FORM NR. 3318-448 NL Rev A MODEL NR. 30555—60001 & HOGER MODEL NR.
VOORWOORD De 62" maaimachine maakt gebruik van geavanceerde concepten op het gebied van techniek, ontwerp en veiligheid, en zal u uitstekend van dienst zijn mits correct onderhouden. Bepaalde informatie in deze handleiding is benadrukt. GEVAAR, WAARSCHUWING en LET OP duiden op persoonlijke veiligheidsinformatie. BELANGRIJK duidt op mechanische informatie waarvoor uw speciale aandacht gevraagd wordt.
Veiligheid Training Voorbereiding 1. Lees de voorschriften aandachtig door. Maak uzelf vertrouwd met de bedieningsorganen en het juiste gebruik van de machine. 1. Draag altijd geschikt schoeisel en een lange broek tijdens het maaien. Bedien de apparatuur niet indien u blootsvoets bent of sandalen draagt. 2. Sta nooit toe dat de grasmaaier gebruikt wordt door kinderen of personen die niet vertrouwd zijn met deze voorschriften.
2. Maai alleen bij daglicht of goed kunstlicht. 8. Zorg dat de messen stilstaan voordat u oppervlakken oversteekt die niet met gras begroeid zijn. 3. Zet alle hendels van de messenaandrijving in de neutraalstand voordat u de machine gaat starten. 9. Stoot geen materiaal uit in de richting van omstanders en laat personen nooit in de buurt van de machine komen als u met accessoires werkt. 4. 5.
• voordat u de grasopvangbak verwijdert; • voordat de hoogte-instelling veranderd wordt, behalve wanneer de instelling vanuit de bestuurdersstoel veranderd kan worden. 16. Neem gas terug terwijl de motor uitloopt en als de motor is uitgerust met een benzinekraantje zet dan de brandstoftoevoer dicht nadat u klaar bent met maaien. Onderhoud en Opslag 1. Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven goed vastgedraaid zijn zodat er veilig met de apparatuur gewerkt kan worden. 2.
Overzicht van gebruikte symbolen Bijtende vloeiGiftige dampen stoffen, chemische of gassen, brandwonden aan verstikking vingers of hand Elektrische schokken, elektrokutie Bekneld raken gehele lichaam van bovenaf Zijwaardse Zijwaardse Bekneld raken beknelling vingers beknelling been gehele lichaam of hand Zijwaardse beknelling bovenlichaam Vloeistof onder hoge druk, kan lichaam binnendringen Afsnijden vingers Afsnijden tenen Afsnijden tenen Afsnijden, geof hand, of voet, of vingers, mes grepen worden
Raadpleeg Veiligheidsgordels technische hand- vastmaken leiding voor de juiste onder houdsprocedures Waarschuwings- Waarschuwings- Lees gebruikers- Vuur, open licht Oogbescherming driehoek verplicht handleiding en roken driehoek met verboden waarschuwingssymbool Veiligheidshelm Gehoorbescherm- Gevaar, giftige Eerste hulp ing verplicht stoffen verplicht Spoelen met water Motor Overbrenging Hydraulisch systeem Uitlaatgassen Druk Peilindicator Vloeistofpeil Af/stoppen Inschakelen Uitschakelen Sne
n/min Starten motor Stoppen motor Motorisch defect Motortoerental/ frequentie Choke Injectiepompje Elektrisch voorglo- Transmissieolie (hulpmiddel (starthulpmiddel) eien starten bij lage temperaturen) NH L F Transmissieolie- Transmissieolie- Defect transmissie Koppeling druk temperatuur Neutraalstand Hoog Laag Vooruit Hydraulische oliedruk Hydraulisch oliepeil Defect brandstofsysteem RP 1 2 3 8 Achteruit Parkeerstand Eerste versnelling Hydraulisch oliefilter Hydraulische Defect olietemper
Specificaties Maaihoogte: Instelbaar van 25 tot 102 mm (1" tot 4") in stappen van 13 mm (1/2"). Snelheid van het uiteinde van het mes: 264 voet/sec. bij een motortoerental van 3250 tpm. Messen: Drie messen van thermisch behandeld staal, elk 3/16 inch (4,8 mm) dik en 45 mm (21-1/2") lang. Luchtbanden: 203 mm diameter (8 inch) met smeerbare kogellagers. (Spanning 20–30 P.S.I.). Aandrijving van het systeem: Tandwielkast, aangedreven door aftakas, brengt het vermogen over op alle messenassen via een “AA”-snaar.
HET CONTROLEREN VAN HET SMEEROLIEPEIL IN DE TANDWIELKAST In de tandwielkast moet SAE 80-90 w tandwielolie gebruikt worden. Hoewel de tandwielkast vanuit de fabriek geleverd wordt met tandwielolie moet u het peil controleren voordat u de maaieenheid in gebruik neemt. 1. Plaats de machine en de maai-eenheid op een horizontaal oppervlak 2. Verwijder de controleplug uit de zijkant van de tandwielkast en controleer of het tandwielolie tot onder aan het gat zit (Afb. 2).
Gebruiksaanwijzing GRASDEFLECTOR WAARSCHUWING De grasdeflector is een beveiliging waardoor gras en andere vreemde voorwerpen die uitgeworpen worden naar beneden afgebogen worden. WIJ ADVISEREN NADRUKKELIJK DE DEFLECTOR IN ZIJN NORMALE POSITIE TE HOUDEN, ALS DE MAAI-EENHEID INGESCHAKELD IS. GEBRUIK DE MAAI-EENHEID NOOIT ALS DE GRASDEFLECTOR VAN DE MAAI-EENHEID VERWIJDERD IS OF ALS DEZE IN EEN OPGEHAALDE STAND VAST/GEBLOKKEERD STAAT.
3. Ga verder met uw werkzaamheden. Indien er nog verdere afstellingen nodig zijn, moet de procedure herhaald worden. LET OP De veren voor de tegenbalans staan onder spanning als de maaieenheid in de neergelaten positie staat. Haal altijd de maai-eenheid op voordat u de veren gaat bijstellen of verwijderen. Onderhoud SMERING HET SMEREN VAN LAGERS EN LAGERBUSSEN De maai-eenheid moet regelmatig gesmeerd worden.
Vervangen Vervangen Inspecteer aftakas Gebroken OK Los of gebroken Inspecteer poelie van motor output-as Vast draaien 115-149 Nm Slijpen of vervangen Inspecteer asbouten Los OK Bot of scheef Inspecteer messen OK OK Vastdraaien of vervangen Los of gebroken Inspecteer aftakas poelie OK Vastdraaien of vervangen Los of gebroken Inspecteer snaar aftakas Vervangen Vastdraaien of vervangen Inspecteer assen van de tandwielkast Vastdraaien of vervangen OK Gebroken Inspecteer poelie van d
HET LOSKOPPELEN VAN DE MAAIEENHEID VAN DE TRACTIE-EENHEID 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, haal de maaieenheid op, activeer de parkeerrem, zorg ervoor dat het tractiepedaal in de neutraalstand staat, de aftakas in de AF [OFF]-positie staat, zet de motor AF [OFF] en verwijder de sleutel uit het contact. LET OP De veren voor de tegenbalans staan onder druk als de maaieenheid neergelaten is. Haal altijd de maai-eenheid op voordat u de veerspanning gaat veranderen of de veren verwijdert. 2.
2. Verwijder de (5) wielmoeren en schuif het wiel van de as om toegang te krijgen tot de zijkant van het chassis (Afb. 8). 3. Draai de aftakas rond om het gat in de aftakas uit te lijnen met het gat in het chassis (Afb. 8). 4. Sla de pin met behulp van een drevel en een hameruit de aftakas en de uitgaande as door het toegangsgat in het chassis (Afb. 8). 5. Draai de bouten en borgmoeren los of verwijder deze en verwijder de aftakas. 6.
6. Controleer de zwenkwielas op slijtage en vervang deze indien nodig. 7. Druk de zwenkwielas door de lagerbussen en de montagebuis. Schuif de afstandsringen op de as en zet deze vast met een borgpen. BELANGRIJK: Als de lagerbussen op hun plaats zitten kan de binnendiameter enigszins verkleind zijn, waardoor de zwenkwielas er niet doorheen past. Indien de as niet door de nieuwe lagerbussen en de montagebuis past, dan moeten beide lagerbussen opgeboord worden tot een binnendiameter van 28,6 mm.
CONTROLE OP VERBOGEN MESSEN 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, haal de maaieenheid op, activeer de parkeerrem, zorg ervoor dat het tractiepedaal in de neutraalstand staat en dat de aftakas in de AF [OFF]-positie staat, zet de motor uit, verwijder de sleutel uit het contact en haal de bougiekabels los. Zet de maaieenheid vast zodat deze niet per ongeluk om kan vallen. 2. Draai het mes totdat de uiteinden naar voor en achter gericht zijn.
3. Installeer het mes—met het opstaande randje naar de maaieenheid gericht—met de bescherming tegen het afschaven, de volgring en de mesbout. Haal de mesbout aan met een moment van 115–149 Nm. HET CONTROLEREN VAN DE OPSTAANDE RAND EN HET SCHERPEN VAN HET MES Bij het controleren en onderhouden van het mes moet er op twee dingen gelet worden: het ene is het opstaande randje, het andere is de snijrand. Zowel de snijranden als het opstaande randje tegenover de snijrand dragen bij aan een goede maaikwaliteit.
GEVAAR Indien het mes verder slijt, zal zich een gleuf vormen tussen het opstaande randje en het platte gedeelte van het mes (Afb. 16 C). Uiteindelijk kan er een stuk van het mes afbreken en van onder de maaierbehuizing vandaan geworpen worden, hetgeen mogelijk uzelf of omstanders ernstig kan verwonden. Afbeelding 15 N.B.: Verwijder de messen en scherp deze met behulp van een slijpsteen: zie Het verwijderen van de messen, stappen 2 en 3.
6. Noteer de meetresultaten die verkregen werden in de “A”-positie, draai de messen naar de “B”-positie (Afb. 18), meet de afstand van alle messen tot aan het horizontaal vlak en noteer de meetresultaten (Afb. 16). 7. Draai de messen naar de “C”-positie, meet en noteer de meetresultaten (Afb. 15, 16). 8. Vergelijk de meetresultaten van de verschillende posities. Alle maten moeten gelijk zijn binnen 6 mm van twee willekeurige messen.
HET VERVANGEN VAN DE GRASDEFLECTOR 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, haal de maaieenheid op, activeer de parkeerrem, zorg ervoor dat het tractiepedaal in de neutraalstand staat en de aftakas uitgeschakeld is [OFF], zet de motor AF [OFF] en verwijder de sleutel uit het contact. Zet de maai-eenheid vast om te voorkomen dat deze per ongeluk omvalt. 2. Verwijder twee tapbouten, borgmoeren en de veren waarmee de deflector aan de scharnierpunten bevestigd is. 3.
2. Haal de vergrendelingen los waarmee het middenpaneel op de bovenkant van de maai-eenheid bevestigd is. Verwijder de beschermplaat van de maai-eenheid. 3. Draai de twee moeren los waarmee de plaat van de vrijlopende poelie op zijn plaats gemonteerd is. Gebruik een inbussleutel om de afstelmoer van de vrijlopende poelie aan te halen met 47 Nm. 4. Houd het moment tegen de snaar en haal de twee moeren aan zodat de plaat van de vrijlopende poelie goed vast komt te zitten.
7. Gebruik een inbussleutel, stel de spanning van de vrijlopende poelie af aan de hand van de snaar: zie Het afstellen van de vrijlopende poelie. 8. Monteer de afdekplaten weer op hun plaats en bevestig de vergrendelingen weer. MODEL- EN SERIENUMMERS De maai-eenheid heeft twee identificatienummers: een modelnummer en een serienummer. De twee nummers zijn in een typeplaatje gestanst dat zich bevindt op het draagframe achter het rechter zwenkwiel aan de voorkant.