.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw garantieclaim te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie mee te delen, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.